This is a digital copy of a book that was preserved for generations on library shelves bef ore it was carefully scanned by Google as part of a project
to make the world's books discoverable online.
It has survived long enough for the copyright to expire and the book to enter the public domain. A public domain book is one that was never subject
to copyright or whose legal copyright term has expired. Whether a book is in the public domain may vary country to country. Public domain books
are our gateways to the past, representing a wealth of history, culture and knowledge that 's often difficult to discover.
Marks, notations and other marginalia present in the original volume will appear in this file - a reminder of this book's long journey from the
publisher to a library and finally to you.
Usage guidelines
Google is proud to partner with libraries to digitize public domain materials and make them widely accessible. Public domain books belong to the
public and we are merely their custodians. Nevertheless, this work is expensive, so in order to keep providing this resource, we have taken steps to
prevent abuse by commercial parties, including placing technical restrictions on automated querying.
We also ask that you:
+ Make non-commercial use of the files We designed Google Book Search for use by individuals, and we request that you use these files for
personal, non-commercial purposes.
+ Refrainfrom automated querying Do not send automated queries of any sort to Google's system: If you are conducting research on machine
translation, optical character recognition or other areas where access to a large amount of text is helpful, please contact us. We encourage the
use of public domain materials for these purposes and may be able to help.
+ Maintain attribution The Google "watermark" you see on each file is essential for informing people about this project and helping them find
additional materials through Google Book Search. Please do not remove it.
+ Keep it legal Whatever your use, remember that you are responsible for ensuring that what you are doing is legal. Do not assume that just
because we believe a book is in the public domain for users in the United States, that the work is also in the public domain for users in other
countries. Whether a book is still in copyright varies from country to country, and we can't offer guidance on whether any specific use of
any specific book is allowed. Please do not assume that a book's appearance in Google Book Search means it can be used in any manner
any where in the world. Copyright infringement liability can be quite severe.
About Google Book Search
Google's mission is to organize the world's Information and to make it universally accessible and useful. Google Book Search helps readers
discover the world's books while helping authors and publishers reach new audiences. You can search through the full text of this book on the web
at |http : //books . google . com/
Over dit boek
Dit is een digitale kopie van een boek dat al generaties lang op bibliotheekplanken heeft gestaan, maar nu zorgvuldig is gescand door Google. Dat
doen we omdat we alle boeken ter wereld online beschikbaar willen maken.
Dit boek is zo oud dat het auteursrecht erop is verlopen, zodat het boek nu deel uitmaakt van het publieke domein. Een boek dat tot het publieke
domein behoort, is een boek dat nooit onder het auteursrecht is gevallen, of waarvan de wettelijke auteur srechttermijn is verlopen. Het kan per land
verschillen of een boek tot het publieke domein behoort. Boeken in het publieke domein zijn een stem uit het verleden. Ze vormen een bron van
geschiedenis, cultuur en kennis die anders moeilijk te verkrijgen zou zijn.
Aantekeningen, opmerkingen en andere kanttekeningen die in het origineel stonden, worden weergegeven in dit bestand, als herinnering aan de
lange reis die het boek heeft gemaakt van uitgever naar bibliotheek, en uiteindelijk naar u.
Richtlijnen voor gebruik
Google werkt samen met bibliotheken om materiaal uit het publieke domein te digitaliseren, zodat het voor iedereen beschikbaar wordt. Boeken
uit het publieke domein behoren toe aan het publiek; wij bewaren ze alleen. Dit is echter een kostbaar proces. Om deze dienst te kunnen blijven
leveren, hebben we maatregelen genomen om misbruik door commerciële partijen te voorkomen, zoals het plaatsen van technische beperkingen op
automatisch zoeken.
Verder vragen we u het volgende:
+ Gebruik de bestanden alleen voor niet-commerciële doeleinden We hebben Zoeken naar boeken met Google ontworpen voor gebruik door
individuen. We vragen u deze bestanden alleen te gebruiken voor persoonlijke en niet-commerciële doeleinden.
+ Voer geen geautomatiseerde zoekopdrachten uit Stuur geen geautomatiseerde zoekopdrachten naar het systeem van Google. Als u onderzoek
doet naar computervertalingen, optische tekenherkenning of andere wetenschapsgebieden waarbij u toegang nodig heeft tot grote hoeveelhe-
den tekst, kunt u contact met ons opnemen. We raden u aan hiervoor materiaal uit het publieke domein te gebruiken, en kunnen u misschien
hiermee van dienst zijn.
+ Laat de eigendomsverklaring staan Het "watermerk" van Google dat u onder aan elk bestand ziet, dient om mensen informatie over het
project te geven, en ze te helpen extra materiaal te vinden met Zoeken naar boeken met Google. Verwijder dit watermerk niet.
+ Houd u aan de wet Wat u ook doet, houd er rekening mee dat u er zelf verantwoordelijk voor bent dat alles wat u doet legaal is. U kunt er
niet van uitgaan dat wanneer een werk beschikbaar lijkt te zijn voor het publieke domein in de Verenigde Staten, het ook publiek domein is
voor gebruikers in andere landen. Of er nog auteursrecht op een boek rust, verschilt per land. We kunnen u niet vertellen wat u in uw geval
met een bepaald boek mag doen. Neem niet zomaar aan dat u een boek overal ter wereld op allerlei manieren kunt gebruiken, wanneer het
eenmaal in Zoeken naar boeken met Google staat. De wettelijke aansprakelijkheid voor auteursrechten is behoorlijk streng.
Informatie over Zoeken naar boeken met Google
Het doel van Google is om alle informatie wereldwijd toegankelijk en bruikbaar te maken. Zoeken naar boeken met Google helpt lezers boeken uit
allerlei landen te ontdekken, en helpt auteurs en ui tgevers om een nieuw leespubliek te bereiken. U kunt de volledige tekst van dit boek doorzoeken
op het web via http: //books .google . com
^
z ■
f^.N: •«■•- 'S^i
J
VERSLAG
VAN
EEN VOORLOOPIG ONDERZOEK
TK
Lissabon, Sevilla, Madrid, Escorial
Simancas en Brussel
NAAR
ARCHIVALIA
BKLANGRIJK VOOB DE
GESCHIEDENIS VAN NEDERLAND
OP LAST DER liKOEEETNG TNGKSTELD
DOOR
Dr. Th. BUSSEMAKER
llooyleêniar te Groninyen
— — o♦^^*i*^<♦o
'S GRAVENHAGE
W. P. VAN STOCKÜM & ZOON
1905
i .X
VERSLAG
VAN
Onderzoekingen naar -A^rcliivalia
TR
LISSABON, SE VILLA, MADRID, ESCORIAL,
SIMANCAS KN BRUSSEL.
VERSLAG
VAN
EEN VOORLOOPIG ONDERZOEK
TE
Lissabon, Sevilla, Madrid, Escorial,
Simancas en Brussel
ARCHIVALIA
BELANGRIJK VOOR DB
GESCHIEDENIS VAN NEDERLAND
OP LAST DER REGEERING INGESTELD
DOOR
Dr. Th. BUSSEMAKER
Hoogleeraar te Groningen.
-<»'>>o#K<H
'S GRAVENHAGE
W. P. VAN STOCKÜM & ZOON
1905
^--n-.
'Z^'>./:
t^.
Aan Zijne Excellentie den Minister
van Binnenlandsche Zaken
Hierbij heb ik de eer Uwe Excellentie het verslag aan te bieden
van de reis, die ik in de eerste maanden van 1904 in opdracht der
regeering heb ondernomen.
Toen, op voorstel van prof. Blok, in Januari 1903 tot mij de vraag
werd gericht, of ik bereid zou zijn eene eventueéle opdracht te aan-
vaarden om in archieven van België, Spanje en Portugal een onder-
zoek van voorloopigen aard in te stellen naar documenten belangrijk
voor de geschiedenis van ons land, gaf ik gaarne een toestemmend
antwoord, onder voorbehoud echter van een nader overleg met mijn
ambtgenoot Blok omtrent de plaatsen, die op (Jezen tocht zouden
worden bezocht. In afwachting eener definitieve opdracht der Regee-
ring begon ik alvast zooveel mogelijk mij op de hoogte te stellen van
archieven en bibliotheken in het Pj'^reneesche schiereiland en mij ook
in andere opzichten tot de taak, die mij waarschijnlijk wachtte, voor
te bereiden; hierbij stuitte ik echter nog al eens op het bezwaar, dat
werken, vooral Spaansche en Portugeesche , die ik noodighad, in onze
openbare boekerijen niet te vinden waren.
Van groote waarde voor mij waren de inlichtingen, die D. Rafael
Altaraira y Crevea, hoogleeraar te Oviedo, mij met de meeste
welwillendheid verstrekte; diens opstel over de Archivos, Bïhliotecas
y Museos de Espaiia^ (in zijn werk getiteld: De Historia y Arte,
Madrid 1898) geeft een handig kort overzicht der instellingen van
dien aard in Spanje. Andere werken en geschriften , die met vrucht
kunnen worden geraadpleegd , zijn : A l c u b i j l a , Diccionario de la admi-
nistracion espaiiola, en de tijdschriften , achtereenvolgens uitgegeven over
archiefwezen en bibliotheekwezen van Spanje, zooals Revistade Archi-
vofi, Bibliotecas y Museos (1871 — 1878); Amiario del cuerpo f'acultativo
de Ardiiveros (1881, 1882); Boletin de Archivos, Bibliotecas y Museos
(1896); Revista de Archivos, Bibliotecas y Museos (sedert 1897). Minder
voor de archieven dan voor de bibliotheken is van hoog bslang het
lijvige boekdeel van den Oostenrijkschen geleerde, Rudolf Beer,
getiteld Handschriften schdtze von Spanien (Weenen, 1894). Hoewel
Gachard's Les Bibliothèques de Madrid et de VEscurial (Brussel , 1875)
berust op aanteekeningen , die reeds in 1843 en 1844 zijn gemaakt,
kunnen zijne mededeelingen over de inrichting dier bibliotheken ook
thans noi^ diensten bewijzen; ten aanzien van het archief van Si mancas
geldt dit in hooge mate van zijne Notice Historique et Descriptive des
' Archives Eoyales de Simancas^ die voorafgaat aan deel I der Gorres-
pondmice de Philippe II sur les affaires des Pays-Bas (Brussel, 1848).
Een jonger, uitvoerig werk in vier deelen over de Spaansche archieven
VI
eo bibliotheken van den Italiaan Isiduru Carini, getiteld: OU
archivi e Ie bibliotheche di Spat/na (Palermu, 1S84 — 1888), heb ik tot
mijn spijt niet kunnen raadplegen; het is uitverkocht en was ook
antiquarisch niet te verkrijgen: onze boekerijen bezaten het niet, en,
wat vreemder is, ook te Madrid in de Biblioteca Na(;ional vroeg ik er
te vergeefs naar. De Arcliircs de.s' mis.sion.S' scienti/iqnes (mi de Nouvelles
archive.s den missions scieuiifiques ^ uitgegeven door de Fransche regee-
ring, bevatten ook de verslagen der historici, wien eene zending naar
Spanje of Portugal is opgedragen geweest. Weliswaar zijn die opdrachten
— benijdenswaardig voorrecht — steeds beperkt tot een onderwerp ,
waarvan de betrokken geleerde eene speciale studie maakt, maar de
verslagen van deze wetenschappelijke reizen bevatten toch veelal ook
mededeelingen van algemeenen aard over de bezochte archieven , waar-
aan nuttige aanwijzingen te ontloeneu zijn. Te geschikter plaatse zal
ik sommige dier verslagen en enkele andere geschriften nader aanwijzen.
Toen in den zomer van IIXJB de opdracht detinitief geworden en de
reis op de eerste vier maanden van het komende jaar bepaald was ,
werden op mijn voorstel, gegrond op de verkregen inlichtingen,
Brussel, Simancas, Madrid, Escorial, Se vil la en Lissa-
bon voor het beraamde onderzoek uitgekozen. Het kon natuurlijk niet
de bedoeling zijn een onderzoek in de archieven en boekerijen van
België vast te koppelen aan de reis naar het Iberische schiereiland;
de Belgische archieven en bibliotheken vereischen een afzonderlijk
onderzoek, terwijl thans Spanje en Portugal het eigenlijke doel waren.
Wanneer niettemin Brussel in het reisplan werd opgenomen , geschiedde
dit, omdat het bekend is dat daar talrijke documenten aanwezig zijn ,
die de betrekkingen der Nederlamlsche gewesten met Spanje of de
Spaansche vorsten kunnen toelichten; uitsluitend op zoodanige docu-
menten gingen zich mijne nasporingeu te Brussel richten.
In Spanje en Portugal zouden meer plaatsen dan in mijn voorstel
genoemd werden voor een bezoek in aanmerking gebracht kunnen zijn,
doch uit vrees van den tijd anders te veel te versnipperen, meende ik
mij te moeten beperken. Kn zoodra eene keuze gedaan moest worden,
waren de genoemde plaatsen als van zelf aangewezen. Wat Portugal
betreft, zijn te Lissabon het algemeen rijksarchief en de nationale
bibliotheek gevestigd; daarenboven de bibliotheek van de Academie der
Wetenschappen. Ten aanzien van Spanje gaf de indeeling der archieven
den weg aan. De archieven worden in Spanje in drie klassen onder-
scheiden: I archivos generales, documenten bevattende die be-
trekking hebben op de Spaansche natie in 't algemeen en wier aantal
en historisch belang van groote beteekenis zijn; II archivos regio-
nales, wier documenten eene enkele landstreek of een der oude
koninkrijken van Spanje betreffen (Aragon, Valencia, Galicia, Mal-
lorca); III archivos especiales, die de documenten der regeering
en administratie van den jongsten tijd bewaren. Niet onder het beheer
van den staat is het archief van Navarre te Pamplona en evenmin
vallen natuurlijk daaronder de gemeente-archieven, notariöele archieven,'
kerkelijke archieven en archieven van genootschai)pen en particulieren,
over 't algemeen niet of uiterst moeilijk toegankelijk.
Op de archieven der eerste klasse moest zich derhalve mijne keuze
vestigen. Inlichtingen, later in Spanje ingewonnen , doen mij vermoeden
dat van een onderzoek in de archieven der tweede klasse voor de
geschiedenis van ons land zeer weinig te verwachten is; met zeker-
heid kan ik echter hierover natuurlijk niet spreken. De archieven der
eerste klasse zijn: El real archivo, te Simancas; el archivo
historico-nacional, te Madrid; el archivo de Indias, te
Sevilla en el archivo general central, te Alcald de Henares;
dit laatste bleef voor mij buiten aanmerking, omdat sedert enkele
jaren alle oudere, historische documenten vandaar naar Madrid zijn
overgebracht, zoodat thans te Alcald slechts administratieve papieren
van den jongsten tijd bewaard worden.
Gedurende de maanden Januari- April 1904 heb ik de beraamde reis
volbracht; te Brussel ben ik mijn arbeid begonnen; met het oog op
jaargetijde en klimaat ben ik van daar naar Sevilla, dan naar Lissabon,
vervolgens naar Madrid en Escorial en ten leste naar Simancas gegaan.
In mijn verslag wijk ik van deze volgorde af: Lissabon opent den rei,
Sevilla volgt, dan komen Madrid, Escorial, Simancas, Brussel; bij
deze rangschikking zal het te beter uitkomen , hoe veel in het archief
te Brussel is te vinden.
Ofschoon mijn voorbereidende arbeid mij wel reeds had geleerd,
dat ik mijne verwachtingen niet te hoog moest spannen , heeft de uit-
komst mijner reis mij toch teleurgesteld. Natuurlijk is dit voor een
deel te wijten aan minder doelmatige keuze van arbeid ; want al tracht
men zich vooraf zoo goed mogelijk op de hoogte te stellen, er blijft
toch altijd nog vrij wat over, dat men eerst ter plaatse door eigen
ervaring en schade te weten komt, en het spreekt wel van zelf, dat
ik meer dan eens een anderen weg zou hebben ingeslagen, indien ik
geweten had wat ik thans weet. Maar buitendien zijn er andere oor-
zaken voor de onbevredigende uitkomst: de toestand van inventarissen
en catalogi was nog al eens belemmerend voor het bereiken van een
doel als het mijne; daarenboven is door anderen — ik denk vooral
aan Gachard en ook aan de uitgevers der Documentos méditos para
la historia de Espafm — reeds veel belangrijks verzameld en gepubli-
ceerd: ik kwam herhaaldelijk op een afgemaaid veld; eindelijk, lang
niet alles is aanwezig, wat men zou denken te vinden.
Wanneer ik mij in mijn verslag had willen bepalen tot het aanwijzen
van belangrijke documenten, zou het heel wat minder ruimte vereischt
hebben dan het thans inneemt. Ik heb echter gemeend van mijne be-
vindingen mededeeling te moeten doen ook dan , als zij van dien aard
zijn geweest, dat ik geen voor onze geschiedenis belangrijke docu-
menten kan vermelden. Wel is naar mijne opvatting het aanwijzen
van zulke documenten het hoofddoel dezer wetenschappelijke reizen,
maar daarnaast staat toch ook het oogmerk, dat de belangstellenden
ingelicht worden over de groote bewaarplaatsen van archivalia, over den
aard dier verzamelingen en evenzeer over de ontstentenis als over de
aanwezigheid van belangrijke documenten. Uit dit oogpunt beschouwd
heeft een nagenoeg vruchtelooze arbeid , zooals ik te Sevilla in het archief
der Casa de Contratacion verricht heb, toch ongetwijfeld ook zijn nut,
vin
en eveneens de kennismaking met en de vermelding van talrijke
weinig belangwekkende liassen van het archief te Madrid. Om een
behoorlijk inzicht te verschaffen in hetgeen wel en niet veiTicht is,
dient te worden aangegeven , hoe de onderzoeker gearbeid , welke
inventarissen en welke stukken hij geraadpleegd heeft , opdat men wete
wat te doen overblijft. In dien geest is dit verslag opgemaakt. Hoe
gaarne ik ook had gewild dat ik van een rijker oogst van belangrijke
documenten kon verhalen, toch vlei ik mij met de hoop, dat het ver-
slag, zooals het hier wordt aangeboden, niet geheel zonder nut zal zijn.
Doorgaans heb ik , waar ik Spaansch of Portugeesch citeerde , weinig
of geen aanwijzingen voor de beteekenis gegeven , daar ik vertalingen
overbodig achtte voor lezers, bij wie men kennis van Latijn en Fransch
toch mag veronderstellen. Ook heb ik geen vertaling gegeven van de
lange lijst van plaatsen uit den inventaris der „Documentos romettidos
da India", te Lissabon; wie zich voor deze aanwijzingen interes-
seert, zal zelf Portugeesch kunnen lezen; voor wie dit niet kunnen,
hebben zij immers weinig of geen waarde. Aan den anderen kant is
het voor hem, die op grond van deze lijst inlichtingen te Lissabon
zou willen vragen, verkieselijk dat hij de eigen woorden van den
inventaris vermelden kan.
In zijn belangrijk rapport over onderzoekingen in Scandinavische
archieven en bibliotheken heeft mijn ambtgenoot, prof. Kern kamp,
het goede voorbeeld gegeven om er registers aan toe te voegen. Hoe
zeer ik ook het groote nut dezer registers erken , toch hef) ik dit voorbeeld
niet gevolgd, omdat eensdeels het belang der door mij aangewezen
documenten niet evenredig is aan den arbeid dien het vervaardigen
der registers zou vereischen, anderdeels, zooals ten aanzien derBrus-
selsche stukken , eene indeeling óf gegeven was óf gemaakt kon wor-
den , die het overzicht vergemakkelijkt. Door eene uitvoerige inhouds-
opgave heb ik getracht het gemis van registers eenigermate te vergoeden.
Mij rest de aangename taak mijne erkentelijkheid te betuigen aan
de èegeering, die mij de opdracht tot deze onderzoekingen heeft
willen geven, en aan mijn ambtgenoot Blok, die mij hiertoe heeft
voorgedragen en aan wiens initiatief de reeks van nasporingen in buiten-
landsche archieven , sedert een twintigtal jaren in opdracht der Regee-
ring ondernomen , te danken is. Aan allen , die mij op eene of andere
wyze hunne medewerking hebben verleend ter bereiking van het doel
mijner reis, bied ik hier nogmaals de verzekering mijner erkentelijk-
heid aan.
Groningen j 27 December 1904
Th. Busskmaker
Bij mijne aankomst te Lissabon maakte de bevolking zich juist
gereed om zich gedurende ettelijke dagen te gaan wijden aan de vreugden
van het Carnaval, ter eere waarvan alle publieke instellingen gesloten
werden. Dientengevolge kostte het nog al wat moeite om aan den arbeid
te komen, te meer daar andere ongunstige omstandigheden samen-
werkten : de cabinetschef van den minister van Buitenlandsche Zaken ,
die persoonlijk mij had zullen voorstellen aan de autoriteiten van archief
en bibliotheek, bleek door onvoorziene omstandigheden verhinderd te
zijn deze toezegging gestand te doen, en de directeur van het archief ,
Rob. Aug. da Costa Camp os, met wien ik gecorrespondeerd had ,
Was ongesteld. Dank zij echter de groote hulpvaardigheid van den
Nederlandschen consul, den heer Ge o r ge, en niet het minst vanden
secretaris van het consulaat, den heer G er ken, die mij op mijne
tochten van de eene naar de andere autoriteit vergezelde en wien geen
moeite te veel was om mij voort te helpen, gelukte het verschillende
bezwaren op te heffen. De inspecteur-generaal der bibliotheken en
archieven, de heer Gabriel V. do Monte Pereira, was zoo welwil-
lend mij verlof te verschaffen om althans gedurende een deel van den
Carnavalstijd op het archief te werken.
Real Archivo da Torre do Tombo.
Het Real Archivo da Torre do Tombo draagt zijn naam naar
de Torre do Tombo (tombo = inventaris, archief), die naar het
schijnt in de tweede helft der 14e eeuw, onder koning Ferdinand I,
tot bewaarplaats der archieven was ingericht maar bij de groote aard-
beving van 1755 omver werd geworpen. Wat toenmaals van de docu-
menten gered werd door de zorgen van den archivaris, Manoël de
Maya, werd ondergebracht in het klooster van Sao Bento; binnen
deze zelfde kloostermuren, op het plein van Sao Bento naast het
gebouw der Cortes, is thans het archief nog gevestigd; den ouden
naam heeft het behouden.
Uit enkele geschriften ^) was mij wel het een en ander bekend van
hetgeen ia dit archief bewaard wordt, maar niet , dat men er tevergeefs
zou zoeken wat men meenen zou er in de eerste plaats te zullen vinden.
^) NouveUes archives des missions scientifiquea (1891. Een artikel van Ber-
thelot). — Danver 8. Report to the Secretary of State for India in Councü
on the Portuguese Records relating to the East Indiea etc. 1892.
. 1
Het Archivo da Torre do Tombo is het Portugeesche algemeene
rijksarchief, zoodat men verwachten zou daar de documenten aangaande
de betrekkingen van Portugal met andere landen aan te treffen, en
ik verwachtte dit te meer, omdat ik van den cabinetschef van den
minister van Buitenlandsche Zaken meende begrepen te hebben, dat
in het archief van het departement geen historische documenten, tenzij
dan zeer moderne, aanwezig waren. Tot mijne verwondering vernam
ik echter ten archieve van den heer d'Azevedo, eersten conservator
en plaatsvervangend directeur , dat het archief geen inventarissen bezit ,
waarin documenten betreffende andere landen onder afzonderlijke hoofden
worden vermeld; en bij kennisneming van de mij ter beschikking ge-
stelde inventarissen, waarover aanstonds nader, bleek mij, dat deze
slechts bij uitzondering een document aanwijzen jonger dan de eerste
helft der 17e eeuw.
Waar zijn de stukken gebleven, die tusschen de regeering van Por-
tugal en hare vertegenwoordigers, gezanten, consuls, in andere landen
moeten gewisseld zijn sedert den opstand en den onafhankelijkheids-
krijg van 1640? Waar ik deze vraag ook deed, het antwoord was steeds ,
dat de aardbeving van 1755 ze vernietigd had. Dit antwoord bevredigde
mij niet , deels omdat het mij wat vreemd toescheen dat die aardbeving
juist onder deze papieren zulk een radicale opruiming zou gehouden
hebben , maar vooral omdat het ontbreken der papieren uit den tijd
na 1755 er toch kwalijk door verklaard kan worden.
Evenwel schijnt de aardbeving toch inderdaad onder deze docu-
menten een groote verwoesting te hebben aangericht. In de voorrede
op het Supplemento d Collecgdo dos Tratados^ Convengöes, Gontratos e
Actos publicos celebrados entre a coröa de Portugal e as mais Potencias^
desde 1640, in 1872 gepubliceerd door Judice Biker, vond ik de
mededeeling, steunende op een behouden gebleven inventaris in het
archief van het ministerie van Buitenlandsche Zaken, dat de geheele
briefwisseling van 1640 af verloren is gegaan en bovendien een groot
aantal andere desbetreffende documenten: . . . „consta que se perdeu
toda a correspondencia desde 1640, 55 livros de assentos do conselho
d'estado desde o reinado de D. Sebastiao, 77 ma90s de assentos de
juntas sobre diversas materias , 257 livros de registo , 7 livros de memo-
rias desde o reinado de D. Joao II, e 41 de memorias das cortes."
Ofschoon het niet volkomen duidelijk is uit den tekst, of deze zware
verliezen zijn teweeggebracht door de aardbeving, geloof ik, dat de
auteur dit toch wel heeft willen zeggen. Terzelfder plaatse deelt hij
mede, dat de weinige documenten uit den tijd vóór 1755, die in 1872
aanwezig waren in het archief van het ministerie van Buitenl. Zaken,
daar na 1755 gekomen zijn uit de archieven der Portugeesche legaties
bij de vreemde hoven. Deze papieren , hetzij dan deels hetzij alle , zijn
vermoedelijk kort daarna overgebracht naar de Torre do Tombo. Toen
ik op vertrekken stond en ten archieve voor de zooveelste maal mijne
bevreemding uitsprak over de algeheele ontstentenis van de brief-
wisseling der gezanten, werd mij een kleine inventaris getoond, waarin
vermeld stonden een aantal registers van brieven van Portugeesche
gezanten — ook van gezanten bij de Republiek — uit de jaren vóór
3
1755. Ofschoon men eerst bezwaar maakte mij die registers te toonen ,
heb ik ze ten slotte toch nog even kunnen inzien. Waarom dit bezwaar
gemaakt werd en waarom mij die inventaris niet eerder is verstrekt,
is mij niet duidelijk geworden.
De aardbeving kan dus verklaren het ontbreken der documenten uit
den tijd vóór 1755. Doch nu de stukken van latere jaren? Misschien
zijn zij te vinden in het archief van het ministerie van Buitenl. Zaken ,
doch ik kan hieromtrent geen uitsluitsel geven, daar het mij niet ge-
lukt is hierin door te dringen. Bij mijn vragen hier en daar werd mij
van een paar zijden verzekerd, dat in het bedoelde archief nog wel
degelijk historische documenten aanwezig waren. Op mijn verzoek heeft
onze consul zich schriftelijk tot het departement van Buitenl. Zaken
gericht om voor mij toegang tot dit archief te vragen. Toen eene week
verloopen was zonder dat antwoord was ingekomen, heb ik mij, ver-
gezeld van den secretaris van het consulaat, persoonlijk tot den cabi-
netschef gewend, doch het bleek dat de strenge regelen der bureau-
cratische orde geen snelle afdoening van de aanvrage toelieten en dat
zelfs niet kon worden aangegeven , wanneer er op beschikt zou worden.
A bon entendeur demi mot. Ik heb op het antwoord niet gewacht
en ben naar Madrid vertrokken. Negen dagen na mijn vertrek heeft
het consulaat van het Portugeesche ministerie van Buitenlandsche
Zaken bericht ontvangen, dat op dat departement geene stukken aan-
wezig waren van vóór 1720 en dat dus een onderzoek in het archief
voor mij geen waarde zou hebben. De verrassende gevolgtrekking, door
het ministerie gemaakt, moet op een misverstand berusten; wellicht heb ik
gezegd, dat ik in 't bizonder belang stelde in documenten uit de 17e eeuw.
Hoe het zij, men weet thans in ieder geval, dat in het archief van het
departement wel stukken uit de jaren na 1720 te vinden zijn, en dat hij,
die trachten wil hiertoe te worden toegelaten, den tijd ruim moet nemen.
Thans kom ik tot de inventarissen van de Torre do Tombo.
De eerste inventaris, die mij ter beschikking werd gesteld, betreft
eene collectie, die den naam draagt van CorpoChronologico; hij hesta.Q.t
uit niet minder dan 5 foliodeelen, waarvan er vier elk tusschen de
700 en 800 bladz. tellen; het vijfde heeft er slechts 128. Vier dezer
deelen (I, II, III, V) bevatten persoonsnamen ; één , deel IV , zaaknamen ;
de eene zoowel als de andere zijn alphabetisch gerangschikt. Deze
collectie is na de aardbeving gevormd door den archivaris Man o el
de Maya uit een gedeelte der geredde documenten , die met veel zorg ,
stuk voor stuk, in den inventaris beschreven zijn.
Ik heb mij bepaald tot deel IV, de Indice de Nomes commims do corpo
chronologicOy 707 blz.; het doorlezen van dezen index, dat een zeer
tijdroovende arbeid is, bracht zeer geringe resultaten. Misschien zou
de lectuur der andere deelen mij nog enkele documenten hebben opge-
leverd, doch het was toch wel zeker, na mijne bevindingen met deel
IV, dat de uitkomsten in geen geval in eenige redelijke verhouding
zouden staan tot den tijd, die er aan besteed zou moeten worden. De
enkele, weinig belangrijke stukken, die ik genoteerd heb, volgen hier-
onder in chronologische orde; het cursief gedrukte woord is de naam,
waarop het stuk in den inventaris wordt aangetroffen.
Parte 1» Ma90 5. Doe. 62. Brief van T home Lop es aan den Koning
over de gewoonten der Holandezes, en over de belasting, die zij
wilden leggen op de waren uit Portugal. 28 Dec. 1505. (Dit stuk,
dat op den titel afgaande voor mij het belangwekkendst scheen
der geheele verzameling , ontbrak).
Parte 1* Ma9o 9. Doe. 131. Brief van Joam Brandam aan den
Koning. Karel van Gelder heeft door list zich meestergemaakt
van Harderwijk (de inventaris zegt: Ardusque, de tekst begrijpe-
lijker Ardujque); daarenboven heeft hij Utrecht kunnen bezetten
tengevolge van twist tusschen de burgerij en den bisschop. —
Verder geruchten over de algemeene politieke verhoudingen. Ant-
werpen 19 Febr. 1511.
Parte 1* Ma90 74. Doe. 13. Brief van Gilianes da Costa aan den
Koning. De Keizer heeft zich te Spiers bij het leger gevoegd.
Vandaar opmarsch naar Bonn. Dan belegering, bestorming en ver-
branding van Duren. Gulik geeft zich over, vervolgens Roermond,
eene stad niet zeer sterk maar zeer belangrijk omdat hierover het
geheele vervoer van alle koopwaar, zoowel te w^ater als te land,
van de Nederlanden naar Duitschland gaat. Uit het kamp bij
Roermond, 1 Sept. 1543. (Op het woord Ducado).
Parte 1» Ma90 108. Doe. 50. Brief van Francisco Pereira aan den
Koning. Te Madrid gunstige berichten uit de Nederlanden. Te
Antwerpen, {Anveres)^ Den Bosch, Maastricht en op vele andere
plaatsen zijn allen tot de Kerk teruggekeerd; de bisschop van
Doornik heeft een paar Luthersche predikanten doen verbran-
den enz. Noodzakelijkheid dat de koning van Spanje naar de
Nederlanden ga; dat zal echter wel September worden. Madrid
7 Mei 1567.
Parte 1* Ma90 114. Doe. 19. Instructie (Regimentó) voor Cosmo de
Lafeta. Om te verhinderen dat de Hollanders de vaart op Indië
voortzetten, moet Lafeta met een der schepen van de vloot voor
Indië rechtstreeks naar het fort Malaca varen langs den kortsten
weg. Daar verzamele hij zooveel mogelijk schepen en verhindere
dat de Hollanders in die streken ergens eene sterkte oprichten
of handel drijven. Vindt hij de Hollanders daar niet, dan ga hij
ze elders zoeken en waarschuwe overal de inlandsche vorsten tegen
handel met de Hollanders. Enz. Lissabon 17 Maart 1598.
Parte 1» Ma90 114. Doe. 53. Brief van Cosmo de Lafeta aan den
Koning. Bericht over de verliezen, door Estevam Teixeira toe-
gebracht aan de Hollanders, die het fort van Amhoina hebben
aangevallen. 15 Jan. 1602.
Parte 2» Maco 341. Doe. 73. Brief van den Koning aan Nuno Al-
V ar e s B-o t e 1 h o. Vermaning om met zijne onderhebbende schepen
goed acht te geven, daar het Bestand met de Hollanders (Holanda)
ten einde is. (De inventaris zegt ten onrechte: Carta. . . sobre a
paz feita com esta Republica. 6 Aug. 1621).
Parte 1» Ma90 117. Doe. 146. Brief van den graaf do Prado, onder-
koning van Indië {India) aan den Koning. Klacht over het gebrek
aan schepen en artillerie, terwijl de Hollanders en de Engelsehen
overal, vooral in 't Zuiden, handel drijven ten nadeele van den
Koning. Goa, 28 Jan. 1628.
Parte 3» Ma9o 30. Doe. 88. Consult over de wenschelijkheid dat M athias
deAlbuquerquede Hollanders ga verdrijven van het eiland (Ilha)
Ternando de Noronha. 7 Maart 1630.
Parte 2» Ma90 352. Doe. 33. Consult {consulta) over een bericht dat
eene Hollandsche scheepsmacht zich vereenigt bij het eiland
Terceira. 11 Maart 1630.
Parte 1* Ma90 118. Doe. 33. De Gouverneur van Portugal aan
den Koning. Hij herinnert eerst aan zijn laatste bericht, waarin
hij gemeld heeft het succes van het krijgsvolk, door Mathias de
Albuquerque gezonden naar Ternando de Noronha ter ver-
drijving der Hollanders, en aan hetgeen men daar van de Holland-
sche krijgsgevangenen vernomen heelt over plannen tegen Pernam-
buco. Dan deelt hij mede, dat berichten zijn ingekomen over de
vermeestering van Olinda door de Hollanders en over de benau-
wing dier streken; hij geeft verslag van de door hem genomen
maatregelen om ten spoedigste hulp te brengen. Lissabon 23 April
1630. (Over de vermeestering van Olinda ook een ongedateerd
bericht aan den Koning van Antonio de Albuquerque en Ternando
Gomez de Quadros. Parte 1», Ma90 118, Doe. 3. Een ongedateerd
bericht over de behoefte aan hulp in Parahiba, Parte 3» , Ma90 23,
Doe. 54).
Parte 1* Ma90 118 Doe. 39. De Corregedor der Azoren zendt
den Gouverneur van Portugal een paar verklaringen over,
volgens welke de Hollanders weer uit Olinda verdreven zouden
zijn. 1 Juni 1630.
Ziehier het uiterst mager resultaat, dat het Corpo Chronologico (deel IV)
mij opleverde. Maar met den inventaris eener andere verzameling,
dien ik vervolgens onder handen nam, verging het mij nog slechter.
Deze draagt den titel van Gavetas antigas; naar het schijnt werden
de documenten, die deze collectie vormen, vóór de aardbeving in de
Torre do Tombo bewaard in laden (gavetas) en ontleent zij hier-
aan haar naam. De inventaris op deze collectie , alphabetisch gerang-
schikt, bestaat uit twee foliodeelen, te zamen 1148 bladzijden vormende.
De lectuur bracht mij niets anders dan het tractaat tusschen de
Republiek en Portugal van 18 Nov. 1641!
Daarna heb ik gezien den inventaris, als het zoo heeten mag, van
eene verzameling, Cartas Missivas genaamd. Deze inventaris bestaat
uit vijf bundeltjes kleine papiertjes , aan touwen geregen , met zeer fijn
schrift en begrijpelijker wijze zeer moeilijk te raadplegen. De rang-
schikking is alphabetisch. De meeste stukken zijn niet gedateerd. De
gedateerde zijn niet jonger dan de 16e eeuw, als ik goed gezien heb ;
en er is niets van belang voor onze geschiedenis in te vinden.
Omtrent het Corpo Chronologico en de Gavetas Antigas moet ik op-
merken, dat misschien — ik ben niet bevoegd om daarover te oor-
deelen — hierin nog wel iets te vinden zou zijn voor de land- en
volkenkunde van onzen Indischen Archipel, ofschoon, zooals bekend
is , ook reeds veel uit deze verzamelingen is gepubliceerd ; ik herinner
aan de Collecgdo de monumentos ineditos para a historia das conquistas
dos Portugiiezes em Africa^ Asia e America^ waarin o.a. de brieven van
Al f. de Albaquerque worden uit<i;egeven , en aan: Alguns Docu-
menios do Archivo Nacional da Torre do Tomho acerca das vavegagöes
e conquistas Portuguezas , publicados por ordem do Governo de S, Maj.
(Lisboa, 1892), terwijl Judice Biker ook uit de bedoelde verzame-
lingen geput heeft voor de: Collecgao de Tratados e concertos de pazes
que o Estado da India Portugueza fez . . . nas iiartes da Asia e Africa
Oriental etc. (Lisboa 1881 — 87. 14 torn.).
Eene belangrijke verzameling voor de Portugeesch-Indische geschie-
denis wordt gevormd door de Documentos remeitidos da India, ook
genoemd Livros das Moncöes, Deze documenten, in 1777 naar ik meen
uit Indië te Lissabon aangekomen, bevatten de briefwisseling der
Portugeesche regeering met de onderkoningen van Indië en andere
ambtenaren en zijn vervat in 62 livros , f oliodeelen. Er bestaat een zeer
uitvoerig register op in twee deelen, te zamen 1742 bladzijden, dat,
boek voor boek, de stukken kortelijk beschrijft. De Academia Real das
Sciencias de Lisboa heeft de publicatie dezer documenten ondernomen
in de bovengenoemde Collecgao de monumentos ineditos para a historia
das conquistas dos Portuguezes em Africa, Asia e America; tot nu toe
zijn vier deelen verschenen (n.1. deel VII — IX en deel XI der Collec9ao),
bezorgd door het Academielid K. A. de Bulhao Pato; het eerste
deel (1880) omvat de jaren 1605—1610, het tweede (1884) geeft twee
documenten uit 1568 en dan de jaren 1611—1613; het derde (1885) enkele
stukken uit de jaren 1602—1613, en vervolgens de jaren 1614—1616;
het vierde (1893) enkele stukken uit 1616, het jaar 1617 en het begin van
1618. Na 1893 is nog geen nieuw deel gepubliceerd; in 't geheel zijn nu
gedrukt 10 livros en een stuk van het 11e; de gedrukte deelen hebben
korte, zeer onvoldoende naamregisters. Er zijn dus nog bijna 52 livros,
die op publicatie wachten : hiervan bevat het laatste , het 62e , weinig
belangrijks uit de jaren 1624 — 1697, de andere loopen, niet steeds in
chronologische volgorde, over de jaren 1618 — 1653, en wel: Livro
LUI lf>43
LIV 1644
LV 1645, 1646
LVI 1645, 1646,
1653 ')
LVII 1645, 1646,
1647, 1648
LVIII 1647, 1649 ')
LIX 1648, 1648
LX 1649, 1650
LXI 1650, 1651
XI 1618, 1619
XII 1619
XIII 1620
XIV 1620
XV 1620-1622
XVI 1622
XVII 1622, 1623
XVIII 1623
XIX 1624
XX 1624
XXI 1625
XXII 1625,
XXIII 1626
XXIV 1626, 1627
1626
XXV 1628
XXVI 1628, 1629
XXVII 1630
XXVIII 1631
XXIX 1631, 1632
XXX 1632, 1633
XXXI 1633, 1634
XXXII 1635
XXXIII 1634-1636
XXXIV 1635, 1636
XXXV 1635, 1636
XXXVI 1636
XXXVII 1636, 1637
XXXVIII 1636, 1637
XXXIX 1637
XL 1637, 1638
XLI 1638
XLII 1637, 1638
XLni 1638
XLIV 1638, 1639
XLV 1638, 1639
XL VI 1639^1641
XL VII 1640, 1641
XL Vin 1640-1644
XLIX 1641, 1642
L 1641-1644
LI 1642, 1643
Lil 1643
In de briefwisseling, welke deze deelen bevatten, komt het bedrijf
der Nederlanders in Indië uit den aard der zaak dikwijls ter sprake;
een nauwkeurig doorwerken der 51 deelen, waaraan ik natuurlijk niet
•) Uit 1653 slechts weinig.
2) Alle zonder datum.
denken kon, zou vermoedelijk menig belangwekkend gegeven voor de
geschiedenis der Nederlanders in Indië aan den dag kunnen brengen.
Trouwens een Engelschman, die in opdracht zijner regeering deze
collectie heeft bestudeerd, F. C. Danvers, heeft in zijn Report
to the secretary of state for India in Council on the
Portuguese Records relatingto the East Indies con-
tained in the Archivo da Torre do Tombo and the public
libraries at Lisbon and Evora, 1892, dienaangaande reeds vrij
wat meegedeeld. Het doorlezen van het omvangrijk register op de 62
livros heeft mij geleerd, dat Danvers er voor sommige jaren het be-
langrijkste heeft uitgehaald, doch dat voor andere eene nalezing toch
waarschijnlijk nog wel vrucht zou opleveren ; ik herhaal echter, dat om
over het belang van dien mogelij ken oogst een gegrond oordeel te
vellen de stukken alle in extenso zouden moeten worden gelezen en
dat ik slechts enkele deelen eens ingezien en mij overigens tot den
inventaris bepaald heb. Aanvankelijk was mijn plan wel uit de livros
te halen wat op de Nederlanders betrekking had; ik heb dat laten
varen, omdat het veel te veel tijd zou geeischt hebben en ook omdat,
om dit goed te doen, eigenlijk eene speciale kennis van onze Indische
geschiedenis en van hetgeen er over gepubliceerd is noodig was.
Echter met het oog op dit plan heb ik uit den inventaris aangetee-
kend wat er over de Nederlanders in voorkomt; het kan misschien
zijn nut hebben die aanteekeningen te laten volgen, onder waarschuwing
evenwel dat ik eenige der nummers, die bij Danvers voorkomen,
heb overgeslagen. Het romeinsche cijfer wijst het livro aan.
XI fol. 22. Carta sobre o ten9ao que os Hollandezes tenhao de fortificarem
os Estreitos de Sabao e Sincapura, e o impedimento que se Ihe
devia por. 23 Jan. 1618. (Deze brief is van den koning; het ant-
woord van 7 Eebr. 1619 op fol. 30).
fol. 59. Carta sobre a necessidade que havia de desalojar os Hollan-
dezes de Paliacate, e ir a este empreza o Vice Rey 20 Jan. 1618.
(Antwoord 7 Febr. 1619 fol. 60).
fol. 186. Carta para se diligenciar que os Hollandezes nao commerci-
assem no Japao. 5 Febr. 1618. (Antwoord 8 Febr. 1619 fol. 187).
fol. 197. Carta sobre o desbarate do Rey d'Achem pela Armada de
Francisco de Miranda, e recommendando a boa correspondencia
com o dito Rey, ofierecendo se Ihe o commercio de Goa para
deitar fora de sus terras aos Hollandezes. 5 Febr. 1618. (Antwoord
8 Febr, 1619 fol. 198).
fol. 618. Carta sobre as naos da China e Manilha, e encontro que
tiverao com os Hollandezes. 21 Febr. 1619.
XII fol. 220. Carta sobre se impedir aos Hollandezes a fortifica9ao
da Ilha Formoza , e que se tenha memoria de dar parte da rezulta
das providencias dadas a este respeito. 26 Febr. 1619.
fol. 595. Carta que approva a elec9ao de Pedro Men des de Vascon-
cellos para tratar no sul com os Hollandezes o que havia aCorte
recommendado. 22 Maart 1619.
XIII fol. 57. Carta sobre o aviso de Luiz de Sequeira deBitancorem
8
se lan9arem fora do porto de MaculapatSo e outros d'El Rey
Catabaxa os Hollandezes , se fale com o dito executando se o que
for mais conveniente ao Real servicio. 22 Maart 1620.
fol. 91. Carta que se ponh&o navios na entrada do porto de Surrate
para evitar o commercio dos Inglezes e Hollandezes, a que se
acudird com a maior promptidao. 5 Maart 1620.
fol. 119. Carta sobre o commercio dos Hollandezes no Japao que se
deve extinguir para conserva9ao do Estado. 1 Maart 1620.
XV fol. 1. Carta sobre e se terem feito as Pazes com el
Rey de Arracfio, determinandose nas capitula9öes nao consentir
os Hollandezes nos seus portos. 25 Jan. 1621.
fol. 13. Carta sobre a entrada dos Hollandezes da (na?) Ilha de Solor.
17 Febr. 1621.
fol. 21. Carta sobre a utilidade que havia de se lan9ar fora da costa
de Paleacate aos Hollandezes. 20 Febr. 1621.
fol. 42. Carta sobre .... as muitas ndos de Inglaterra e Hollanda
que sulcavao aquelles portos; o socorro que tinha mandado é,
Fortaleza de Malaca. 15 Dec. 1620.
fol. 61. Carta sobre as noticias que recebeo do estado da Fortaleza
de Malaca e de muitas naos Hollandezes que andavao por aquelle
sitio. 20 Febr. 1621.
fol. 205^0. Carta do Governador sobre andarem muitas ndos inimigas
fazenda hostilidades nos mares do Sul, e da grande Armada do
Achem , Inglezes e Hollandezes que vai contra Malaca para onde
prepara socorro com que a possa defender. 18 Feb. 1622.
XVI iol. 53. Carta em que Sua Magestad mandou ao Vice Rey da
India o plano a fim de atravessar o commercio da India aos Hol-
landezes, Inglezes etc 11 Febr. 1622.
fol. 97. Carta em que S. M. participou ao Vice Rey da India que os
Hollandezes tratavao de fortificar a Ilha Formosa ; que informando
se de Macdo sobre este assumto se houvesse de prevenir o que
conveniente fosse. 25 Febr. 1622.
fol. 106. Copia da carta em que o Bispo de Cochim participou a S. M.
que ao porto de MasulupSo erao chegadas dez ndus Inglezas que
tinhao pelejado no sul com sette HoUandezas. 18 Nov. 1621.
fol. 303. Carta em que S. M. recommendou ao V. R. da India que
ordenasse aos Ministros da Fazenda daquelle Estado , que a
maior carga das ndus de pimenta se fizesse em Chochin e nao
se deixando tambem a de Canaré; e Bande; em razao dos Hollan-
dezes. 7 Maart 1622.
fol. 656. Carta em que S. M. participou ao V. R. da India a noticia
que tivera dos Hollandezes enviarem ao Rey de Japao embaixa-
dores pedindo Ihe commercio de seus Reynos, e sobre estamateria
tentou o Vice Rey D. Jeronymo em mandar outro embaixador
ao mesmo Rey a impedir Ihe aquelle projecto. 19 Febr. 1622.
XVII fol. 5. Carta sobre a exten9ao do commercio dos Hollandezes
e Inglezes que extrahiao a canela e pimenta. 15 Maart 1623.
fol. 41. Carta sobre o estado em que achou a India e termos em que
ficava para se Ihe dar a providencia necessaria, principalmente
9
no que toca é. christandade , acudirse a Ormus e tratar se a paz
com os Hollandezes. 8 Jan. 1623.
fol. 50^0. Carta sobre nao poder sair a ndo para este Reyno por
cauza de onze ndos Hollandezes, que estavao sobre a Barra de
Goa. 2 Jan. 1623.
fol. 64. Carta sobre se haverem retirado da Barra de Goa as ndos
iniraigas, e servi90S que fizerao D. Francisco Mascarenhas ,
Sancho de Tovar e Jeronymo de Saldanha na defensao da dita.
20 Maart 1623.
fol. 68^<^. Carta pedindo engenheiros para a Fortaleza de Malaca
por cauza dos Hollandezes e Inglezes que se receava a atacassem.
20 Maart 1623.
XVIII fol. 111 Carta para se diligenciar o effeito da liga que o Rey
Omilique e o Catabuxa intentavSo iazer sobre nao admittirem os
Hollandezes e Inglezes nos seus portos. 6 Maart 1623.
fol. 369. Carta sobre se prevenirem aquellas pra9as, principalmente
Ormus, Malaca e Macdo, contra os inimigos Hollandezes , que com
poder grande haviao de passar dquellas partes. 30 Nov. 1623.
XIX fol. 57^0, Carta sobre as boas esperan9as que tinha na tardan9a
das noticias do Sul, e destro90 em que se achavao os Hollan-
dezes. Jan. 1624.
XX fol. UI. Carta para o Vice Rey sobre o acomettimento que os
inimigos de Europa fizerao éb Cidade de Macao, victoria que
delles houve e quanto conveniente era estrovar-se a amizade dos
Hollandezes e Inglezes com os Reys vizinhos. 25 Jan. 1624.
XXII fol. 158^<^. Carta sobre o damno que se podia fazer aos Hollan-
dezes e Inglezes na agoada de Saldanha. 13 Febr. 1625.
XXIII fol. 1 Carta para estorvar fazerem os Hollandezes Fortaleza
em Batecalou na Ilha de Ceilao. 17 Maart 1626.
fol. 19. Carta sobre as pazes que o Rey de Achem tinha feito com
os Hollandezes e que a este lespeito procure todos os meios de
que ellas se nêlo conservem. 26 Maart 1626.
XXIV fol. 1. Carta sobre se advertir no conselho do Govemo de
Goa que Batecalou nao tinha bahia para entrarem ndos e que em
Ceilao haviao portos capazes disso, escuzandose de se fazer For-
taleza, e para seguran9a do inimigo Hollandez era bastante seis
navios d* Armada correndo a costa de Terquilimale. 20 Febr. 1627.
fol. 2^0, Carta sobre nao ter havido lugar para a Armada de Alto-
bordo passar ao Sul, por cauza dos Hollandezes e Inglezes terem
infestado a costa com grossas Armadas. 21 Dec. 1626.
XXV fol. 13. Carta sobre dar adjutorio a Diogo Mello de Castro e o
provesse de Armada existindo os Hollandezes em Paleacate e
feitorias. 22 Maart 1628.
fol. 148. Carta sobre .se fortificar Baticalou para seguran9a de Ceilao.
20 Maart 1628.
fol. 184. Carta para se propór em conselho a factura de huma Fortaleza
na Barra de Paliporto para se estrovar a inten9ao dos Hollandezes
em edificarem outra na dita Barra em prejuizo da Alfandega de
Cochim. 19 April 1628.
10
XXVI fol. 34. Carta que consta da infonna^ao que S. M. teve de
que intentavSo fazer os Rebeldes Hollandezes huma for^a da
outra banda da Barra de Paliporto, 50 legoas de Cochim.
23 Febr. 1629.
fol. 78. Carta que consta recommendar S. M. o fortilicarse Baticalou
na Ilha de CeilSo. 16 Febr. 1629.
fol. 137. Carta que consta mandar S. M. ao Conde da Vidigueira hum
mappa de certas terras que os Hollandezes tinhSo descoberto na
altura de Cabo de Boa Esperan9a. 27 Maart 1629.
fol. 162. Carta que consta de doze mil pagodes que Diogo de Mello e
Castro , Capitao Geral de S. Thomé , avizara ao Conde da Vidigu-
eira que se Ihe pediao para se poder haver por trato a Fortaleza
que os Hollandezes tinhao em Paleacate. 20 Maart 1629.
XXVIII iol. 222. Carta para que fossem expulsos os Hollandezes de
Paleacate e das feitorias que tinhao naquella costa. 27 Maart 1631.
fol. 236. Carta agradecendo Ihe seu bom servi90 recommendando Ihe a
conserva9ao da amizade com os Reys vizinhos daquelle Estado,
e o cuidado de os divertir do trato e negocia9ao com os inimigos
da Europa a respeito do estado em que se achavao os Reys da-
quellas partes, com as copias da carta que os Hollandezes escre-
verao ao Secretarie d'El Keij Idalxa e da que o d'Achem escreveo
ao mesmo Rey. 27 Maart 1631.
XXIX fol. 147. Carta sobre a fortifica9ao de Mascate e se deverem
deitar fora os Hollandezes de Ormus. 17 Dec. 1631.
fol. 153. Carta sobre receber S. M. mais damno dos Jesuitas que de
ninhuns outros inimigos pelo trato que tinhao com os Hollandezes
e Mouros , a quem levavao mantimentos. 17 Dec. 1631.
fol. .245. Carta geral sobre o estado das Fortalezas e Armadas. Falta
que havia de muni9oens. Guerras que tinha com alguns Reys
vizinhos, e pazes que fizera com outros. Entradas que os Hollan-
dezes e Inglezes fizerao em alguns portos; nao haver carga para
as ndus que haviao de vir Etc. 2 April 1632.
XXX fol. 27. Carta agradecendo-lhe a empreza da costa de Choro-
mandel e ordinando-lhe a de expulsar os Hollandezes de Paleacate.
3 Maart 1632.
fol. 35. Carta sobre o procedimiento que tivera com os Reys do Jor
Guedar, Pera e Macassa e o avisar do effeito que fizessem os
prezentes para aquelles Reys para que nao admitissem Hollandezes
e se unissem contra o Achem. 14 Febr. 1632.
fol. 37. Carta para haver por todos os meios a Fortaleza de Trai-
gambar, vendida pelos Dinamarquezes aos de Hollanda, a quem
de via logo dali expulsar. 31 Jan. 1632.
fol. 45. Carta sobre se evitar que os Hollandezes fizessem Fortaleza
em Paliporto. 31 Jan. 1632.
fol. 59. Carta sobre o porto que os Rebeldes de Hollanda pertendiao
em Titucurim, e sobre a pesca do aljofar. 3 Jan. 1632.
fol. 263. Carta com a noticia de estar em Surrate huma Armada de
Inglezes e Hollandezes etc. 3 Febr. 1633.
XXXT Fol. 17. Carta sobre se fazer diligencia por haver a Fortaleza
11
de Tragambar, que os Dinamarquezes queriao vender aos Hollan-
dezes. 12 Dec. 1633.
XXXII fol. 9. Carta sobre alian^a que fez com El Eey de Bisnaga
acerca da Fortaleza de Paleacate. 20 Jan. 1635.
fol. 31. Carta agradecendo ao conde de Linhares mandar seu fïlho D.
Fernando de Noronha com huma Galé e cinco navios a defender
dos Hollandezes duas ndos que estevao a carga na Barra de Goa
etc. 3 Febr. 1635.
fol. 57. Carta para informar de que se poderia conceder ao Bispo de
Meliapor e a Camara da mesma cidade para se defender dos Hol-
landezes, etc. 24 Febr. 1635.
XXXIII fol. 9. Carta sobre se tornar Paleacate com o adjutorio do
Rey de Bisnaga por terra e a Armada do Estado por mar. 20
Jan. 1635.
fol. 55. Carta sobre se iormar Armada de Alto-bordo para Malaca
contra os Hollandezes. 24 Febr. 1635. (Antwoord Ibid. 15 Dec.
1635).
fol. 249^^. Carta sobre ser morto o Capitêio Geral de Malaca; receios
de vir sobre aquella Fortaleza p Achem, confederado com os
Hollandezes; promo9oens que fizera de Capitêlo Geral com o so-
corro que Ihe aprestava , e de Capitao Geral para China , e noticias
de bom rendimento das viagens do Japao e Manilha. 8 Maart 1636.
fol. 263. Carta sobre o mizeravel estado da India, com a falta da
navega9ao e commercio cauzada pel os Rebeldes da Europa e falta
de socorros do Reyno. 19 Febr. 1636.
XXXIV fol. 1. Carta sobre os progressos da Armada encarregada a
Antonio Telles contra os Hollandezes. 3 Juli 1635.
fol. 3. Carta sobre o cobre que comprou ao Prezidente dos Inglezes ,
SU utilidade, e ac9ao militar contra os Hollandezes. 28 Juli z.j.
ri635?).
tol. 7. Carta sobre o govemo de Malaca, e socorro que Ihe man-
dou. 2 Juni 1635.
fol. 17. Carta sobre os' receios de huma Armada contra Malaca; dis-
pozecoens para socorrer esta Fortaleza. 30 Sept. 1635.
fol. 39. Carta sobre a noticia de todos os Reys da India e ac9ao em
que se achavao com o Estado. 30 Oct. 1635.
fol. 91. Carta do Capitao Geral de S. Thomé para o Vice Rey sobre
a concluzao do negocio com o Rey de Bisnaga; Armada que Ihe
pede; Galeota que mandou a Malacca; morte do Capitao Marthe
em Piple; passagem de dous pataxos Hollandezes para Paleacate.
17 Febr. 1635.
fol. 92^0. Carta do bispo dé Meliapor sobre . . , . . ndos Hollandezas na
Barra de Malaca. 16 Febr. 1633 (?)
fol. 96^0. Carta do bispo de Meliapor para o Vice Rey sobre negocio
de Paleacate , rezistencia contra os Hollandezes etc. 24 Juli
1635.
fol. 97. Carta de D. Antonio Mascarenhas : estado della rezi-
stencia que fez aos Hollandezes etc. 25 Juli 1635.
XXXV fol. 27^0. Cartas sobre as noticias do aperto em que se achava
12
Malaca pela assistencia dos Rebeldes e o que a respeito delle se
asseutou em Conselho. 20 Febr. 1636.
fol. 41. Carta sobre o miseravel estado da India por falta de commer-
cio e socorro. 19 Febr. 1636.
fol. 108. Carta para se formar hama Armada de Alto-bordo e se en-
viar a Malaca, conservandose naquelles mares para defeza dos
enemigos. 24 Febr. 1635. (Antwoord 6 Maart 1636. fol. 109).
fol 300 (ook 310). Carta de D. Alvaro de Gastro, Capitao da Fortaleza
de Malaca, dando conta da cerco que Ihe faziao os Hollandezes,
juntos com o Achem, havendo ji tornado os Reinos de Sór é
ra,o, cuja Rey se tinha refugiado dquella Fortaleza ; hostilidades
que faziao nos portos vizinhos e necessidade que tinha de socorro.
6 Jan. 1636.
fol. 306. Rela9ao dos provimentos de guerra que para a Fortaleza de
Malaca mandou o Vice-Rey. 5 Maart 1636.
XXXVI fol. 55. Caiiia sobre o tratado que se fez com El Rey de
Bisnaga para entregar a Fortaleza de Paleacate e se arrazar a
que o Malaio tinha fabricado em Jafanapatao para os Hollandezes.
28 Jan. 1636. »
fol. 77. Carta sobre se haverem as Fortalezas de Paleacate e Tragam-
bar por via de trato ou for9a de armas, arrazandose a que se
fizera em Jafanapatao para se dar aos Hollandezes. 29 Jan. 1636.
fol. 103. Carta para que se socorresse Malaca e se acabase o Forte
da Ilha das Ndos. Que se conservasse amizade com o ReyMatarao
e com 08 de Jaoa e Sumatra para se poder fazer opposiciao aos
Hollandezes e mais inimigos. Que se impsdisse o passo dos Es-
treitos de Sabao e Sincapura, em que os inimigos tomavao as
embarca9öes que vinhao da China. 30 Jan. 1636.
XXXVn fol. 15 Carta sobre o trato que se teve com el Rey de Bis-
naga para haver de tomar a Fortaleza de Paleacate. 28 Jan. 1636.
fol. 415. Carta sobre as couzas da China, Japao e Manilla. 26 Febr.
1637.
fol. 417. Carta sobre as Fortalezas de Malaca; Armada que a ella foi
em Abril de 1636, e socorro que tambem se mandou em Setembro.
4 Febr. 1637.
fol. 419. Carta sobre os ultimos avisos que vierSo da Fortaleza de
Malaca e morte de Don Francisco Coutinho. 25 Febr. 1637.
fol. 421. Carta sobre a viagem que fizerao a Malaca as duas Galeotas
que forao de socorro. 4 Maart 1636 (1. 1637).
fol. 503. Carta sobre dez ndos inimigas que foi§.o a Barra de Goa,
batalhas que se der^o com os Galeoens, e bom successo dellas.
3 Maart 1637.
fol. 505. Carta sobre assistencia que os inimigos fizerao naquella Barra
(de Goa), embaixadores que mandarao ao Idalcao e Mogor para
os ajudarem contra nos , e socorro que o Vice Rey pede. 5 Maart
1637.
fol. 531. Carta sobre o estado em que estava a India; chegada de D.
Francisco Coutinho a Malaca com a sua Armada; morte deste na
batalha que teve com duas naos HoUandezas e mais successos
13
della; varios ataques que tiverao de inimigos na Barra de Goa e
pedindo socorro. 10 Maart 1637.
XXXVIII fol. 13. Berichten als boven.
fol. 94. Carta sobre a Armada dos Galeoens que forao esperar as ndos
Hollandezas, e se dd noticia desde quando partio da Barra de
Goa até tornar a ella. 17 Jan. 1637.
fol. 108. Carta sobre as quatro Galeotas que o Conde de Linhares
mandou com contrato a China e a Armada que as accompanhava
a desbaratar ao inimigo no mar de Malaca. 6 Maart 1637.
fol. 320. Carta da Camara da Cidade do Forte de Agoada ao Vice
Rey da India sobre a forpa que o inimigo rebelde tinha nas naos
e que nao seria justo arriscaremse os Galeoens. 3 Dec. 1636.
fol. 398^0. Carta sobre a boa correspondencia que El Rey Idalxa tinha
com o Estado , pois sendo comettido pelos Inglezes e Hollandezes
que o ajudariao a tornar Goa, nao admittio aproposta. 2 Nov. 1636.
fol. 405^0, Carta sobre ser muito importante o haver a Armada de Alto-
bordo para se evitar os roubos e prezas que faziao os Hollandezes
e a falta que havia de gente e dinheiro para haver de se guardar
a Barra de Goa. 1 Febr. 1637.
XL. fol. 96. Carta sobre o estado da Fortaleza de Malaca e socorros
que Ihe enviara. 12 Oct. 1637.
fol. 134. Carta sobre a assistencia que os Hollandezes fizerao naquella
Ban-a (d. i. Goa), e embaixador que mandarao ao Idalcao. 5
Oct. 1637. (Ook XLII fol. 24).
fol. 171. Carta sobre estar aquella Barra (d. i. Goa) livre dos Hollan-
dezes, razao porque naquella occasiao maudava huma ndo para o
Reino. 7 Dec. 1637. (Ook XLH fol. 37).
fol. 209. Carta sobre o estado em que ficava a India, com as naos
Hollandezas naquella Barra (Goa), faltas que experimentava de
socorro e dinheiro. 28 Nov. 1637. (Ook XLII fol. 44).
fol. 225. Carta sobre nao fazer viage a ndo S. Joao de Deos pela assi-
stencia dos Hollandezes etc. 17 Dec. 1637.
fol. 235. Carta sobre o bom successo que tiverao os Portuguezes no
combate com as ndos Hollandezas naquella Barra e do mais que
nelle aconteceo. 5 Jan. 1638. (Ook XLII fol. 56).
fol. 298. Carta de Antonio van Diemen, Governador Geral das Pro-
vincias Unidas e seu Conselho da India ao Rey do Achem, par-
ticipando Ihe o estado em que ficavao as guerras que traziao com
os Portuguezes. 7 Juni 1636.
fol. 321. Carta de Guilielmo Metheold, Prezidente Inglez ao Vice-
Rey agradecendo ter-lhe escripto, promettendo Ihe socorro contra
as ndps Hollandezas e participando-lhe differentes negocios entre
os Hoilandezes e aquelle Estado. 25 Juli 1637. (Antwoord 21 Nov.
1637. fol. 325).
fol. 375. Carta de Bernardo Pessar, Presidente dos Dinamarquezes ao
Vice-Rey sobre os mdos intentos dos Hollandezes contra todo
aquelle Estado e suas Fortalezas. 21 Sept. 1637 (Over Denen en
Portugeezen, zie ook XLI fol. 11. XLH, fol. 54, 81, 98. XLIII,
fol. 23, 195.).
14
fol. 377. Regimento que o Vice Rey deo a Antonio Telles, Capit&o
Geral da Armada de Alto-bordo naqiielle Estado, quando salio a
combater aos Hollandeze.s com sei.s Cxaleoens. 2 Jan. 16B8.
XLI fol. 1. Carta sobre a vinda da Annada Hollandeza é. Barra de
Goa et pratica que traziio com o Idalcïlo. 10 Juli 1638. (Ook
XLm iol. 1).
fol. 2^o. Carta sobre o succeso da batalha que se deo aos Hollandezes.
5 Jan. 1638.
fol. 40. Als boven. 28 Aug. 1638. (Ook XLin fol. 5).
fol. 5^'<*. Rela^ao da assistencia dos Hollandezes etc. 28 Aug. 1638.
fol. 6^0, Carta sobre a hida do inimigo, recolhida dos Galeoens, e se
dé. conta dos que ticao saos da Armada e dos novos que se fa-
bricarao. 29 Aug. 1638. (Ook XUII fol. 13).
fol. 7^". Carta sobre a llha de Ceilao, morte do CapitSo Geral Diogo
de Mello de Gastro e outros succesos e socorros que se mandar&o
a ella. 29 Aug. 1638.
fol. 9^<*. Carta sobre os moradores e eleitos de Negapatao e avisos
que mandardo tocantes a Batecalou. 15 Aug. 1638.
fol. 12. Carta sobre a Fortaleza de Malaca; berichten over de vloot
die daar geweest is. 30 Aug. 1638.
fol. 16. Carta sobre as couzas de Macao; peticoens que aquella cidade
mandou, e con.o se Ihes deferio, com huma breve rela^fto das
feitorias que os Hollandezes tem no Sul e o grande poder que
nelle trazem. 31 Aug. 1(]38.
fol. 28. Carta sobre de machtsuitbreiding van den Mogol ; aan-
biedingen der Hollanders aan hem om hem tot een aanval op de
Portugeesche sterkten te bewegen. 11 Aug. 1638.
fol. 36. Carta sobre a fortifica9ao da Fortaleza de Mormugao a que
novamente deo motivo a Frota Hollandeza , que viera dquella ilha
a sondar a situa9ao. 2 Sept. 1638.
fol. 247. Carta de Otho Brugheman que da Persia escreveo ao Vice
Rey , participando Ihe os maos intentos dos Hollandezes contra os
Estados da India e apprehensao que pertendiao fazer das nó,os de
Portugal na altura de Mozambique. 16 Dec. 1637.
fol. 273. Traslado da Carta do Rey de Matarao, Imperador de Javé.,
que escreveo por Jorge da Cunha, em reposta da embaixada e
mimo que Ihe mandou o Vice Rey, Conde de Linhares. z. j. e. d.
(Ook fol. 274).
fol. 275. Traslado da carta do Rey de Bantao em reposta a outra do
Vice Rey, gratificando Ihe o mimo que Ihe fizera e promettendo
Ihe nao condescender com os Hollandezes z j. e. d.
fol. 276. Vertaling van een brief van een gunsteling des konings
van Mataram z. j. e. d.
XLII fol. 55. Carta sobre a chegada das Frotas da China, Malaca,
Choromandel e Ceilao; avisos que desta ilha teve de El Rey de
Candea Ihe fazer guerra, e os Hollandezes pertenderem tornar
Gaale, auxiliados pelo dito Rey e dèverem ir as ndos deste Reino
em direitura a Goa. 31 Dec. 1637.
fol. 58. Carta geral enviada por terra. Over het in het vorige nummer
15
genoemde en over het gevecht bij Goa in den aanvang van 1638.
27 Febr. 1638.
fol. 63. Carta sobre ter conservado paz com os Reys vizinhos por
cauza dos Hollandezes, e socorro que o Matarao pedia contra os
ditos. 4 Dec. 1637.
XLin fol. 41. Carta sobre a Cidade de Macdo se queixar da ruina
em que ficava pela nova navega^ao de Inglezes por aquelle porto ,
alem de universal damno que os de Hollanda Ihe cauzavao pela
grande extra9ao de fazendas para diversos portos. 8 Aug. 1638.
fol. 297. Carta em que se dé; parte de outra que se apanhara, escripta
de Batavia dos Governadores da Companhia dos Hollandezes
rebeldes, com huma instrucpao muito contraria a Sua Magestade.
16 Dec. 1637.
fol. 331. Carta d' El Rey de Matarao, Imperador de Javé., para se
remetter a Malacca. E sobre Armada que devia ir a Jacatard.
z. j. e. d.
fol. 311 — 312. Brieven der koningen van Bantam en van Mataram.
Vriendschapsbetuigingen, z. j.e. d.
XLIV fol. 194. Carta sobre as couzas do Estado, encontros que a
Armada de Alto-bordo teve com os Hollandezes. 4 April 1638.
(Antwoord 15 Dec. 1638, fol. 245).
fol. 250. Carta sobre o apresto da Armada de Alto-bordo e ida
dos Hollandezes é, Barra de Goa. 1 Maart 1639.
fol. 257. Carta sobre pertender o Matarêio a expulsao dos Hollandezes
juntamente com os Reys de Jaoa e de Macassa. 3 Maart 1639.
fol. 257. Carta sobre e paz que El Rey de Bisnaga fez com os
Hollandezes. 4 Maart 1639.
XLV fol. 187. Carta sobre a perzistencia dos inimigos Hollandezes;
successos até sua retirada; permissao d'El Rey Idalxa aos Hol-
landezes para continuarem suas feitorias. 2 Maart 1639. (Ook
XLIV fol. 251).
fol. 250. Carta expondo que pelo cerco dos Hollandezes na Barra de
Goa enviara a Sua Magestade duplicados avisos por terra, etc.
2 Sept. 1639.
fol. 269. Informapao que deo Amaro Rodrigues a Sua Magestade da
opulencia dos Hollandezes; oppressao e ruina do commercie da
India, seu territorio, fortalezas, feitorias, igrejas 30? 1638. (Een
lang stuk. fol. 269—277).
XL VI fol. 151. Carta sobre a morte de Diogo de Mello e Castro ; peleja
que a Armada de Alto-bordo teve com os Hollandezes ; pratica que
o Geral Hollandez teve com o Idalcao etc. 6 Mei 1639 (vgl. XLI,
fol. 7^0).
XLVII fol. 6. Carta sobre o estado deploravel em que achou a India,
etc. 27 Nov. 1640.
fol. 16. Carta sobre o socorro que mandou a Malaca: noticia inserta
de estar sitiada pelos Hollandezes ; entrega de prezente para o Rey
de Macassa e esperan9as que dava de Armadas ao liey de Matarao.
9 Nov. 1640.
fol. 22. Carta sobre os movimentos que fizerao varias embarcacöes de
16
Hollandezes na Barra de Goa e resgate de captivos Portuguezes.
9 Nov. 1641.
fol. 24. Carta sobre as noticias da destrui^So dos Hollandezes pelas
Armadas que socorrerao CeilSo e progressos do Bispo de Cochim
naquella ilba. 10 Nov. 1640.
fol. 28. Carta sobre . . . conjura9fio de Hollandezes descuberta, seu
castigo. 14 Nov. 1640.
fol. 74. Carta sobre o oppressao dos Hollandezes na Barra de Goa;
cerco de Malaca: o Estado sem dinlieiro e esperan9a do socorro
do Roino. 18 Nov. 16-40.
fol. 78. Carta sobre o successo de quatro navios da Armada de Norte
com os Hollandezes no rio Carly etc. 23 Nov. 1640.
fol. 85. Carta sobre . . . den toestand van Ceilon : twist van den koning
van Candea met zijn broeder, ten bate der Portugeezen. Beleg
van Malaca door de Hollanders. Etc. 19 Jan. 1641.
fol. 86. Carta do Capitao Geral de Ceilao para o Governador da India
sobre a forma com que se Ihe entregou Nigumbo ; morte do levan-
tado D. Balthasar, General do Rey de Candea; idéa da empreza
de Gale, para a qual pede pertrechos de guerra, e capitulos da
entregua de Nigumbo. 12 Nov. 1640.
fol. 117. Carta sobre as cauzas porque os Japonezes expulsarao os
commerciantes Portuguezes. Profecias falsas em Macdo de hum
Frade Espanhol que intentava passar a Japao e se negava a todas
as Religoens ; licenga que perten diam os de Mac^o para navegarem
ao Reino, a Manilla, a Angola etc; e razoens para que se nfio
dezempaiasse o commercie da China aos Hollandezes por ser o
mais rico da India. 31 Jan. 1641. (Zie ook fol. 124, 125).
XLVni fol. 70^^^ Carta sobre as muitas terras que os Hollandezes tem
adquirido na India; grandos interesses que tirao do commercio,
com que fazem guerra aos Portuguezes ; e a rela9ao das feitorias ,
que elles tem naquelle Estado. 3 Aug. 1641.
fol. 74. Carta sobre o Tratado que fez com o Rey Idalxa prometendo
este com solemnes escripturas expulsar das suas terras os Hollan-
dezes, devendo se o bom exito deste negocio aJozé Pan to Pereira.
16 Dec. 1641. (Ook fol. 79).
fol. 75. Carta sobre a Paz ou suspensao de Arm as que se pertende
com os Hollandezes. 14 Dec. 1641.
fol. 75^*^. Carta sobre o commercio e navega^ao dos Portuguezes para
a China, embara9ado pelos Hollandezes. 13 Dec. 1641.
fol. 76. Carta sobre o ultimo estado a que chegarao as couzas da India ,
reprezentando a extrema necessidade de socorro; e que só por
meio da paz ou de suspensao de Armas se poderé; evitar a ultima
ruina. 13 Dec. 1641.
fol. 87^0. Carta sobre . . . zending van versterkingen naar verschil-
lende kanten. Cerco e perde de Malaca; expedi9oens que deter-
raina para Ceilao em seguranca de Columbo , Manar e Jat anapatSo.
15 April 1641.
fol. 90. De Hollanders met tien schepen voor de haven van Goa.
27 Dec. 1641.
17
fol. 115. Carta sobre dous enviados que mandou ao General de Batabia
a respeito das tregoas com os Hollandezes; o que passou com o
comedor da Armada Hollandeza que estava na Barra de Goa.
10 Dec. 1643.
fol. 116^0^ Carta sobre cinco ndos Hollandezas que vierao de Jacataré,
a Barra de Goa, e o novo protesto que se Ihes mandou fazer a
respeito das tregoas. 15 Dec. 1643.
fol. 117. Carta sobre o estado da Ilha de Ceilao, e socorros que Ihe
forao contra os Hollandezes. 20 Dec. 1643.
fol. 118^*^. Carta sobre as Armadas de Domingos Ferreira Beliago e
D. Alvaro de Athayde , e o que se obrou na costa de Choromaridel.
20 Dec. 1643.
fol. 119^®. Carta sobre a entrada que os Hollandezes fizerao em Nega-
patao, e do que mais succedeo. 20 Dec. 1643. (Ook LI fol. 12).
fol. 127. Carta que veio por cifra sobre tregoas com os Hollandezes,
e couzas pertencentes ao Estado. 24 Dec. 1643.
fol. 143^0. Carta sobre. . . ; assistencia dos Hollandezes na Barra
(de Goa), e suspeitas que houve do Idalcao. 7 Febr. 1643.
fol. 149. Cartas sobre a pessoa que o Govemador de Batavia mandou
jurar a tregoa na cidade de Goa; aviso que mandou Antonio da
Motta Galvao a respeito do servipo e terras de Galé. 5 Maart 1643.
fol. 151. Carta sobre a vinda do embaixador HoUandez, recebimento
que se Ihe fez e materias que se tratarao com elle a respeito do
cumprimento das tregoas e o mais que se passou. 1 Mei 1643.
fol. 153. Carta sobre as duvidas que se moverao a respeito das tregoas
com os Hollandezes. 3 Mei 1643.
fol. 156. ProcuraQao de Antonio van Diemen, dada a Pedro Boreel
sobre o tratado das tregoas entre Portugal e HoUanda. 20 Oct.
1642. (Berichten over onderhandelingen aangaande de uitvoering
van het bestand: fol. 156-157^0; leovo; 163; 165^»; 167^»; 171;
173. April 1643. Ik geef hier tegelijk andere plaatsen, waar
aangaande deze onderhandelingen het een of ander vermeld wordt
en welke ik niet afzonderlijk noteer: XLIX fol. 75, 246, 248 —
250. (Sept., Nov., Dec. 1641). LI, fol. 89-90, 93—94, 97—114
(April, Aug., Sept., Nov. 1642); XLVIII fol. 178^0, 179, 268,
270^% 276^0 (Maart, Mei, Dec. 1643). L. fol. 155, 159, 163,169,
173, 174, 181, 183, 189, 192, 196—273. (Aug.— Nov. 1643).
fol. 187. Carta sobre o estado em que se achao as couzas do Éeino,
e outros particulares respectivos a India. 5 Maart 1643.
fol. 269^^ Carta sobre a ndo, galeoens que se pozerao na Barra (de Goa)
para esperar as que viessen do Reino , e o assento do Conselho a
este respeito. 4 Dec. 1643.
iol. 282. Carta que veio por cifra sobre a partida do embaixador de
HoUanda sem apregoar a tregoa; peleja que com elle se teve em
Ceilao na Aldêa de CuraQa e successos della; morte do dito em-
baixador; aprehenpao que se fez em huma né,o Hollandeza, que
se refugiou dos tempos na Barra de Murmugao; negociapao da
tregoa tratada pelo commandante de cinco ndos Hollandezas que
entrarao na Barra de Goa; vinda de Jacataré,; conselho que se fez
2
18
sobre esta materia e assento que se tomou ; socorros que se man-
darao a Ceilao e a outras fortalezas. 4 Dec. 1643.
fol. 290. Carta sobre a idai dos Hollandezes a Ceilao; successo de
Negumbo ; guerra que faziao dquelle Estado sem quererem aceitar
a tregoa. 15 Febr. 1644.
fol. 293^0. Carta sobre a fazenda da nó,o Hollandeza e o tratamento
que se fazia aos Hollandezes prisoneiros. 3 Maart 1644.
fol. 331^0. Carta sobre os damnos que a Republica de Negapatao reci-
bia dos Hollandezes. 4 April 1644.
fol. 347. Cartas sobre a impossibilidade que D. Filippe Mascarenhas
teve para entrar em Columbo.por cauza das ndos HoUandezas etc.
4 en 5 Dec. 1644.
L. fol. 132. Carta sobre o cerco que os Hollandezes tem na Barra de
Goa, que impediao a viagem das ndos para o Reino. 4 Maart 1644.
LI. fol. 7. Carta sobre ... de pogingen der Hollanders om zich van
Ceilon meester te maken ; perten9ao que tinhao de ir sobre Columbo ,
Jafanapatao , Manar e S. Thomé concertados com El Rey de Candea.
20 Dec. 1643 (vgl. XLVni fol. 117).
fol. 9. Over de hulp aan Ceilon; zeeslag tegen de Hollanders; dood
van den bevelhebber Dom. Ferreira Beliago. 20 Dec. 1643. (Vgl.
XLVin fol. 118V0).
LV. fol. 343. Carta sobre a guerra dos Hollandezes e os Reys do
Estado da India. 20 Febr. 1646. (Antwoord 18 Febr. 1647. fol. 386^'^)^
fol. 346. Carta sobre. . . do wijze waarop de onderkoning zich te ge-
dragen heeft ten aanzien „da entrega da canela que na forma
praticada pelo embaixador ordinario nas Provincias Unidas se
entregariao aos Holiandezes no Estado da India. 22 Mei 1645.
(Antwoord 18 Febr. 1647. fol. 387).
LVI. fol. 7. Carta para que se houvesse cuidado nos portos daquelle
Estado a respeito de huma Armada que em HoUanda se prepa-
rava. 12 Febr. 1645.
fol. ]32. Carta para que se procedesse contra os capitaens dos navios,
que levavao socorro a Ceilao, se nêio cumprissem com as ordens;
que se Ihes tinhao dadp. 5 April 1645.
fol. 258. Termo da reparti9ao das terras da ilha de Ceilao, feita por
virtude das tregoas celebradas com os Hollandezes e protestos sobre
a mesma. 10 Jan. 1645.
fol. 263. Carta sobre o embaixador que estava em Hollanda ir nego-
ciando a tregoa com os Estados. 12 Jan. 1646.
fol. 264. Brief van Franc, de Souza Coutinho, gezant in Den Haag,.
over de vredesonderhandelingen. 25 Oct. 1644.
fol. 266. Als boven. Door de regeering der Republiek is bevel gegeven
het bestand met de Portugeezen te eerbiedigen,
fol. 356. Carta sobre a restitui9ao de Negumbo e nao ter lugar o pro-
mettido aos Hollandezes 12 Jan. 1646.
fol. 487. Carta sobre o estado das couzas da ilha de Ceilao e neces-
sidades de mantimentos na (cidade) de Columbo. 18 Maart 1653.
iol. 491. Carta sobre o cerco dos Hollandezes e que a gente do Arrayal
de Columbo pelejara com elles, fazendo-os retirar. 4 Maart 1653*
19
LYII. fol. 69. Carta Real recoinendando-lhe o amizade com El Rey
de Candea por ser util a ilha de Ceilao, da qaal elle tinha expul-
sado os Hollandezes. 29 Jan. 1647. (Antwoord 15 Dec. 1647. fol. 388).
fol. 376. Carta do Padre Frei Sebastao de S. Jozé (aan den Vice Rey)
expressando-lhe o muito que o Principe Patingaloa estimava a sua
amistade e os bons successos que houverao contra os Hollandezes ,
de quem elle nao gostava etc. 25 Mei 1646.
fol. 398. Bericht van den onderkoning aan den koning dat hij Franc,
Vieira de Figueiredo naar Jacatara zendt, omdat de Hollanders
de voorwaarden van het bestand niet houden. 3 Jan. 1648.
fol. 417 en 423. Ongedateerde stukken betreffende een voorstel aan-
gaande de voorwaarden van het bestand, door den fiscaal Albert
Hooglant en den secretaris Jan Croon aan Manoel Mascarenhas,
kapitein-generaal van Ceilon, gedaan.
LVIII. fol. 66. Carta sobre a entrada que fizerao os Hollandezes em
Titucurim. z. j. e. d.
LX. fol. 21. Carta sobre o socorro que levou a Ceilao Nicolau de Moura
de Brito. 23 Jan. 1649.
fol. 41. Carta sobre o estado em que ficavao as couzas da Ilha de
Ceilao assim tocantes a El Rey de Candea como aos Hollandezes.
6 Maart 1649.
fol. 111. Carta sobre a devassa, que se tirou de os Hollandezes se
deterera na Barra de Goa pela communicaQao , que tem com os
naturales. 18 Febr. 1649.
fol. 394. Carta sobre ... e que El Rey de Candia continuava na
variedade e inconstancia de seus procedimentos. 24 Dec. 1650.
LXI. fol. 28. Carta insinuando o que se deve obrar com os Hollandezes
respectivo a ilha de Ceilao. 15 Febr. 1650. (Antwoord 5 Dec. 1651.
fol. 29).
fol. 582^0. Carta sobre o successo que os Hollandezes tiverao no Sul.
28 Dec. 1651.
Eindelijk laat ik nog eenige nummers betreffende Brazilië volgen,
die in LVII en LVIII voorkomen.
LVII. fol. 284 en 298. Traslado de hum auto que contem huma pro-
posta que fez na cidade de Bahia Antonio Telez da Silva , Gover-
nador e Capitao Geral do Brazil , convocados em Conselho os Pre-
lados dos Religoens e Ministros superiores de Guerra , Fazenda e
Justicia, sobre obriga9ao em que seria de socorrer aos moradores
de Pernambuco, tirannizados pelos Hollandezes, nao faltando ao
preceito Regio de conservar a paz com os Estados das Provincias
ünidas, em que se resolveo uniformemente ser indispensavel o
socorro dquella cidade sem violar por isso a paz promettida. Contem
mais varias cartas dos mesmos moradores; protestos, traslados
etc. , tudo pertencente as hostilidades Hollandezas e outras noticias
sobre a mesma materia. z. j. e. d. (1645?).
fol. 346. Carta Real sobre nao quererem os Hollandezes confirmr.r as
tregoas que tinhao feito em quanto se Ihe nao restituisse o que
Ihe tinhao tomado os moradores de Pernambuco. 16 Dec. 1646.
fol. 353. Copia da carta que escriverao os Ministros da Companhia,
20
Governadores do Recife de Pernambuco aos Mestres de Campo,
Governadores daquella capitania, sobre o levantamento de seus
moradores contra os Hollandezes, e perdao que Ihes queriao dar;
e com a noticia de terem fugido os moradores da Parahiba e
Goyana , deixando reducidas a cinzas aquellas terras, z.j. e. d. (1645?).
LVin. fol. 37^0. Carta Real sobre o successo da guerra de Pernambuco
e Brazil com os Hollandezes e Armada que mandou de socorro e
o mais que se obrou. 3 April 1648.
Buiten het bovengenoemde heb ik nog melding te maken van eenige
andere inventarissen, waarvan ik, deels zeer vluchtig , kennis gekregen
heb. In de eerste plaats noem ik dan den inventaris , die mij , zooals
ik in den aanvang gezegd heb, ten allerlaatste getoond werd en een
aantal registers van correspondentie van Portugeesche gezanten ver-
meldt. Op ieder fiche worden de plaats van herkomst, de jaren waar-
over de correspondentie loopt, soms ook de naam van den correspondent
aangegeven ; in de registers zelve ontbreken begrijpelijkerwijze de onder-
teekeningen der gezanten ; ik heb , waar de inventaris mij in den steek
liet, den correspondent opgezocht. Bij een vluchtig doorbladeren van
enkele registers kreeg ik niet den indruk , dat de correspondentie veel
belangrijks bevatte maar die indruk is zeer oppervlakkig. De corres-
pondenties uit de Republiek zijn de volgende:
o IQ ) 1713—1715 uit Utrecht over de vredesonderhandelingen.
r.o' IA i ^^ graaf van Tarouca en D. Luiz da Cunha. 156
^ • -^^ ) en 165 fol.
n». 20 4 Jan. 1726-30 Dec. 1727. D. Diogo de Mendon9a
Corte Eeal. 253 fol.
no. 21 2 Jan. 1728-30 Dec. 1730. D. Luiz da Cunha. 548 fol.
no. 22 1734. D. Luiz da Cunha(?) 205 fol.
no. 45 Mei 1691— Oct. 1708. Nota's (in 't Latijn), ingediend bij
de Staten-Generaal door D. Diogo de Mendon9a
Corte Real (tot 1698) en D. Francisco de Sousa
Pacheco. 113 fol.
n». 46 Dec. 1708- Aug. 1709. Als boven; slechts 4 fol. zijn be-
schreven,
no. 47 8 Dec. 1778—29 Juni 1780. ) D. Ant. Aug. de Sousa e
n«. 48 Juni 1780—10 Mei 1781. ] Ho Is t ei n. 200 en 145 fol.
n«. 49 2 Oct. 1787-29 Juli 1790. Antonio de Campos Silva,
zaakgelastigde. 46 fol.
Nog stip ik aan een klein inventarisje , getiteld Autographos de chef es
(VEstados, waarin vermeld worden:
22 brieven der Staten-Generaal aan koning José I en diens
gemalin. 1756—1777.
18 brieven der Staten-Generaal aan koningin Maria I en aan
PedroIIL 1777—1793.
7 brieven der Bataafsche Republiek aan Maria I en den
Prins-regent. 1795—1805.
21
3 brieven van koning Lo de wijk Napoleon aan den Prins-
regent. 1806—1807.
20 brieven van koning Willem I aan den Prins-regent en
aan Joao VI. 1814—1824.
27 brieven van koning Willem II aan Maria II en haar gemaal.
1840—1848.
Ook noem ik een verzameling van ratificaties van verdragen, na
1814 tusschen Portugal en andere mogendheden gesloten. {Relagdodas
MatificagÖes de Tratados e convengóes entre Portugal e outras Potencias),
Ten slotte nog een woord over de collectie manuscripten, die in
't bezit gekomen is van het archief na 1835 tengevolge van de ophef-
fing der kloosters en waarvan mij op mijn verzoek de inventarissen
getoond werden. Afzonderlijk geïnventariseerd is de collectie afkomstig
van het Mosteiro de S. Vicente de Fora^ oorspronkelijk bestaande uit
26 deelen , waarvan echter de deelen 18 , 21 , 23 en 25 ontbreken. Deze
handschriften bevatten allerlei stukken , uitgegaan van de regeering in
de 16® en 17® eeuw, waaronder ook instructies voor gezanten aan
vreemde hoven, en brieven der koningen te Madrid aan het bestuur
te Lissabon betreffende de aangelegenheden van Indië; (b.v. deel 19,
dat bijna uitsluitend brieven van Filips IV op Indië betrekking
hebbende, meest uit de jaren 1621 — 25, bevat); ik heb hierin geen
belangrijks voor onze geschiedenis aangetroffen doch moet er bijvoegen ,
dat ik niet nauwkeurig den geheelen index heb nagegaan; misschien
zou bij nauwgezette nalezing nog wel een enkel stuk , b.v. een instructie
of een order voor een Portugeesch gezant in de Republiek, kunnen
worden gevonden.
Naast deze Manuscriptos de S. Vicente bestaat dan de verzameling
van handschriften uit andere kloosters , enkel met den naam Manuscriptos
aangeduid. Hierop is gemaakt een inventaris in fiches, vijf portefeuilles
vormende; twee van deze zijn alphabetisch geordend naar persoons-
namen, de drie andere naar zaaknamen. Deze laatste heb ik nageslagen
op een aantal woorden; het weinige wat ik vond laat ik hier volgen:
n®. 397. Copieën van brieven van den gezant in de Eepubliek , D. D i o g o
de Mendonpa CorteReal,uit 1726, vooral betrekking hebbende
op het verdrag van Hannover en de algemeene Europeesche poli-
tiek. 227 fol.
n®*. 943, 944. Copieën van brieven van D. Diogo de Mendon9a
Corte Real uit 1726. Als boven. 382 en 346 fol.
n®. 42. Moderne copieën van brieven van den gezant in de Republiek ,
D. Joao de Almeida de Mello de Gastro , Sept. 1785— Maart
1786. 1 22 fol. Afkomstig uit de collectie van den vizconde d e S a n-
tarem.
n®. 43. Moderne copie eener y^Dedugdo das negociagöes entre a coroa de
Portugal e os Estados Gerals das Provincias Unidas. . . relatiyas
as contestagöes sohre o commercio e navegagdo da costa de Guinéf
entre os vasallos portuguezes e a Companhia Hollandeza das Indias
OccidentaeSy feita na Haya por D. Joao de Almeida de Mello
de Gastro. . . em 29 de Outubro de 1783^ 145 fol. Afkomstig
uit de collectie van den vizconde de Santarem. Het stuk geeft
22
een overzicht der inoeilijkhedeii aan de kust van Guinea, die in
onze betrekkingen met Portugal in de 18® eeuw telkens aan de
orde kwamen. Er zijn annexen ter opheldering bij van 1715 af.
n®. 46. Moderne copieën van diplomatieke briefwisseling uit Spanje,
Frankrijk en de Bataaf sche Republiek. 1796 — 1801. Afkomstig uit
de collectie van den vizconde de Santarem.
De vizconde de Santarem, van wiens collectie handschriften hier-
boven melding wordt gemaakt, is de auteur van een werk over de
staatkundige en diplomatieke betrekkingen van Portugal ; hiervoor had
hij uitgebreide verzamelingen van stukken bijeengebracht, waarvan in
zijn werk heel wat, hetzij volledig hetzij in uittreksel, is afgedrukt. Na
zijn dood is zijn arbeid vervolgd door LuizAug. RelDellodaSilva;
het laatste, 18®, deel is verschenen in 1860. De titel van het werk,
dat ik te Lissabon heb kunnen inzien maar waarvan in onze openbare
boekerijen geen exemplaar wordt SiQ.Ti getroffen, laidt : Quadr o Elementar
das relai'öes poUticas e diplomaticas com as diversas pofencias no mundo
desde o principio do XVI seculo dn Monarchia Pm'tugueza até aos nossos
dias, coUigido e comdinado pelo vizconde de Ssmtsirem e contmuado
e dirigido pelo socio da Academia Real das Sciencias de Lisboa, Luiz
Augusto Rebello da Silva. (Het wordt doorgaans geciteerd als
Quadro elem.).
Ik maak van deze gelegenheid gebruik om nog een ander werk te
noemen , dat in onze publieke bibliotheken ook tevergeefs wordt gezocht;
ik bedoel: Borges de Gastro, Collec{do dos Tratados , conveii^óes,
contratos e acios puhlicos, celehrados entre a cormia de Portugal e as
mais potentias desde 1640. 8 tom. (1856—58). Een vervolg hierop is
onder den titel van Supplemento d collec^do etc. bezorgd door Judice
Bik er (ik heb het reeds vroeger genoemd), in 22 tom (1872—1880);
dit vervolg bezitten meerdere onzer boekerijen.
BIBLIOTHECA NACIONAL
Deze bibliotheek, in 1796 gesticht onder den naam van Real Bi-
bliotheca Publica da Corte en in 1836 herdoopt als Bibliotheca
Nacional de Lisboa, is sedert het laatstgenoemde jaar gevestigd
in een oud Franciscanerklooster , gelegen aan een plein dat naar haar
het Largo da Bibliotheca heet. De eerste verzamelingen der
bibliotheek werden gevormd door de boeken van het lichaam, met de
censuur belast (Meza censoria), en door eenige collecties van de
Jezuïetenorde. Door schenking en aankoop heeft de bibliotheek
hare rijkdommen voortdurend zien vermeerderen in den loop der 19®
eeuw en is zij ook in het bezit gekomen van een belangrijke hoeveel-
heid handschriften ; in dit opzicht is niet het minst van belang geweest
de aanwinst, ean vijftiental jaren geleden gemaakt, der zoogenaamde
23
Collec9ao Pombalina, meerendeels betrekking hebbend op en
afkomstig van den eersten markies van P o m b a l , den bekenden
Portugeeschen staatsman.
Zoowel den Inspecteur der Bibliotheken en Archieven, den heer
Gabriël Victor do Monte Pereira ^), als den Directeur der Bi-
bliotheek, den heer Xavier da Cunha, ben ik verplicht voor hunne
vriendelijke ontvangst; den ambtenaar bij de afdeeling handschriften,
den heer Francisco Simöes Ratolla, voor zijne hulpvaardigheid.
In eene korte beschrijving der Bibliotheca Nacional van 1898
onderscheidt de heer Gr. Pereira in de verzameling van handschriften
vier groepen : 1® Fundo, Colleccao geval (8502 handschr.) ; 2® Pombalina
(758); 3® ColL AJcohacense (454); 4® Eluminados (140). Van het bestaan
der Coll. Alcohncense heb ik bij mij bezoek aan de bibliotheek geen
kennis gekregen, anders had ik den gedrukten catalogus van deze
collectie toch even doorgezien. Afgaande op de mededeelingen van
• G. P. in de beschrijving der Bibliotheca geloof ik echter niet, dat ik
er voor mijn doel veel in zou gevonden hebben. De collectie, afkomstig
van het klooster Alcobapa, wordt grootendeels gevormd door peika-
menten handschriften uit de 11®— 15® eeuw, ongeveer een vierde is
uit de 16® — 18® eeuw; hun inhoud schijnt in 't algemeen niet van
liistorischen aard te zijn.
De verluchte handschriften, waarvan een inventaris gedrukt is,
vormen eene mooie collectie; een enkel nummer hieruit zal ik zoo
aanstonds noemen. Van de Colt. Pombalina bestaat een uitvoerige ge-
drukte inventaris, bewerkt door J. A. Moniz (1891). Ongelukkig voor
mijn onderzoek is de staat van de inventarisatie der Collecgdo geral voor 't
oogenblik nog minder gunstig; er bestaat op deze hoofd verzameling
een oude, uiterst summiere geschreven inventaris; een nieuwe uitvoe-
rige inventaris is in bewerking; de beschrrjving op fiches is voor het
grootste gedeelte voltooid, en onderwijl is men reeds aan het drukken
begonnen; 737 nummers zijn gedrukt. Ik heb die alle nagegaan , wat
noodzakelijk was, omdat ze niet systematisch zijn geordend en na-
tuurlijk de index, die later, evenals dit het geval is bij den inventaris
der Coll, Pombalina ^ den weg moet wijzen in den voltooiden inventaris,
nog ontbreekt. Voor de talrijke nog ongedrukte nummers was ik aan-
gewezen op de dienstvaardigheid van den heer Fr. Simöes R a t o 1 1 a ,
die de goedheid had op verschillende door mij opgegeven woorden de
fiches na te zoeken. De oogst is zeer gering geweest , maar het spreekt
van zelf, dat bij deze gebrekkige wijze van onderzoek, ondanks alle
*) Dé heer G. P. (met deze initialen teekent de Inspecteur dikwijls zijne
pubhcaties) is de auteur van verschillende kleine geschriften over Portugeesche
bibliotheken en archieven; tot mijn spijt heb ik te Lissabon van het bestaan
dier publicaties niets vernomen, en eerst later, na mijne terugkomst, toe-
valligerwijze een aantal vermeld gevonden en er kennis van kminen nemen;
ik had er anders wellicht nog mijn voordeel mee kminen doen. Ten nutte van
belangstellenden noem ik: Bibliotheca Nacional de Lisboa (1898). O Archivo
Ultramarino (1902). Bibliotheca Nacional de Lisboa (1903). Bibliothecas eArchivos
Nacionaes (1903). A Collecgao dos Codices con Illuminuras da Bibliotheca Nacional
de Lisboa. (1904).
24
hulpvaardigheid , gemakkelijk handschriften voor mij verborgen kunnen
zijn gebleven , die wellicht in een of ander opzicht belang hebben voor
onze geschiedenis.
Collec^do geral
n<*. 465. fol. 16. Korte aan teeken in gen over de vertaling in 't Neder-
landsch der Decadas da Asia van Barros, verschenen te Leiden ,
1705, bij Pieter van der Aa.
fol. 33. Beschrijving van eenige eilanden en plaatsen van Portugeesch
Indië, 0.0. van Solor en Timor; eene groote plaats wordt in-
genomen door de vermelding van autoriteiten en zendelingen
(tot fol. 60). Copie.
fol. 61— 69J Verslag der krijgsbedrijven van de Portugeesche vloot
onder Nuno Alvarez Botelho van Dec. 1624— Dec. 1625.
De auteur is een geestelijke, die op de vloot den tocht heeft
meegemaakt.
fol. 82—84. Kort verslag van de komst der Hollanders bij Macao
en van de overwinning door Lope Sermento de Carvalho
op hen behaald (1622). Copie. De oorspronkelijke auteur Fr. Alv.
do Ros ar i o is er bij tegenwoordig geweest.
n^ 518. Joao Ribeira. Fatalidade estorica da ilha de Ceilam. 1685,
Dit werk is gedrukt in deel V der Collecqao de noticias para a
historia e geografia das nagöes ultramarinas j que vivem nos domi-
nios Portuguezes ou Ihes sdo visinhas; publicada pela academia redt
das scieficias. Lisboa 1812—67. 7dln. (Dikwijls geciteerd als Noticias
ultramarinas). Ook bestaat van dit werk eene Fransche vertaling :
Histoire de Visie de Ceylan etc. door Pabbé Le Grand. Am-
sterdam 1701.
n®. 638. fol. 1 — 19^<^. Verslag van de forten en factorijen, die de
Hollanders in Indië en den Archipel bezitten en van de
middelen om hen te verjagen. De auteur is kapitein André
Coelho, die, volgens een noot in den inventaris, omstreeks
1618 in Indië diende. Copie.
n®. 673. fol. 127, 129, 134^». Klachten van den envoyé der Republiek,
van Til, aan de Portugeesche regeering over beleediging en
schade, hem door een hoog geestelijke bij de ontmoeting hunner
koetsen aangedaan. 1742.
n®. 674. fol. 1. Instructie voor Diogo Lopes Ochoabij zijn vertrek
naar de Republiek om daar over den vrede te handelen, z. d.
Copie. Het is vooral om de ratificatie te doen en hij moet uit
Portugal vertrekken met Gijsbert de With (wiens verbaal , ten
rijksarchieve , van 29 Nov. 1661 is).
n®. 873 (blauw). Een uitvoerig verhaal over Brazilië, in 't bizonder
over Pernambuco, getiteld: „Desagravos do Brazil e Gloriaes
de Pernambuco. Discursos BrasilicoSy Dogmaticos, Belicos , Apolo-
geticos , Moraes e Historicos repartidos em oito livros etc. Origineel.
De auteur is D. Domingos Doloreto Couto, eengeestelijke,
geboortig van het Recif van Pernambuco. Klein folio, 591 blz.
Blz. 80 — 125 handelt de schrijver over de Nederlanders ; het scheen
25
mij üiet belangrijk. De auteur heeft door bemiddeling van Pombal
zijn werk aan koning Jozé I aangeboden.
n**. 787. Dit handschrift bevat het werk van Pedro Barreto
de Rezende, van 1635, een beschrijving gevende der onder-
koningen van Indië, van de voornaamste gebeurtenissen onder
hun bestuur en van de steden en sterkten, en getiteld: Breve
tratado ou epilogo de todos os visoreys que tem avido no estado
da India. Feito por Pedro Barreto de Rezende. 1635. Origineel. (Re-
zende was secretaris van den graaf van Linhares, onder-
koning van Indië). De Bibliothèque Nationale te Parijs
bezit het werk van Rezende verlucht in twee deelen, waarvan
de Bibliotheca Nacional te Lissabon een copie heeft onder
de n°* 139 en 140 der collectie llluminados ; n®. 139 Relacion da
India por Pedro Barreto de Rezende. 1^ parte. Governadores e vice-
reis. n®. 140. Idem. 2» parte. Descripgao de cidades^ portos e forta-
lezas. In dezelfde collectie ook nog n®. 149: Mariz Carneiro.
Descripgao das fortalezas da India.
nP, 28 en n®. 29 der Collecgdo Geral zijn weer onvolledige copieën van
Rezende 's werk zonder de verluchtingen.
Collecgdo Pombalina
n®. 439. Livro das cartas de Sua Mag^ que Deus G^^^ escriptas na
mongdo do anno de 697, respondidas em Janeiro 698; sdo dirigidas
ao conde Vice-Rey e Capitdo Geral de India. (Conde de Villa Verde).
347 fol. Copieën Ik geloof niet, dat hierin veel belangrijks voor
onze Indische geschiedenis gevonden wordt.
n®. 469. Instrusdo que o 11^^ e Ex"^ 5^ V. Rey Marques de Atorna
deixou ao 11'^ e Ex'^ S^ V. Rey Marques de Tavora (1750). Copie.
Zelfde opmerking als boven ; het uitvoerige stuk is trouwens meer
dan eens uitgegeven, o. a. door F. N. Xavier, met noten en
bijlagen. N. Goa 1856.
n**. 672. fol. 4 — 59. Een aantal stukken (deels in 't Latijn) rakende de
betrekkingen tusschen Portugal en de Republiek, 1694-1697.
Vele stukken in slechten toestand. Het zijn grootendeels klachten
van Portugeesche zijde over geweld en overlast, aan Portu-
geesche schepen aangedaan, van Nederl. zijde over verhooging
van den prijs en vermindering der maat van het zout te Setubal.
Op fol. 18 een klacht van 5 Nov. 1695, dat de Nederl. schepen,
die te Setubal zout gaan halen, door het uitstorten van hun
zand in of bij de haven, deze geheel zullen bederven, fol. 37.
Dordrecht 7 Juli 1694. Louis van der Putten biedt aan een
bewapend schip te leveren ter bescherming van den Portugeeschen
handel.
n**. 603. Cartas minutas de Sebastido José de Carvalho *), escriptas de
Vienna d*Austria para varios. 1747 — 1749. Hierin ook eenige brieven
aan Manoel Freire de Andrade e Castro, in Den Haag,
*) Later Markies van Pombal.
26
o. a. van 26 Juni en 10 Juli 1748 (fol. 11 , fol. 20) over „o attentado
commettido pelo Almirante Scliriver"; dit bestond in het doen
fusilleeren van twee gedeserteerde Hollandsche matrozen op zijn
schip, liggende in de Taag. (Zie de Jonge, Gesch. Ned. Zeew.
V. 182).
613. fol. 827—389. Brieven van Manoel Freire de Andrade e
Gastro aan Sebastiao José de Carvalho. Origineelen en
copieën. Zij loopen van 11 Juni — 14 Nov. 1748 en handelen, af-
gezien van enkele stukken over den vredehandel te Aken, bijna
geheel over de gebeurtenissen in de Republiek; de briefschrijver
meldt wat hij verneemt over de voorvallen in Groningen,
Friesland, Amsterdam; in een brief van 29 Aug. 1748.
(fol. 349) schrijft hij, dat Rousset tweemaal naar het stadhou-
derlijk hof in Den Haag is geweest om instructies te halen ; hij
keurt de relaties van het hof met zoo'n man af. Nieuws voor ons
is er in de brieven niet.
635. fol. 326—328. Carta official de Fravcisco Vasques da Cunha
para D. Louis da Cunha sobre os insultos commettidos pelos hollan-
deses nas Cosfas d' Africa. Haya 1770.
Dit uitvoerig schrijven van 26 Juni 1770 behandelt de grieven
der Portugeezen over de behandeling, die zij van de W. I. C.
te verduren hebben bij de kust van Guinee. De W. I. C. brengt
de schepen , die zij handel drijvende aantreft tusschen de kapen
de la Hou(?) en Tres pontas op en heft onrechtmatig lOpCt.
der waarde van de lading der schepen, die van Brazilië komen
handelen op de kust; die heffing geschiedt op het kasteel da
Mina. Hij heeft eerst gehoopt, dat hij voor zijne klachten steun
zou vinden bij York e, den Engelschen gezant, die zich in 1769
beklaagd heeft bij de Republiek, dat de ambtenaren der W. I. C.
den kusthandel tusschen Engelschen en Portugeezen be-
lemmerden ; want de Engelsche kooplui klaagden , dat tengevolge
der kwellingen, den Portug. schepen door de W. I. C. aangedaan,
zij den toevoer van tabak uit Brazilië misten , dien zij niet ont-
beren konden voor hun negerhandel; daarvoor toch is de tabak
een onontbeerlijk artikel. Maar nu heeft de briefschrijver gemerkt ,
dat een vergelijk tusschen Engeland en de Republiek be-
raamd wordt, waarbij de Portugeezen het kind van de rekening
zullen worden. Hij zou wenschen, dat Portugal met geweld het
recht handhaafde om in de havens, niet aande W.I. C. behoorende,
handel te drijven. Men behoeft de Republiek niet te vreezen.
Naar wat hij verneemt, is de Portugeesche marine veel beter
voorzien van linieschepen , zoowel wat quantiteit als qualiteit be-
treft, dan die der Republiek, die maar weinig zaaks meer is;
en hoewel haar de middelen niet ontbreken om de zeemacht te
verbeteren, is daartoe noodig de samenwerking van alle zeven
gewesten, en die ontbreekt voor deze zaak: de Republiek is
in verlegenheid, niet alleen door den keurvorst van de Paltz
maar ook door de provincie Zeeland, die, niet kunnende ver-
krijgen dat hare quote verminderd wordt zonder afstand te doen
27
van de uitsluitende vaart op Essequebo, verklaard heeft, dat
zij zich gedwongen zou zien zich van de Unie af' te scheiden;
en de zaken zyn zoover gekomen , dat de stadhouder alle gezag en
invloed, die hij vroeger in die provincie had, verloren heeft.
no. 610. fol. 22—25. Oct. 1773. De Engelsche gezant deelt aan de
Portug. regeering mee , dat, ingevolge klachten van zijne regee-
ring over de belemmering van den handel op de Afrikaansche kust
door de Nederl. W. I. C. , commissarissen zijn benoemd om te
Londen in onderhandeling te treden, en noodigt haar uit , harer-
zijds ook commissarissen te zenden. Het antwoord der Portug.
regeering luidt, dat Portugal niets te onderhandelen heeft; het
verlangt niets anders dan onverlet van hare Amerikaansche op
hare Afrikaansche bezittingen te varen om slaven te halen , en het
heeft maatregelen genomen om het geweld der Ked. W. I. C.
af te weren.
n**. 651. fol. 270—280. Eenige brieven van José Vasques daCunha
aan Pombal uit 1778; hij beklaagt zich, dat de burgemeesters
van Amsterdam in de acte, waarbij zij hem als consul toelaten ,
eene clausule hebben ingelascht, dat hij aan alle ordinaris en extra-
ordinaris lasten onderworpen is; hij wil hiervan vrijgesteld worden.
n®. 650. fol. 40—66. Privilegios dos inglezes e liollandezes residentes em
PoHugaL
n®. 637. fol. 1—19. Notlcia precisa e chronologica da origem eprogresso
dos privilegios dos inglezes e hollandezes no Reino de Portugal.
fol. 100— llü. Fragmento de urn escripto do Marquez de Pombal sobre
o commercio e navega^do nas colonias, abiisos dos hollandezes etc.
De bovengenoemde stukken zijn alle afkomstig van Pombal;
de eerste twee handelen over het privilege, door de Engel schen
en Nederlanders genoten, dat de justitie hunne huizen niet mag
binnentreden. Dit privilege is door koning Manoel aan de Duit-
sche kooplieden verleend op 7 Febr. 1511; hetzelfde recht,
dat de Duitschers genoten , is toegekend aan de E n g e 1 s c h e n bij
de tractaten van 1642 en 1654, aan de Hollanders bij het
tractaat van 1661. Pombal tracht te betoogen, dat de Engel-
schen en Nederlanders het bedoelde privilege op grond dier
tractaten niet kunnen pretendeeren; de rechten, in 1511 aan de
Duitsche kooplieden gegeven, waren dezen persoonlijk verleend.
De aanleiding voor Pombal om dit privilege te bestrijden is het
misbruik dat er van gemaakt wordt om te smokkelen.
Het derde stuk is een betoog, met aanhalingen uit Montes-
quieu, dat de ontdekkers en bezitters van kolonies een uitslui-
tend recht op het genot hiervan hebben en dat daarom de artikels
11, 12, 16, 19 en 20 uit het tractaat van 12 Juni 1641 met onze
Republiek geen effect konden hebben. Volgen beschouwingen
over het tractaat van Portugal met Engeland van 10 Juli
1654, over de ütrechtsche verdragen en over de verhouding tus-
schen Spanje en Portugal op koloniaal gebied van 1582— 1640.
De Bibliotheca Nacional bevat buitendien archieven, die men niet
28
hier doch in het Archivo da Torre do Toinbo zoeken zou. Bij decreet
van 24 Nov. 1901 *) is aan de acht bestaande afdeelingen der biblio-
theek eene negende sectie toegevoegd, die den naam draagt van Ar-
chivo de Marinha e Ultramar, Zooals die naam reeds aangeeft, is de
afdeeling voor een deel gevormd uit het marinearchief, kort te voren
naar de bibliotheek overgebracht; het andere deel is geleverd door
het archief van den ouden Raad van Koloniën, den Co nselho UI tr a-
marino (opgeheven in 1834), die is opgericht door Philips II en
na den opstand van 1640 onder het nieuwe koningshuis gehandhaafd
bleef , met nagenoeg denzelfden werkkring , welke hem onder Philips III
door eene instructie van 25 Juli 1604 was aangewezen. Deze instructie
belastte den Conselho feitelijk met het gansche bewind over de kolo-
niën , natuurlijk altijd onder 's Konings opperste leiding. De papieren
van dit lichaam, eerst aan de Bibliotheca Nacional in bewaring ge-
geven , zijn haar thans voor goed afgestaan en vormen , zooals ik reeds
zeide, vereenigd met het marinearchief nu eene afzonderlijke afdee-
ling krachtens het decreet van 1901. Tot op dien tijd is echter aan
de ordening en inventarisatie dezer documenten niets gedaan; sedert
zijn ambtenaren voor het beheer der nieuwe sectie benoemd en is men
begonnen het werk der inventarisatie ter hand te nemen. Voor het
oogenblik is het nog in zijn eersten aanvang en heeft men niets dan
zeer ruwe opgaven van het aantal liassen, die betrekking hebben op
de onderscheiden koloniën en de jaren waarover zij zich uitstrekken.
De directeur der afdeeling, de heer Eduardo de Gastro e Al-
meida, die mij hier met veel vriendelijkheid te woord stond, toonde
mij o.a. een vertrek, waarin de kasten geheel en uitsluitend gevuld
waren met liassen betreffende Brazilië. Onder deze omstandigheden
heb ik er van moeten afzien onderzoekingen in deze afdeeling te doen ;
hiertoe zouden voor een doel als het mijne niet dagen maar weken
vereischt worden, terwijl dan nog de uitkomst van het onderzoek in
de ongeordende massa onzeker zou blijven. Volgens mededeeling van
den heer de Gastro zijn de documenten voor het grootste gedeelte
uit de 18® eeuw en van administratieven aard; zij gaan echter van
ongeveer het midden der 16® tot in de 19® eeuw. ^)
Behalve de Bibliotheca Nacional heb ik te Lissabon nog twee andere
bibliotheken bezocht , de bibliotheek van de AcademiadasScien-
c i a s en de bibliotheek van den Papo d'Ajuda, een koninklijk paleis ,
gewoonlijk kortweg Ajuda genoemd. Deze bezoeken leverden mij zeer
weinig op.
De Academia das Sciencias bezit de handschriften der boekerij
O Afgedrukt in het Boletim das Bibliothecaa e Archivos Nacionaes. 1902. n". 3.
2) Gabriel Pereira geeft in de kleine publicatie O Archivo UUramarino
(Lisboa, 1902) eenige summiere mededeelingen ; hij spreekt daar terecht van
een „oceano de codices, ma9os, pastos e papeis avulsos," dien men niet
zonder loods bevaren kan , en merkt op , dat deze afdeeling niet te gebruiken
is alvorens de documenten zijn geïnventariseerd. Zooals ik zeide, is dit werk
thans ter hand genomen.
29
van het klooster Nossa Senhora de Jezus, waarop een afzonder-
lijke geschreven catalogus in 2 foliodeelen bestaat, getiteld: Catalogo
Alphahetico dos manuscritos da livraria do Convento de Nossa Senhora
de Jezus y pertencentes aos religiozos da Terceira Ordem da Penitencia
do N, P®. S. Francisco, Deze, zooals de titel aanwijst, alphabetisch
geordende inventaris, die dus weer geheel moest worden nagelezen,
vermeldt minder nummers dan de twee lijvige foliodeelen doen ver-
Tvachten; het zullen er ruim 800 zijn; doch tusschen de onderscheiden
letters van het alphabet zijn telkens een aanzienlijk aantal bladen
onbeschreven gelaten, ongetwijfeld met het doel om hierop nieuwe
aanwinsten te boeken. Helaas, veel nieuws is er niet geboekt, en
daarentegen heeft de verzameling vrij wat vermindering ondergaan
blijkens een aan den kant geschreven noodlottige F (falta = ontbreekt)
bij verscheiden nummers , zoodat de inventaris een vrij komischen indruk
maakt Onder de ontbrekende nummers behooren ook twee deelen brieven
van Francisco de Souza Coutinho, het eene deel brieven aan
koning Joao IV, het andere brieven aan Portugeesche ministers be-
vattend. Behalve een verzameling brieven en andere stukken van den
graaf van T a r o u c a , waarbij brieven over den vredehandel te Utrecht,
Gab. 5, E. 6, n^. 3, heb ik niets uit dezen inventaris te vermelden dan :
Gab. 5 , E. 9 , n°. 137. Relagdo do cerco que os Hollandezes com o Rei de
Candea poserdo d Cldade de Columbo na Ilha de Ceildo em 1655,
42 fol. Het maakt deel uit van een „Collec9ao de papeis raros
antigos e modernos, copiados por Fr. Vicente Solgado, Ex-geral
e chronista da terceira ordem de Portugal no anno de 1800." Het
stuk begint: „Em setembro de 1655 chegarao d barra de Negumbo
des ndos Olandesas, e duas ficarao ao largo; lansarao em terra
onse companhias de oitente homens cada huma". . . . Het eindigt :
.... „e por isso se oferece a seus Reaes pez este papel, tirado
de hum Diario feito em Columbo , e de outras informa9öes vistas
e re vistas por Ecclesiasticos e seculares quê assistirao no cerco
do principio até ao fim." —
Behalve den genoemden inventaris of catalogus heb ik gezien den
y^Catalogo dos manuscriptos da Bibliotheca da Academia Realdas Scienciasy
Deze bestaat uit vier lijvige deelen fiches , die zonder eenige scheiding
naar materie alphabetisch zijn gerangschikt; ik heb die op verschil-
lende woorden nageslagen , zonder iets van beteekenis te vinden ; Gab.
3 , E ^17^, Gompendio histqrial de la jornada del Brazil y sucesos della ,
is eene copie van het handschrift, dat berust in de bibliotheek van
het koninklijk paleis te Madrid.
Daar ik vernomen had, dat de bibliotheek der Ajuda belangrijke
handschriften bezat, wendde ik mij met een verzoek om er toegelaten
te worden tot den directeur dier bibliotheek, den heer Ramalho
Ortigao, die zoo welwillend was mij het verlangde verlof te ver-
leenen niet alleen maar daarenboven met den adjunct-bibliothecaris,
den heer A. de Freitas, al vóór mijne komst ter bibliotheek een
onderzoek in te stellen naar documenten, die voor mij van belang
konden zijn. Trouwens , zonder deze voorkomendheid zou mijn bezoek
30
geheel ijdel geweest zijn, want zooals mij bleek, ontbreekt een inven-
taris , die den bezoeker ter beschikking kan worden gesteld. Een inven-
taris in fiches is in bewerking , maar nog slechts in het begin. Hoewel
het resultaat zeer gering was, ben ik genoemden heeren zeer erkente-
lijk voor hunne hulpvaardigheid.
49 — XI— 9. Cartas escritas da Holanda a el rei D. Joao IV pelo
seu embaixador Francisco de Sousa Coutinho. 1648—1649.
Geheel juist en nauwkeurig is deze aanwijzing niet. Het hand-
schrift is een register van brieven van de S. Coutinho; het telt
227 fol. (dubbel), fol. 1 — 110 zijn brieven aan den Koning,
van 6 Dec. 1648-6 Juni 1649; fol. 110—205 zijn brieven aan den
Portug. gezant te Parijs , den graaf da Vidigueira, van 4 Sept.
1648—22 Maart 1649; fol. 205—216 aan den resident Christ.
Soares de Abreu, van 30 Maart— 11 Mei 1649; fol. 216—227
weer brieven aan den Koning van 2 — 6 Aug. 1649. De brieven
loopen over de onderhandelingen betreffende Brazilië, over de
belangen van Portugal in 't algemeen en de Europeesche verhou-
dingen.
51 — VII — 5 tot 51 — VII— 22 vormen, onder den naam Do Governo de
Portugal , eene groote collectie copieën van brieven der Koningen
te Madrid aan de onderkoningen van Portugal en omge-
keerd. Hierin komen natuurlijk ook de Nederlanders wel ter sprake ,
doch wat ik , op aanwijzing der mij getoonde fiches , hiervan gezien
heb, was toch van geen belang; alleen teekende ik nog aan uit
51 — VII— 6 een brief van Philips III aan den onderkoning
van 7 Nov. 1613, waarin de dringende noodzakelijkheid wordt
aangewezen om de Nederlanders van de Guineesche kust te ver-
drijven; de aanhef, volgens welken de Nederlanders van den handel
in die streken de gi'ootste winsten trekken, luidt: „Havendo eu
visto o que por diversas vezes se me tem representado acerca da
necessidade que ha de se impedir e tirar de todo o comercio e
tratto que os Olandezes de anos a esta parte vao continuando na
Mina, Costas e Rios de Guine com tao grande proveito e ganho
que se tem por certo que o que de ali tirao he a principal nerva
e cabedal , com que se sustentao suas Armadas e as impresas
que tem intentado em ambas as Indias e nas mais conquistas de
meus Reynos etc. —
Het is natuurlijk mogelijk, dat bij nauwkeurig nagaan dezer col-
lectie enkele belangrijke gegevens voor den dag komen ; ik heb
mij bepaald tot het opslaan der plaatsen die de fiches , welke mij
verstrekt werden — en vele waren het niet — , mij aanwezen.
Van den aanvang af lag het niet in mijn plan om behalve Lissabon
nog andere Portugeesche plaatsen te bezoeken , daar ik vreesde anders
den beschikbaren tijd te veel te moeten versnipperen , en ik heb ook
geen aanleiding gevonden van dit plan af te wijken. Van de biblio-
theken van Coimbra, van Maf ra, van Braga had ik voor het
doel mijner reis volgens ingewonnen inlichtingen niets te verwachten ,
misschien echter wel van de bibliotheken te Evora en te Porto,
31
beide in 't bezit van eene aanzienlyke hoeveelheid handschriften met
tabijke historische documenten. Toch heb ik ook deze niet bezocht,
in de eerste plaats om de bovenvermelde reden , vervolgens omdat van
beide verzamelingen uitvoerige catalogi in druk bestaan. In 't bizonder
geeft de zeer uitvoerige ^^Gatalogo dos Manuscriptos da Bibliotheca
puhlica Eborense ordenado pelo biblioihecario Joaquim Heleodoro
da Cunha Rivara den belangstellende nauwkeurige aanwijzingen
over de documenten. Deze catalogus, in den gewonen boekhandel niet
meer verkrijgbaar, schijnt antiquarisch nog al eens voor te komen,
hoewel ik er tevergeefs navraag naar heb gedaan; welliclit is op het
tijdstip, dat dit verslag verschijnt, ten onzent de bibliotheek van het
Koninklijk Instituut voor de Taal- Land- en Volkenkunde van Neder-
landsch-Indië reeds in het bezit van een exemplaar. Ik heb het werk
ter nationale bibliotheek te Lissabon kunnen raadplegen ; enkele mede-
deelingen laat ik volgen.
De catalogus bestaat uit vier deelen; het eerste is geheel bewerkt
c^.oor Cunha E,ivara;de volgende naar diens aanteekeningen door
Ant. de Sousa Telles de Matos. Deel I, 1850, (458 blz. met de
registers) beschrijft de documenten betreffende f, America, Africa e Asia*^;
deel If, 1868, (717 blz. met de registers) bevat „a /t7^era^?/ra"; deel III,
1870, (532 blz. met de registers) „a//?6-^onV; deel IV (zonder registers;
288 blz.) ,^ScienciaSy artes e polyyrap}iia'\ Bij het doorbladeren van de
afdeelingen Africa en Asiu (resp. p. 209—255 en 255—429 van deel I)
heb ik den indruk gekregen , dat hierin weinig belangrijks voor onze
geschiedenis (Land- en Volkenkunde van Ned.-Indië laat ik buiten
beschouwing) te vinden is. De eerste af deeling van deell, Amerika
betreffend , (p. 12 — 205) ^ ) , heb ik nauwkeuriger nagegaan met het oog
op Brazilië; ik teekende het volgende aan:
PTTT
p. 13. God. ^z^(^ ^ ^' 1- Betoog waarom de Ned. W. I. C. Brazilië,
Angola en S. Thomé aan Portugal behoort af te staan. 6 folio
bladz. (Z. d. In een noot wordt gezegd , dat het gericht is aan de
Staten-Generaal door een Portugeesch gezant).
CXVI
p. 14. God. 2_ï3" ^- ^** ^- Advies over de beste middelen om de landen
van Brazilië te behouden en te verbeteren. 2 Sept. 1654. Lissabon.
8 folio bladz.
p. 21. Brief van Manoel de Vasconcellos over hetgeen met de
Hollanders is voorgevallen. Bahia, 5 Juni 1638. (Ik heb ver-
zuimd de signatuur van het handschrift aan te teekenen).
p. 20 en 21. God. ^^ fol. 85, 87, 89, 91, 93, 97. Verschillende be-
richten over hetgeen met de Hollanders in Brazilië is voor-
gevallen, van 1636, 1638, 1639.
p. 21. God. y_^. a. n® 1. Verslag van de reis met 16 schepen onder
D. Diogo Lobo om Bahia hulp te brengen en van de voor-
^) p. 1 — 10. Viagéns, Roteiros e artes de navega^ao.
p. 10 — 12. Cartas e Planos das terras e fortalezas do Ultramar.
32
naamste gebeurtenissen op die reis, in ^t bizonder op het schip
N. S» de Guadelupe. Origineel. 25 Joli— 9 Oct. 1639. De auteur
is Padre Leüz Lopes. die aan boord was van de N.S* de
Guadelupe. 55 fol. 8".
p. 32. God. öiin ^' ^^^* ^^' ^^'*^"*^^ ^^ Companhia de Jesiis da
Missdo do Maranhdo pelo P^ Domingos de Araujo, escripta em
1720. Hierin volgens de beschrijving: Livro segundo, cap. 12, 14,
15, over de komst der Hollanders in Maranhao, hunne ver-
drijving en het aandeel hieraan der Jez nieten. 69 fol.
p. 40. God. j— ö" a. fol. 109. Advies van Padre Antonio Vieira
over de zaken van Brazilië. Lissabon 14 Maart 1647. Ditzelfde
stuk komt in meerdere handschriften voor.
CXIII
p. 41. God. ïiiïg d. fol. 48. Advies van Padre Antonio Vieira
om Pernambuco aan de Hollanders terug te geven. Eind
1648. Ook dit stuk komt herhaaldelijk voor.
p. 143. God. ^ fol. 180, 185, 187, 194, 195, 198 , 204. Stukken over
den opstand van Pernambuco. 1645.
CXVI
p. 144. God. oilïs^ ^* ^** ^' -^^®^ ^^^ Francisco Barreto over zijne
overwinning op de Hollanders bij de Goararapes. 1648. 4 fol.
Bij een vlug doorloopen der deelen II en IV heb ik geen belangrijks
voor onze geschiedenis opgemerkt.
Uit deel III, Historia, deel ik mee het volgende:
p. 240. God. ï:^d. fol. 119. Verslag van Fr. Antonio de S. Miguel
over de zege bij de haven van Goa, door Antonio Telles de
Menezes op de Hollanders bevochten, z. d. (moet zijn begin
Jan. 1638),
p. 272. God. ^^- 298 fol. God. ^^ n« 3. Noticia geral dos tratados
e special do tratado de Utrecht con commentarios a cada uma
dos saus artigos por D. Luis da Gunha.
p. 278. sqq. God. ^-^ — God. öhtö- Briefwisseling van den graaf da
Vidigueira gedurende zijne beide ambassades te Parijs , verspreid
over 12 deelen , loopende over de jaren 1642 — 1649. Verschillende
Portugeesche diplomaten schrijven uit de Republiek aan hem:
CVI
p. 323. God. öl^ö' Hierin een aantal brieven van P® A n t. Vieira,
meestal uit Den Haag, 1647, 1648.
CVI
p. 325. God. 9— y- Idem van Ghr. Soares de Abreu. Den Haag,
2-7'
CVI
2-7*
Munster, Osnabrück, 1647, 1648.
Q van Fel. Dourado. Den Haa
1645, 1646, 1648. Amsterdam, 1643.
DVT
p. 327. God. -^. Idem van Fel. Dourado. Den Haag, 1642,
33
CVI
328. Cod. -„— ^' Idem van Franc, de Andrade Leitao. Den
ii D
Haag, 1642, 1643, 1644, 1648. Deventer,
1644. Munster 1644—1648.
CVI
332. Cod. 1,— ^* Idem van Franc. Ferreira Rebello. Den
2—7
Haag, 1648, 1649.
CVI
p. 332. Cod. öHTö' Idem van Franc, de Sousa Coutinho. Den
Haag, 1646, 1647.
CVI
p. 340. Cod. ^^k' Idem van L. Pereira de Castro. Dordrecht,
1643. Den Haag, 1643, 1644. Munster,
1644-1649.
CVI
349. Cod. _- - • Twee brieven van Antonio Telles da Silva
<S — 7
aan den Koning. Bahia, 13 Oct. 1643 en 25 Nov. 1648.
CVI
353. Cod. - - ■ Enkele brieven van Franc, de Sousa Coutinho
£i — 7
aan Antonio Moniz de Carvalho. Den Haag, Febr. — April
1646, en één aan Chr. Soares de Abreu. Den Haag 1649, 16 Nov.
CVI
374. Cod. „-Ö* Memorie van de conferentie van Antonio Moniz
met d'Estrades over de zaken van Portugal en over hetgeen
hij verhandeld heeft met Lionne op 7 April 1645.
CIV
388. Cod. ö— IQ Brieven van den graaf van Tarouca, gevol-
machtigde voor het congres te Utrecht, aan den graaf van
Assumar. (Drie uit Londen, 1709, 1710, dan uit Den Haag,
1710, 1711, 1712, en uit Utrecht, 1712.
CIV
391. Cod. 01:22' ^^^^^Q^^ ^^ iratados de Portugal com varias potencias
e de alguns contratos particulares desde o anno da acdamagao de
1640 até a conclusdo da paz com Castella em 1715 por D, Luiz
Gaetano de Lima, Cler. Reg.
Hierin komen voor: Ratificaties der verdragen tusschen Por-
tugal en de Republiek van 1661—1662, 1668-1669, 1677,
1691—1692. Dan een bekrachtiging der Staten-Generaal van
de overeenkomst, gesloten met de erfgenamen van Gilberto de
Wit, en van de overeenkomst met de erfgenamen van Willem
Do nek er. Den Haag, 19 Febr. 1694.
CIV
391. Cod. o_iV Memorias de toda a guerra desde o anno 1659 até o
de 1706 escriptas por D. Luiz da Cunha, embaixador em Londres,
Eene noot zegt, dat deze memorias uit Utrecht gezonden werden
bij brieven van 20 Juni 1714. (Ook 2~j[2' 2—13' 2^16 ^^' ^ ^^ ^^'
CIV
395. Cod. siii ö* Interesses de Portugal , ventüados , debatidos e ajustados
no tratado de paz que assiguaram no Congresso de Utrecht o Conde
3
34
de Tarouca , Jodo Gomes da Silva et D, Luis da Cunha , Emhaixa^
dores ao mesmo congresso no anno de 1715 etc Eene noot zegt^
dat het copieën zijn van brieven der genoemde ambassadeurs aan
den secretaris van Staat, 43 uit 1712, 3 uit 1713.
PTV PTV
p. 396. Cod. ^— 2Q en Cod. ö_2i* ^^^orias pertencentes d Historia da
paz de Utrecht par 1). Luiz Caetano de Lhna, Cler. Reg. Eene ver-
zameling stukken in vier tom., twee in elk handschrift.
In tom. IV, p. 51. Memorie der erfgenamen van Johan Ver-
borre aan de koninklijke compagnie van Portugal aanga nnd&
het assento de negros, z. d.
p. 55. Resolutie der Staten-Generaal hieromtrent, z. d. (Fransch.)
p. 57. Antwoord der Compagnie van Guiriea en de Indien
op de pretensie der erfgenamen van Verborre. Lissabon^
14 Dec. 1714.
p. 203 , 204 , 207. Brieven van Fr. Schonerberg aan de Staten-
Generaal. Lissabon, 11, 21 Jan., 15 Febr. 1715.
p. 211. Brief van Buys, gezant der Republiek te Parijs, aan de^
Staten-Generaal over eene conferentie met den Portug..
ambassadeur. Parijs, 15 Febr. 1715.
p. 215. Resolutie der Staten-Generaal op bovenstaanden brieft
20 Febr. 1715.
p. 217. Resolutie der Staten-Generaal over een petitie vaa
Hollandsche kooplieden betreffende de schepen van Buenos.
Ayres. 13 Nov. 1714.
p. 223. Resolutie der Staten-Generaal ten gunste der W. I. C.
over de restitutie van artillerie van Brazilië. 20 Maart 17 15.
p. 225. Resolutie der Staten-Generaal over de schepen vaa
Buenos Ayres. 31 Mei 1715.
p. 259. Resolutie der Staten-Generaal aangaande de katho-
lieken van Ce il on. 2 Oct. 1715.
p. 275. Brief van den graaf van Tarouca aan den heer vaa
Boetzelaar over den koop van eenige schepen. Amsterdam^
9 Jan. 1717.
p. 279. Contract tusschen Tarouca en Adriaan Boreel,.
waarbij de laatstgenoemde in Portugeeschen dienst treedt..
17 Febr. 1717.
CIV
p. 419. Cod. -— -g 164 foliobladz. Brief van Luiz da Cunha aan
den infant Manoel, waarbij hij hem overzendt het ontwerp van
vrede en quadruple-alliantie , met kritische opmerkingen over de-
projecten der koningen van Frankrijk en Engeland en der Staten-
CIV
Generaal. (Ook h^^ n*» 4).
Op mijne aanvrage heeft de Directeur der bibliotheek te Porto de-
groote goedheid gehad mij toe te zenden den catalogus der manu-
scripten van de Bibliotheca Pubt'ca Municipal do Porto, die tusschen
1880 en 1896 in tien afleveringen is gedrukt. (1« Fase. 99 blz. M. S. S.,
35
Membranaceos. 2^ Fase. 161 blz. M. S. S. Geographicos. 3® Fase.
174 blz. M. S. S. Nobiliarios. 4» Fase. 174 blz. M. S. S. Historieos.
5« Fase. 27 blz. M. S. S. Militares. 6« Fase. 75 blz. Litteratura. 7« Fase.
82 bl2. M. S. S. Monastieos e Religiosos. 8« Fase. 19 blz. M. S. Ö. Juri-
dicos. 9« Fase. 11 blz. Philosophia. 10« Fase. 29 blz. M. S. S. Seientifieos
e Industriaes , Variedades, Polygraphia e Bibliographia). Ik heb uit
dezen eatalogus niets aan te teekenen gehad; enkele stukken, die er
voor in aanmerking zouden komen, heb ik reeds uit andere verzame-
lingen genoteerd; het eenige nummer dat ik zou kunnen noemen is
n° 418. Papeis politicos e curiosos^ verschillende adviezen (copieën)
van Portug. raden en ministers over de vredesvoorwaarden der Repu-
bliek bevattende (z. d. maar van 1647); deels ook in n® 375; enkele
er van ook in de collectie van Evora.
Na over Portugal gesproken te hebben, mag ik wellicht nog met
een enkel woord er aan herinneren , dat ten Rijksarchieve in Den Haag,
behalve de consulaire berichten in het archief der Directie van den
Levantschen Handel en de Navigatie in de Middellandsche Zee, aan-
wezig zijn in het archief der Staten-Generaal de gewone missiven der
vertegenwoordigers van de Republiek bij de Portugeesche regeering
van 1641 — 1795 en de secrete missiven van 1675 — 1794, evenwel met
hiaten. De secrete missiven (deels ook van consuls) zijn over 't geheel
weinig talrijk voor de verschillende jaren; de berichten echter uit de
jaren 1702 — 1704 van Schonerberg zijn veelvuldig. In de secrete
missiven van Bosc de la Calmette uit 1753 vindt men uitvoerige
uiteenzettingen der grieven van de Nederlandsche kooplieden , in Por-
tugal gevestigd, tegen de Portugeesche re«;eering. — Eindelijk in het
Legatiearchief de volgende verbalen: van Mr. Gijsbert Rudolphy
(advocaat der W. I. C.) en Wouter Abrahamsen van der Hoeve
ëonsul te Lissabon) van 6 Mei — 8 Dec. 1653; van Nicolaas ten
oven (Bewindh. der W. I. C.) en Gijsb. de With (gewezen Raad
van Just. in Brazilië), 27 Aug.— 12 Nov. 1657; van Gijsbert de
With van 1661; van Schonerberg, 1678—1716; van Van Til,
1731—1751; van Bosc de la Calmette, 1751—1758; van Van
Kretschmar, 1759—1762; van Van Haeften, 1763—1767; van
Smissaert, 1780—1782; van Hogguer, 1782—1790; van VanSpaen
van Voorstonde, 1791—1794; van Van Grasvelt, 1802—1804.
Aan de oostzijde der Plaza del Triunfo, die in het zuiden door het
Alcazar en ten noorden door de Cathedraal is begrensd, staat de
breede, rechthoekige Casa Lonja. eens de beurs der Sevillaansche
kooplieden. Hare stichting in de jaren 1583 — 1598 bewaart de herinne-
ring aan den bloei en den rijkdom der stad in een tijd, toen de lange
periode van achteruitgang en verval voor de andere Spaansche steden
reeds zeer merkbaar begonnen was. Die bloei en rijkdom waren goed-
deels te dankeu aan het monopolio van den Indischen handel, dat zij
genoot sedert den aanvang der eeuw: thans worden in de Casa
Lonja de papieren bewaard, die op de geschiedenis van dien handel
en van het Spaansch koloniaal bezit betrekking hebben. Op de eerste
verdieping van het monumentale gebouw is het Archivo general de
Indias gevestigd.
Dit archief is op order van koning Ka rel III in 1784 te Sevilla
ingericht en gevormd uit documenten, die deels te Sevilla aanwezig
waren doch anderdeels uit Cadiz, Amerika, Simancas en Madrid
daarheen werden overgebracht. Die papieren zijn van tweeërlei aard ,
en het archief bestaat dientengevolge ook uit twee afdeelingen: A.hei
archief' der Casa de Gontratacion ; B. het archief van den Consejo de
Indias.
A. De Casa de Contratacion (letterlijk: huis van koophandel) is in
1503 te Sevilla gesticht. Er zou — zoo luidde het koninklijk bevel
— te Sevilla een huis ingericht worden voor den handel en tiet ver-
keer met de Indien , de Canarische eilanden en de andere eilanden , die
ontdekt waren of nog ontdekt zouden worden; naar dat huis zouden
alle zaken, die voor den bedoelden handel nood ig waren, en de artikels,
die van en naar de overzeesche landen vervoerd werden, moeten
worden gebracht. Met het beheer werden aanvankelijk een factor, een
thesaurier en een schrijver belast. Bij den aanwas van het verkeer
werd het personeel spoedig aanmerkelijk vermeerderd en ondergingen
de bevoegdheden der Casa, d. i. der directie van den hnndel met de
Castiliaansche bezittingen, eene aanzienlijke uitbreiding, zoodat zij
ook de rechtspraak in alles wat dien handel betrof verkreeg. Wel
werd die directie ondergeschikt aan den Raad van Indië, die —
altijd onder den Koning en diens Raad van State — met het opperste
beleid over de overzeesche landen was belast, doch zij had toch op
haar gebied, den handel, het beheer in handen. *)
*) Bij gelegenheid der herdenking van Amerika's ontdekking zijn in het
Ateneo de Madrid verschillende lezingen gehouden over Amerika, uit-
gegeven in: Ateneo de Madrid^ 1892. Hierin een voordracht van Don Ma nu el
37
Te Se villa was dus de Indische handel gemonopoliseerd, met de
bedoeling om voor eene geregelde voorziening in de behoeften der
overzeesche bezittingen zorg te dragen. De koopman van Sevilla be-
schouwde dit monopolie spoedig als een kostbaar voorrecht, dat hij
tegen eiken aanval ten ijverigste verdedigde. Aan aanvallen van andere
steden heeft het van den aanvang af niet ontbroken, maar tot in de
18® eeuw heeft Sevilla hare bevoorrechte positie weten te handhaven
en is het de zetel gebleven der Casa de Contratacion. In 1717
echter trof de stad de groote slag, vooral ten gevolge der toenemende
bezwaren die de scheepvaart ondervond van de zandbaïik bij San L u c ar.
Cadiz, dat sinds het midden der 16® eeuw telkens en telkens weer
bepleit had, dat hare haven vuor aanleg en afvaart der Indische vloten
veel gunstiger gelegen was dan Sevilla, vond in het laatst der 17® eeuw
meer en meer gehoor ; de schepen waren grooter en grooter geworden ,
de zandbank bij San Lucar werd hoe langer hoe hinderlijker, de
zaken verplaatsten zich in toenemde mate naar Cadiz, en zoo viel in
1717 het besluit, waarbij de bestuurslichamen j^an den Indischen handel
eveneens naar Cadiz werden verlegd. Hier zijn zij gevestigd gebleven,
totdat in 1778 met het bestaande systeem gebroken en de handel voor
de Spanjaarden en de koloniën — niet voor andere naties — vrij gemaakt
werd.
Aan den Indischen handel mocht geen buitenlander deelnemen ; voor
zoover Spanje zelf de behoeften der Indien niet vervullen kon — en
' dat kon het in den loop der 10® eeuw hoe langer hoe minder — kocht
het de waren van de vreemdelingen, die ze te Sevilla aanvoerden.
Ofschoon dit systeem in theorie steeds gehandhaafd bleef, wisten
andere naties toch op tweeërlei wijze aandeel te verkrijgen in de voor-
deden van den handel op de Spaansche koloniën. De uitgestrekte
kusten dezer koloniën boden eene uitlokkende gelegenheid tot het
drijven van smokkelhandel, waarvan door ondernemende kooplui van
verschillende naties vlijtig gebruik werd gemaakt. Maar bovendien
w^erd de Spaansche regeering door hare chronische verlegenheid om
geld bewogen het oog te sluiten voor de ontduiking van de bepalingen ,
die de deelneming in den Indischen handel aan den vreemdeling ver-
boden, mits zij voor deze oogluiking inkomsten verkreeg. In de 17®
en 18® eeuw hadden vreemde kooplieden in toenemende mate belang
bij de Indische retourvloten , de zoogenaamde zilvervloten , en zoo kon
het geschieden, dat menig koopman in de Republiek in 1702 met
zeer lang gezicht de tijding vernam, dat de Engelsch-Nederlandsche
oorlogsvloot in de haven van V i g o s de Spaansche zilvervloot gedeeltelijk
Dan vil a over: Significacion que tuvieron en el gobierno de America la Casa de
Contratacion de Sevilla y el Consejo Supremo de Indias , die echter van niet veel
beteekenis is. Een zocr belangwekkend werk, maar reeds in 1672 gepubliceerd,
is van D. Joseph de Voitia Linage, die rechter was in de rechtbank der
Casa. Het is getiteld: Norte de la Contratacion de las Indias occidentales, (Se-
villa, 1672. 2 dln fol.) Hier te lande is het niet te vinden; ik heb het te
Sevilla en te Madrid kunnen inzien. Het is opgedragen aan D. Gaspar de
Bracamonte y Guzman, Conde de Penaranda etc.
had vernield. Over het aandeel van den Nederlandschen koopman in
dien handel had ik gehoopt te Sevilla gegevens te vinden; doch in
die verwachting ben ik teleurgesteld, hoewel ik mij met het archief
der Casa de Contra tacion geruimen tijd heb bezig gehouden om
mij van de samenstelling en den aard der papieren op de hoogte te
brengen. Al kan ik dus geen documenten, belangrijk voor onze ge-
schiedenis , aanwijzen , toch meen ik het een en ander van mijne
bevindingen te moeten meedeelen, te eer daar, voor zoover mij bekend
is, nergens elders iets over dit archief te vinden is. ')
Na de oprichting van het archief is de inventarisatie van de papieren
der Casa de Contra tacion met kracht ter hand genomen en onder
drie opeenvolgende archivarissen voortgezet; in 1801 was het werk
voltooid.
De tegenwoordige archivaris. Don Pedro TorresyLanzas,
wien ik lang van te voren met het doel mijner komst had bekend
gemaakt, ontving mij met groote heuschheid doch deelde mij tevens
mede — wat ik wel gaarne vroeger schriftelijk vernomen zou hebben
— dat hij betwijfelde, of ik veel van mijne gading zou vinden; een
onderzoek der registers zou dat evenwel moeten uitwijzen, en deze
werden mij thans ter beschikking gesteld. Het waren niet minder dan
tien meest zware foliodeelen, waarvan er echter vier den eigenlijken
inventaris bleken te vormen en de andere zes indices zijn op den in-
ventaris; op elk deel toch van den inventaris bestaat een alphabetische
index der personen en daarenboven op de vier deelen te zamen een
alphabetische index in twee deelen van de zaken en volken , die er in
voorkomen.
De index van personen kan natuurlijk voortreffelijke diensten be-
wijzen bij nasporingen naar een bepaald individu , vooral wanneer dit
een Spanjaard is; bij onderzoek naar personen van andere natie zal
men steeds met het bezwaar te kampen hebben, dat de Spanjaarden
de vreemde eigennamen doorgaans deerlijk, soms tot onherkenbaar
wordens toe, verhaspelden, hetzij doordat zij het woord schreven op
den klank af (ik herinner aan Talusa = Tolhuis, Juan Lis = Genlis),
hetzij dat zij een geschreven woord niet begrepen of verkeerd lazen.
(Te Sevilla ontpopte zich een Nederlander, eerst aangeduid als don
Juan Bares, dan als don Juan Bannes, ten slotte als Jan van Nes.
Te Simancas vond ik Amsterdam, wellicht Arastredamme geschreven,
gemetamorphoseerd in Nostredame!). Ik heb den index van zaken en
volken ter hand genomen en dien eerst op verschillende woorden na-
geslagen , dan geheel doorgezien , echter met zeer magere uitkomst ;
') Er bestaat een: Breve resena historicodescriptiva del Archivo general de
Indias y noticia de sus principdles documentos door J. V i 1 1 a — A mil y Gastro
(Sevilla 1884); dit geschriftje heb ik echter niet onder de oogen kunnen
krijgen, zoodat ik niet weet, of daarin iets over het archief der Casa de
Contratacion wordt meegedeeld.
Over het archief van den Consejo de Indias vindt men eenige mede-
deelingen van Desdevises du Dezert in de Nouveües Archives des Mis-
sions Scientifiqttes (1895).
39
ik vond slechts een viertal verwijzingen naar den inventaris, en bij
kennisneming van de aangeduide stukken bleken deze van uiterst
luttele beteekenis ; behalve de artikels van het TwaalfjarigBestand
en van den Munsterschen Vrede waren het gerechtelijke acten
over het opbrengen van een aantal Hollandsche schepen in 1593 (Est.
12, Caja 2, Leg. -^q), over Hollandsche matrozen, gevangen genomen
wegens ongeoorloofden handel in Amerika, uit 1652 — 1653 (Est. 13,
Oaja 1 , Leg. f i) , en over geweld , door Hollandsche matrozen in V e n e-
zuela gepleegd in 1685 (Est. 15, Caja 4, Leg. fj). Intusschen had
mij de lectuur van dezen index toch nog geenszins eene voorstelling
gegeven van den aard der documenten , waaruit het archief der C a s a
bestaat, en dus heb ik mij tot den inventaris zelven gewend en ver-
volgens talrijke liassen ingezien, daar de terminologie van den inven-
taris mij niet altijd duidelijk was. Ik laat thans eene opgave van ver-
schillende groepen van papieren volgen, hierbij dikwijls onder één
hoofd samenvoegend wat de inventaris onder meer of min talrijke
verschillende namen vermeldt. Deze ') is ingericht naar materies;
deel I heeft een appendix, waarin een aantal liassen zijn beschreven,
die, terwijl men met dit deel bezig was, uit Cadiz gekomen waren;
ook toen zijn echter nog vrij wat papieren in die stad achtergebleven ,
die eerst onlangs naar het Archivo de Indias te Sevilla zijn
overgebracht; juist een paar dagen vóór mijn eerste bezoek waren zij
daar aangekomen ; zij lagen er thans in ongeordende massa opgestapeld ,
wachtende op de ordenende hand. Deel IV van den inventaris heeft
oen appendix op de drie voorafgaande deelen.
Een zeer groote groep wordt gevormd door de papieren , die betrek-
king hebben op de schepen welke de reis naar de Indien en vandaar
naar Spanje hebben gemaakt. Men vindt hierbij onder den titel : l^e.^w-
tros de Ida de opgaven der schepen, die uit Spanje vertrokken
zijn, gescheiden in dezulke die de reis alleen deden, en de andere
die met convooi gingen; zij loopen van 1511 tot in het laatste kwart
der 18® eeuw. Daarbij worden de namen der schepen, der schippers,
der vlootvoogden genoemd, eveneens de havens waarheen de vaart
gericht werd, en naar dat doel van de reis zijn de liassen onder-
scheiden; zoo zijn er b.v. voor Vera-Cruz 107 liassen, voor C art a-
fena 40, voor Buenos Aires 38 enz, alleen nog maar van de schepen
ie de reis alleen maakten. De Registrosde Venida bevatten, op dezelfde
wijze gescheiden in alleen en onder convooi varende schepen, de op-
gaven der schepen die uit de Indien naar Spanje gekomen zijn;
hierbij geeft de haven of het land van afvaart de onderverdeeling der
liassen aan de hand; en ook hier worden steeds de namen der vloot-
voogden, der schepen, der schippers vermeld.
Nog afzonderlijk zijn geïnventariseerd de documenten betreffende de
schepen, die de reis deden niet van Sevilla uit maar van de Cana-
rische eilanden.
') De titel luidt: Inventario analitico de los papeles qtie vinieron de la Contra-
tacion de Sevilla d este Archivo Oeneral de las Indias.
40
Tot deze zelfde groep breng ik de Papeles de Armada en de Lihros
de Armada. De Papeles de Armada zijn stukken betreffende de uit-
zending en het bestuur der vloten naar de overzeesche bezittingen
over de jaren 1538—1730: de Lï7;ro.9^Zc ^rmatZa bevatten de rekeningen
der kosten van de uitrusting van verschillende vloten ; de oudste is
van 1495, en dit libro gaat tot 15rK); de andere zijn van 1501, 1502,
1500, 1507, il512— 1515, 1518—1519 (dit zijn de kosten voor de vloot
van Magalhaes), ') 1530, 1538—1542, 1566—1567, 1655, 1656, 1715.
Een tweede groep van documenten , veel minder groot dan de vorige,
heeft betrekking op den slavenhandel. Men vindt hierbij onder het
hoofd Registros de Esdavos stukken over het uitzenden van schepen,
die krachtens koninklijk verlof uit de havens van Sevilla, San
Lucar, Cadiz, Lissabon en de C an arische ei 1 an den naar
Caboverde, Guinea, San Thome, Angola of La Mina
voeren om daar slaven te laden en die te vervoeren naar Amerika.
De documenten loopen over de jaren 1584— 1753; de namen der schepen
en der schippers zijn steeds vermeld. Onder den naam Esdavos worden
in den appendix op deel IV nog een dertiental liassen aangegeven,
die eveneens den slavenhandel betreffen, en behalve vele koninklijke
licencies om slaven naar Amerika te brengen ook contracten over de
levering van slaven bevatten. De licencies worden verleend aan parti-
culieren en aan lichamen; soms strekt de licencie slechts om aan passa-
giers naar Amerika toe te staan slaven voor hun persoonlijken dienst)
mee te nemen, eene andere maal echter ook blijkbaar om handel in
slaven te drijven. Het aantal wordt dan steeds genoemd; bij vijftien
met name genoemde personen en lichamen, b.v. , uit jaren tusschen
1541 en 1659 wisselt het van 15 tot 1712 slaven (Est. 46, Caja4, Leg. 4);
soms wordt een bepaalde haven genoemd waarheen zij gebracht moeten
woorden, meestal echter heet het in 't algemeen ,, para Indias"; de oudste
licencie is van 1518.
Onder de slavencontracten (asientos de esdavos) uit de jaren 1576 —
1765 2 j vond ik er één, gesloten met een Nederlander, Balthasar
Coymans, of beter gezegd, ik vond vermeld, dat deze in 1686 de
leverantie van slaven verkregen had, maar het contract zelf ontbrak
(Est. 46 Caja 4 Leg. J). Wel zijn in dezen lijvigen bundel asientos
van andere jaren met niet-Nederlanders aanwezig, waarvan ik er een
aantal heb doorgezien; hun vorm verschilt weinig. Allereerst wordt
bepaald de duur van het contract en de som, door de assentista,
d.i. de leverancier die het contract aangaat, jaarlijks aan de regeering
>) Tijdens mijn verblijf in SY>SLn]e ia \ er schenen: „La primeravuelta al Mundo.
Relacion documentada del viaje de Hernando de Magellanes y Juan Sebastian
del Cano, 1519 — 1522, por Vin een te Llorens Asensi o, met talrijke docu-
menten, aan het Archivo de Indias ontleend.
2) Twee der 21 vermelde contracten zijn uit de 18* eeuw (resp. van 1763
en 1765), 13 uit de 17% 6 uit de 16de eeuw.
Het oudste slavencontract , dat in de Norte de ?a Cbnfrafaciow (Lib. I. p. 278)
wordt vermeld, is van 30 Jan. 1595.
41
te betalen ; doorgaans vermeldt het contract ook , waarvoor de regeering
dat geld gebruiken wil, b.v. in 1576 ,.para la fortificacion de la isla de Gran
Canaria,'' in de tweede helft der 17® eeuw herhaaldelijk om middelen ter
verdediging der Spaansche Nederlanden te vinden. Het aantal
slaven, jaarlijks door den assentista te vervoei en, wordt vastgesteld,
waarbij altijd een aanzienlijk getal boven het eigenlijk benoodigde
Avordt genoemd wegens de aanzienlijke sterfte op reis. In 1G23/4 werd het
aantal jaarlijks te leveren slaven bepaald op 3500 maar de assentista
zou er 1500 buitendien vervoeren met het oog op de sterfte („que se
Ie dan para muertos"). De plaatsen, vanwaar de slaven bij voorkeur
gehaald moeten worden , zijn gewoonlijk genoemd , ook altijd de havens
in Amerika waarheen ze gevoerd moeten worden. De schepen moeten
doorgaans uitgaan van Sevilla, Cadiz of Lissabon, doch de ver-
eischte papieren moeten zij hebben van de Casa de Contratacion
te Sevilla. Voor iederen slaaf, dien de assentista te weinig levert,
moet hij een boetegeld betalen, dat in de verschillende contracten
wordt bepaald. Voert hij , wanneer de sterfte onder de slaven ge-
ringer is geweest dan verwacht werd, dientengevolge meerdere slaven
in dan het gecontracteerde getal, dan moet hij hiervoor betalen naar
rato van den door hem aan de regeering betaalden prijs. Zoodra hij
de slaven in de aangewezen havens heeft aangebracht, mag hij ze
overal te koop aanbieden. Het asiento is verder rijk aan bepalingen,
die ten doel hebben de vervulling der financiëele verplichtingen door
den assentista te waarborgen; anderzijds wordt ook vastgesteld het
aantal licencies, dat de Koning tijdens den duur van het contract aan
anderen mag geven. Eveneens bevat het verschillende artikels die het
smokkelen moeten voorkomen , zoowel van den assentista ten nadeele
van den Koning als van derden ten nadeele van den assentista.
Eindelijk is eene gewone bepaling, dat de assentista met derden,
die geen vijanden des Konings zijn , contracten sluiten mag om hem
zijne aangegane verplichtingen te helpen volbrengen, m. a. w. hij mag
de leverantie aan derden uitbesteden , die echter aan hem leveren
moeten.
Gewoonlijk ontstond twist over de uitvoering van het contract en
vrij talrijk zijn de stukken, die hierop en ook op de afrekening door
de assentistas of hunne gemachtigden betrekking hebben.
Eene zeer aanzienlijke afdeeling vormen de gerechtelijke stukken,
de akten zoowel der civiele als der strafrechtelijke procedures, voor
de rechtbank {aiidiencia) der Casa gevoerd , en daarmee samenhangende
documenten {autos entre imrtes^ aiitos de oficio, autos /z5ca?^5), 'waarbij
ook te brengen zijn talrijke liassen van de akten over goederen van
overledenen aan boord of in de kolonies {autos sohre hienes de difuntos),
In de autos de oflcio en de autos fiscales komt heel wat voor over
het drijven van verboden handel door vreemdelingen en over opge-
brachte schepen en schepelingen van verschillende naties, waarover
onder het afzonderlijke hoofd Presas buitendien nog een vijftal liassen
bestaan, stukken bevattende over aangelegenheden die doorgaans ook
in de autos de oficio of de autos fiscales behandeld worden; b.v. in de
42
autos de oficio van 1593 (Est. 12, Caja 2, Leg. -^j^) komt de zaak,
boven reeds genoemd, voor van 16 Hollandscbe schepen, geladen met
tarwe en rogge , die door F r a n c i s c o C o 1 o m a bij kaap St. Vincent
waren aangehouden ; onder Presas vindt men talrijke stukken betreffende
diezelfde zaak, vier liassen vullende (Est. 41, Caja 3, Leg* yV, ^*ïy,
iS > ^^). Onder hetzelfde hoofd documenten over een paar HoUandsche
schepen, in 1633 genomen bij de eilanden Onder den wind, en
over een Hollandsch schip, in 1656 op de kust van Curapao op-
gebracht. En indien iemand den tijd en moeite er voor over had om
de 2 a 300 liassen mitos de oficio en autos fiscales na te gaan, zou
hij misschien menige aanteekening over den verboden handel der
Nederlanders kunnen maken (dat er meer in de stukken voorkomt
dan de index van zaken en volken vermeldt, blijkt reeds uit het
bovenstaande); het is echter zeer de vraag, of het resultaat de moeite
zou loonen , te meer daar de papiermassa's over eene enkele zaak soms
wel angstwekkend groot zijn , zooals de 5 liassen over de bovenver-
melde schepen van 1593 reeds aantoonen.
Een drietal liassen, onder den titel Natuvalezas de Extrangeros ,
bevatten documenten rakende de naturalisatie van mannen van allerlei
nationaliteit: hieronder een |)aar N ederlanders (Est. 12, Ca.j. 2, Leg.
I en p]st. 15, Caj. 3, Leg. y'oV, in 1612 een zekere Frans Nicolaas,
zonder vermelding van herkomst; in 1693 Jan van Nes ui£ Aux-
sterdam, en in 1698 iemand die genoemd wordt Hen ri que Kscolt
en afkomstig heet te zijn van Framund (?) en los Paises Bajos.
Welke de vereischien waren om genaturaliseerd te kunnen worden kan
ik niet zeggen ; wel bleek mij , wat trouwens te verwachten was , dat
de candidaat katholiek moest zijn en een zekeren tijd van inwoning
in Spanje hebben moest. Het doel der genaturaliseerde was, gerechtigd
te woorden tot deelneming in de vaart en den handel op de overzeesche
landen.
Onder den naam Habüitaciones zijn in drie liassen, loopende over
de jaren 1723 — 1779, stukken vereenigd, die met name genoemde
personen bevoegd en bekwaam verklaren om op Indië handel te drijven :
er zijn ook ettelijke lijsten bij uit de jaren 1730 sqq. van de personen
die toenmaals als cargadoors op Indië waren ingeschreven. (Est 45,
Caja 2, Leg«. 1. 2. 3.)
Zeer verschillend en talrijk zijn de benamingen van de onderscheiden
documenten, die den aanvoer en den uitvoer , het inschepen en lossen ,
het in ontvangstnemen en het vervoeren van artikels van en naar de
Indien betreffen. Ik noem hiervan de RelacioneSj opgaven (in 10
liassen over de jaren 1504 — 1754) van hetgeen de schepen uit Indië
hebben aangebracht, zoowel voor den Koning als voor particulieren;
deze laatsten worden echter niet met hunne namen genoemd. Onder
denzelfden titel vindt men opgaven (in 9 liassen over de jaren 1522 —
1787) van krijgsbehoeften en koopwaar, voor de Indien ingescheept.
Met den naam FacturaSy ook Papeles de Carga^ worden facturen aan-
43
geduid van de artikels, geladen voor de Indien in de jaren 1756 —
1779 (28 liassen).
Consignatorios zijn de stukken, die werden afgegeven voor hen,
die gerechtigd waren in het goud, zilver en andere artikels, uit In dië
aangevoerd, opdat zij het hun toekomende konden ontvangen; ook zijn
er bij aanwijzingen op bedragen uit de aangekomen schepen, door
rechthebbenden ten gunste van anderen gegeven (30 liassen over de
jaren 1555 — 1785) enz. Ik heb verschillende liassen van deze en andere
titels doorgezien ; voor de Nederlandsche geschiedenis echter geven zij
geene aanwijzingen.
Groot is het aantal liassen, die brieven (c art as) bevatten: a. van
vlootvoogden aan den Koning en aan de audiencia der Casa
(2 liassen, van 1537—1757); b® van allerlei personen en lichamen aan
de audiencia der Casa (64 liassen, van 1505 — 1789); c° copieën
van brieven van de audiencia der Casa aan den Koning (30
liassen, 1558—1696): d^ minuten van brieven der audiencia aan
den Koning, aan den Raad van Indië en aan particulieren (20 li-
assen, van 1560 — 1748). Daarbij zijn tevens te brengen de brieven en
bevelen van den Koning en den Raad van Indië aan de audi-
■encia en anderen (91 liassen, van 1495—1790).
Uit vrees van te lang te worden over zaken , die ten slotte voor onze
geschiedenis geen belang bleken te hebben en waaraan ik wellicht te
Sevilla te veel tijd besteed heb, stip ik nog slechts kortelijk enkele
groepen aan:
Rekening en verantwoording van allerlei ambtenaren. (Owew/a^, onder-
verdeeld naar de verschillende ambtenaren , b. v. Guentas de pagadores
generales, Guentas de maestres de artüleria etc, over de jaren 1502 —
1776). Te zamen meer dan 1400 liassen.
Pasageros d Indias, Dit zijn aanzoeken van personen, die naar de
Indien wenschen te vertrekken, om verlof tot inscheping te ver-
krijgen; daartoe leggen zij aan de audiencia over de getuigschriften
dat zij vrij en zuiver van geloof zijn (323 liassen, over de jaren 1534
—1790).
Fianzas. Borgstellingen van allerlei personen , die in het bestuur en
den praktijk van den overzeeschen handel werden gebruikt (over de
jaren 1514 — 1786, ruim 60 liassen).
Titulos y nombramientos de Generales y Empleados en la contratacion
(18 liassen, over de jaren 1502—1776).
Asientos de armada. Contracten met verschillende personen gesloten
ten behoeve der uitrusting van vloten (1533 — 1717, 29 liassen).
Sueldos, Bezoldigingen en soldijen van ambtenaren , van zee- en
krijgsvolk (1512—1784, 21 liassen).
Privüegios de juros sobre la contratacion de Sevilla. Lijsten van per-
sonen en lichamen, die ten laste der Casa voorrechten genieten (32
liassen, over 1532— 1556 en 1703).
Tributos contra la Averia. De „averia" is eene belasting. Deze papieren
geven de namen van personen en lichamen , aan wie uit de opbrengst
dier belasting uitkeeringen moeten worden gedaan (7 liassen, over
44
1602 — 1098). Daarenboven genoten velen vrijstelling dier belasting. (J.w^05
y expedientes sohre libertad de pagar Averia (22 liassen, 1544 — 1728).
Compradores de oro y plata. Liassen en boeken over den verkoop van
goud en zilver., uit ludië gekomen, en verbintenissen der firma's, die
goud en zilver kochten (d. z. de compradores) om dit ter bearbeiding
naar de koninklijke munt te brengen (9 liassen en boeken; 1506— 1665).
Real Factor UI de Ind tas {1117 — 1749; 4 liassen); Gompaüia de Cardcas
(1728—1779; 3 liassen); Compahia de la Havana (1740-1763; 1 lias);
Compania de Barcelona (1755 — 1771; 1 lias); Gompaüia de Granada
(1747—1756; 1 lias); Gompaiïia de San Fernando (1747—1756; 1 lias);
Xegociacion de Gampeche (1755 — 1763; 1 lias); stukken betreffende den
handel dier lichamen.
Banco de Pedro de Ia Torre, Jacome Mortado y Jiian Gastellanos de
Espinosa y Compania: stukken betreffende het faillissement dezer bank
in 1719 met andere documenten aangaande die bank uit vroegere
jaren (25 liassen).
Misiones. Zending in Indië op kosten der koninklijke schatkist
(9 liassen), onderverdeeld naar de orden: Franciscanen (1610 — 1779).
Jez nieten (1618—1767). Dominicanen (1573—1723). Augustij-
nen (1586-1767). Capucijnen (1663-1667). Carmelieten (1673).
Licencias del Santo Trihnnal de la Inquisicion para emharcar lihros
d Indias (1 lias 1623—1739).
Papeles singulare.s. (1 lias). Dit zijn varia; hierin o. a. : Overeenkomst
met den commandeur Alonso Velez de Mendoza over eene ont-
dekkingsreis naar Tierra Firma, 1500. Aanteekeningen over de op-
richting der Casa de Contratacion en wijzigingen in de bevoegd-
heden van het bestuur gebracht 1503—1618. Betalingen gedaan aan
het bootsvolk, dat Sebastiaan Ca bot heeft meegenomen op zijne
reis ter ontdekking der eilanden Tarsis, Ofir, Cunapanga en
oostelijk Catayo, 1530. Verzoek van Andrez Diaz de Èiva-
derreyra over hetgeen met hem gesloten is omtrent de ontdekking
van het eiland der Esmeralden, 1585. Artikels van het Bestand
en van den Munsterschen vrede met de Republiek. Vredes-
verdragen met Engeland in Amerika.
Genoeg, naar ik meen, om een denkbeeld te geven van het archief
der Casa de Contratacion, dat voor de geschiedenis van den
handel van Spanje met zijne overzeesche bezittingen, voor de vestiging
van Spanjaarden in die bezittingen, voor den slavenhandel, kortom
voor allerlei betrekkingen tusschen moederland en koloniën belang-
wekkende gegevens bezit. Voor het doel mijner reis echter, het aan-
wijzen van belangrijke documenten voor onze geschiedenis, heeft de
vrij aanzienlijke tijd, dien ik aan de kennismaking met dit archief
besteed heb, geene vruchten opgeleverd.
B. De tweede afdeeling van het Archivo general de Indias omvat,
zooals ik reeds heb meegedeeld, het archief van den Consejo de
Indias. De Raad der Indien, uitgescheiden uit den Consejo
de Castilla en sedert 1524 een zelfstandig lichaam, was onder den
Koning het hoogste juridische en tevens administratieve college voor
45
de overzeesche bezittingen. Niets kon gedaan worden in dat onmetelijk
gebied zonder voorkennis en goedkeuring van den Raad; zijn beheer
strekte zich uit over iederen tak van administratie en zijne jurisdictie
omvatte in hoogste ressort alle burgerlijke, militaire, geestelijke en
commerciëele zaken.
In de overzeesche landen berustte het opperbestuur bij de onder-
koningen (eerst twee , sedert de 18® eeuw vier) en de kapiteins-generaal ,
doch deze werden gecontroleerd door en waren in talrijke opzichten
gebonden aan de medewerking der Audiencias, die zoowel recht-
banken als administratieve en adviseerende colleges waren, zoodat zij
nagenoeg in alles werden gekend.
Er zijn te Sevilla twee inventarissen betreiFende den Consejo de Indias.
De oudste, in 7 deelen, beschrijft papieren, die in 1790 uit Madrid
naar Sevilla schijnen te zijn overgebracht, en is vermoedelijk in de
eerstvolgende jaren vervaardigd; de tweede, in 3 deelen, is gemaakt
tusschen 1858 — 1868 door den toenmaligen archivaris Aniceto de
la Higuera.
De papieren van den oudsten inventaris zijn alle stukken van justi-
tiëelen aard: processen, rekenschap van ambtenaren, verslagen van
enquêtes en van inspecties. Zij zijn in de deelen I — IV geordend
naar de audiencias en gouvernementen en loopen over de 16®,
17® en 18® eeuw. B. V. Deel I. Inventario de los pleytos de la Real
Audiencia de Mexico que se hallan (zich bevinden) en la Escrivania de
Cdmara del Real y Supremo Consejo de las Indias. 1541 — 1760 (60 liassen).
Residencias de Mexico. 1584—1760 (30 liassen)
Comisiones de Mexico. 1581 — 1753 (23 liassen)
Visitos de Mexico. 1584—1739 (20 liassen) .
Op dezelfde wijze volgt dit voor V era-Cru z: Yucatan, S*® Do-
mingo, Lima, La Plata, Potosi, Buenos Aires, Chili,
Panama, Tucuman. Cartagena, Popayan, Quito, Cumana
y Caracas, Santa-Marta, Santa Fee, Islas de Canarias,
la Havana, Puerto-Rico, Margarita, Florida, Guatemala,
Guadalajara, Manila.
Deel V, VI en Vil zijn inventarissen van processen voor den Raad
gevoerd, van vonnissen in den Raad uitgesproken in civiele en cri-
mineele processen, vonnissen naar aanleiding van inspecties naar het
beheer der ambtenaren van de koninklijke financiën en van de Casa
de Contratacion, vonnissen naar aanleiding van gegeven reken-
schap enz.
De tweede, uit drie deelen bestaande inventaris, geeft in de eerste
twee deelen de beschrijving der papieren van allerlei aard, die onder-
scheidenlijk van de verschillende audiencias afkomstig zijn; en
deze twee deelen dragen den naam van ^^Indice general por audiencias'^
daar de inventaris de rangschikking naar de audiencias heeft aan-
genomen. Het eerste deel vermeldt liassen uit de 16®, 17® en 18® eeuw
tot 1760, het tweede uit de 17®, 18® en het eerste kwart der 19® eeuw.
Het eerste maakt bovendien nog eene splitsing naar de plaats van
herkomst der papieren, zoodat iedere audiencia tweemaal vermeld
wordt, eerst met het opschrift Simancas (d. w. z. dat de beschreven
46
papieren uit Simancas naar Sevilla zijn overgebracht), dan met het
opschrift: Secretana de Nueva Espaüa. Onder iedere audiencia en
hare districten is weer eene hoofdverdeeling gemaakt naar gelang van
de wereldlijke en de kerkelijke aangelegenheden, althans meestentijds,
zoodat onderscheiden wordt: a Ramo secular; b. Ramo Ecclesiastico,
De in deel I voorkomende audiencias zijn : S*® Domingo, M e j i e o,
Guatemala, Guadalajara, Filipinas, Panama, Lima, S**.
Fée, Charcas, Quito, Chile; in deel II dezelfde en daarenboven :
Guzco, Buenos Aires en Caracas. Onder de audiencias en
hare onderdeden worden nu de onderwerpen, waarover de liassen
loopen , aangegeven , b. v.
Simancas
Audiencia de S'® Domingo
Consultas originales (1586—1700). Decretos originales (1522 — 1700).
Informaciones de oiicio y parte (1518 — 1700). Petitiones y memoriales
de la Audiencia de S**» Domingo y otros documentos indiferentes
(1568—1700). Confirmaciones de oficios vendibles y renunciables (1522
— 1700). Contirmaciones de Encomiendas de Indios (1532— KJ87). Cartas
y Expedientes remitidos por la Audiencia de S*° Domingo (1530 —
1700) enz. enz.
Deel III van den tweeden inventaris, die volgens de aanteekening
van den archivaris op het eind, fol. 53^ ^\ een voorloopig karakter
draagt, heeft tot titel: ludice de los indiferentes generales; hij onder-
scheidt eerst het Indife rente der beide oudste onderkoningschappen,
Nueva Espana en Peru, zoodat men krijgt: fol. 1 — 4, Indif'erente
de "Nueva Espana en fol. 5 — 6, Indiferente del Peru; dan volgt van
fol. 7—53^" Indiferente General. Onder deze hoofden is alles onder-
gebracht, wat niet tot de onderscheiden audiencias behoorde,
documenten van zeer uiteenloopenden aard , zich uitstrekkende van de
16®— 19® eeuw, b.v. : Contracten en overeenkomsten over ontdekkingen.
Allerlei koninklijke benoemingen, gunstbewijzen, bevelen. Brieven
aan en van den Koning. Zeer veel over de inrichting en werkzaamheid
van den Consejo de Indias. Vredesverdragen en oorlogsverklaringen
(vooral uit de 18*^ en 19® eeuw). Diplomatieke correspondentie met de
zaakgelastigden bij de Vereenigde Staten van Noord-Amerika. Junta
de guerra. Veel betreffende den Indischen handel , deels van den zelfden
aard als de stukken van het archief der Casa de Contratacion. Uit-
rusting van vloten. Asientos de negros enz. enz.
Zooals uit het meegedeelde blijkt, wijzen ook de inventarissen van
den Consejo de Indias geene afdeeling Hollandica aan en moet
men ze doorlezen, om te zoeken of de beschrijving der liassen onder
de verschillende hoofden wellicht aanduidingen bevat van documenten ,
belangrijk voor onze geschiedenis. Ik heb ze doorgezien en daarbij
alleen in tomo III van den tweeden inventaris, onder het hoofd In-
diferente general, het een en ander aangetroffen, waarvan ik aanstonds
mededeeling zal doen. Vooraf moet ik echter opmerken, dat ik op
dien grond niet mag beweren, dat het archief van den Consejo de
47
Indias geene andere stukken bevat, die voor onze geschiedenis van
belang kunnen zijn, vooral dan voor onze koloniale geschiedenis.
Want gesteld al dat ik met voldoende nauwkeurigheid de inventarissen
doorgezien heb (en ik heb het vrij gehaast gedaan), dan blijft het
toch zeer mogelijk, dat in de correspondenties van de onderkoningen,
van de gouverneurs met de audiencias en met den Koning belangrijke
gegevens voor onze geschiedenis gevonden kunnen worden , zooals in
de briefwisseling van Geronimo de Silva, gouverneur der Mo-
lukken, die afgedrukt staat in de Coleccion de Documentos inéditos para
la Hisforia de Espafia^ t. Lil, en in de Portugeesche JDocM77?ew^05 reme^-
tidos da India. Zelfs behoeft hier niet van eene mogelijkheid maar kan
van zekerheid gesproken worden. In de door partijen overgeleverde
en gedrukte stukken bij de arbitrage over het grensgeschil tusschen
Engeland (Britsch Guiana) en Venezuela komen verschillende
gegevens voor over den handel der Nederlanders en hunne vesti-
gingen in Guiana, welke aan het archief te Se villa ontleend zijn.
Hetzelfde geldt van de studies van G. Edmundson, The Dutch on the
Amazon and Negro in the Seventeenth Century {En g\. Hist. Review,
1903, 1904); daarenboven is mij bekend geworden, dat mijn ambt-
genoot, prof. Heer es te Leiden, een aantal stukken bezit, uit het
archief van Se vil la afkomstig, die gegevens bevatten over het bedrijf
der Nederlanders in de Filippijnsche wateren. Ongetwijfeld zal
een uitgebreid detail-onderzoek , vooral indien dit ondernomen wordt
door iemand die van de geschiedenis der Nederlanders in Oost
en West zijne bizondere studie heeft gemaakt, nog wel meer aan
den dag kunnen brengen. Had ik tijdens mijn verblijf' te Sevilla ge-
weten wat ik thans weet, ik zou mij wellicht den tijd gegeven hebben
om verschillende onderdeden van het archief van den (Jonsejo de
Indias nader te onderzoeken; doch nadat ik reeds vrij wat tijd
zonder resultaat besteed had aan het archief der Casa de Oontra-
tacion, meende ik, mij nog vleiend dat ik elders een belangrijken
oogst zou kunnen binnenhalen, beter te doen door geen tijd op te
ofïeren aan een onderzoek met onzekeren uitslag , dat ook niet afdoende
zou kunnen zijn.
Enkele aan wijzigingen onder het hoofd Indiferente general
van deel III hebben mij tot nadere kennismaking met eenige liassen
aanleiding gegeven.
Est. 14G. Caja 3. Leg. 1. Expediente sobre reclamacion de presas em-
harcaciones y sus incidencias con los Hollandezes 17 2b — 1729. De titel van
dezen lijvigen bundel is slechts gedeeltelijk juist en de jaartallen zijn
verkeerd. Men vindt er in: De acte van toetreding der Staten Ge-
neraal tot het tractaat van Sevilla, 9 Nov. 1729, en desbetref-
fende documenten (het geheime artikel, waarbij de Republiek zich
verplicht voor het overvoeren der Spaansche troepen naar Italië twee
schepen en één bataljon te leveren : het geheime artikel , dat , in geval
van oorlog, liet door de Republiek te stellen aantal troepen op 3000
man bepaalt of hunne vervanging door schepen of geld ; de toetreding
van den gezant Van der Meer tot de afzonderlijke artikels van het
tractaat van Sevilla; de verklaring van den Spaanschen gezant del
48
Gastel ar te Parijs, van 28 Jan. 1731, dat zijne regeering zich niet
langer aan het tractaat van Sevilla gebonden acht). De overige stukken
uit deze lias hebben betrekking op de geschillen tusschen Spanje en
de Republiek over wederzijdsch geweld, op de Amerikaansche
kusten door de schepen van beide natiën gepleegd naar aanleiding
van het krachtig optreden der Spaansche wachtschepen tegen werke-
lijken of vermeenden smokkelhandel (dezelfde kwestie, die tot den
Spaansch-Engelscben oorlog leidde) ; resoluties van de Staten-Generaal,
vertoogen van hen en contra- vertoogen , memorie van klachten der W.T.C,
enz., loopeiule van 1725 — 17o9, die men vinden kan in t. XII van het
Recueil van Rousset en waarvan Wagenaar XIX , 247 sqq. ook
verslag doet.
Est. 146. Caja 5. Leg. 6. Expedientes sohre solicitudes de Holandeses
para sal de la punta de Araya y fraudes de Ingleses y Holandeses en
el Corner cio de negros y of ras mercaderias. 1648—1679. Het is een
groote lias, bevattende consulten van den Raad van Indië en be-
schikkingen van den Koning aangaande drie aangelegenheden: l®den
ongeoorloofden handel ; 2® aandrang der Hollanders om zout te mogen
halen van Punta de Araya; 3® aanbiedingen der Hollanders over
het aangaan van asientos de negros. Het oudste stuk is van
1633 en betreft vijandelijkheden, door Engelschen in de kleine Antillen
gepleegd. Wat de Nederlanders aangaat, het volgende:
I. Consulten over berichten van den Spaanschen gezant bij de
Republiek, Gamarra, die veelal steunt op tijdingen van den consul
van Spanje te Amsterdam, Manuel de Belmonte, nopens den
smokkelhandel der Nederlanders op de Spaansche bezittingen in
Amerika in verschillende artikels en niet het minst in slaven,
\vaarbij zij profiteerden van het asiento van Domingo Grillo en
Ambrosio Lomelin (deze waren asaentistas van 1662 — 1669), die.
naar het schijnt, de levering van slaven weer gedeeltelijk aan de
W. I. C. hadden uitbesteed.
II. Consulten over den telkens herhaalden aandrang van Neder-
landsche zijde op verlof om zout te mogen halen van Punta de
Araya. Die aandrang was al begonnen te Munster, en over de daar
gevoerde vruchtelooze onderhandelingen dienaangaande is een verslag
aanwezig ; het voornaamste drangmiddel was , dat Nederlandsche koop-
lieden dan niet langer in de noodzakelijkheid zouden zijn om zout te
gaan halen uit Portugal (in opstand tegen den Spaanschen koning);
ook werd betoogd, dat niet alleen gedurende het Twaalfjarig Be-
stand maar ook vóór dien tijd aan de Nederlanders het halen
van zout van Punta de Araya was veroorloofd geweest en dat dit
eerst verboden was na den afloop van het Bestand.
Met een brief van 27 Aug. 1649 zond Antonie Brun een drietal
voorstellen over, hem van Nederlandsche zijde gedaan, en door
hem in het Spaansch vertaald. In het eerste wordt voorgeslagen,
aan N. (d. w. z. ongenoemde HoUandsche kooplieden) met uitsluiting
van alle andere verlof te geven om zout te gaan laden te Punta de
Araya teneinde het naar de Republiek te vervoeren, en wel voor
den tijd van 6, 7 of 8 jaar of zooveel korter als de rebellie van Por-
49
t u g a 1 mag duren. Vóór die rebellie — zoo wordt betoogd — be-
stond een algemeen verbod om. in die plaats zout te laden, en wel
met het doel om geen afbreuk te doen aan de groote voordeelen, dié
de Koning trok uit den verkoop van het zout van St. Ubal (Setubal) in
Portugal ; maar bij de veranderde omstandigheden zou het krachtige aan-
beveling verdienen om door het bewilligen van het gevraagde verlof de
zoutwerken van St. Ubal renteloos te maken. En vrees dat hierdoor de
opbrengst der zoutwerken des Konings aan de Middellandsche
Zee schade zou lijden behoeft niet te bestaan; want van daar wordt
het zout nooit of hoogst zelden en dan in zeer kleine hoeveelheid
naar de Nederlanden gevoerd ; het gaat meerendeeh naar M i 1 a a n en
naburige landen. Het bedoelde verlof zou gegeven kunnen worden onder
uitdrukkelijk verbod om elders heen te varen dan naar PuntadeAraya.
In het tweede wordt aangeboden — met het oog op het feit dat de
Spaansche galjoenen dikwijls aan mast- en touwwerk door de stormen
zoo groote schade lijden dat zij de reis naar Spanje niet kunnen doen,
omdat ginds het noodige materiaal tot herstel der schade ontbreekt —
om één of meer schepen, geladen met masten, zeilen, touwwerk enz.
naar Cartagena, Nieuw Spanje of andere plaatsen naar 's Konings
believen te zenden; voor de waren, die dan ingenomen worden voor
de tehuisreis , zullen aan Z. M. alle gewone rechten betaald worden.
In het derde eindelijk wordt betoogd, dat door de rebellie van
Portugal het vervoer van slaven van Afrika naar de West-In-
diën aanzienlijk is verminderd en dat dientengevolge het werk in de
zilvermij nen en de landbouw sterk lijden, bij gebreke van werkkrachten.
De Portugees zal door middel der verovering van San Pablo in
Loanda en Angola al het mogelijke doen om het vervoer van slaven
te verhinderen, ten einde daardoor aan den Koning de groote voor-
deden te ontnemen, die hij hiervan placht te trekken. Daarom wordt
voorgesteld dat Z. M. , met uitsluiting van alle anderen , aan N. verlof
geve om van Africa en de plaatsen die niet onder gehoorzaamheid
der Portugeezen zijn een aantal schepen, met slaven geladen, naar
Spaansch Amerika te zenden en die slaven daar te verkoopen;
van die slaven evenzeer als van de voortbrengselen van het land,
welke met verlof van Z. M. voor de tehuisreis zouden kunnen worden
geladen, zullen de rechten betaald worden, tenzij de Koning voor de
voortbrengselen vrijstelling der betaling van rechten mocht willen geven.
Ook zou met den Koning of de Oasa de Contratacion onder-
handeld kunnen worden over de j aarlij ksche levering van een bepaald
aantal slaven, tot den prijs en ter plaatse als men gezamenlijk zou
kunnen overeenkomen; hiervan zou de Koning veel dienst hebben en
het zou ten nadeele zijn van de Portugeezen, ook voor hun handel
in slaven in het genoemde San Pablo, want de slaven , die eventueel
naar de Indien vervoerd zouden worden, zouden verkregen worden
door de Morvers (?), die een negernatie zijn en die handelen in B o m b a
buiten Africa zonder den gewonen weg van San Pablo te volgen * ).
*) Er staat: porque los esolaTOS, que se inviarian en las Indias y rio de la
Plata, se sacarian por los Morvers (?) que son de nacion de negros y que oomeroian
en Bomba fuera de Africa , sin pasar por el camino ordinario de San Pablo.
4
50
Het voordeel voor den Koning zou zijn, dat de arbeid in de mijnen,
voor den landbouw, voor de paarlenvisscherij enz., die nu by gebrek
aan slaven zeer sterk vermindert, zou kunnen worden voortgezet en
vermeerderd. Het bezwaar , ^t welk gemaakt zou kunnen worden , dat
door middel van den voorgestelden handel het land aan de Nederland-
sche handelaars bekend zou worden, is niet van gewicht, want de
Portugeezen, die thans vijanden van den Koning zijn, hebben
vroeger het land geheel leeren kennen door den slavenhandel, dien
zij er dreven ; daarenboven is de West-Indische Compagnie zoo
goed ingelicht over die gansche streek, dat zij er geheel van op de
hoogte meent te zijn , van mijl tot mijl. Enz.
Brun beval in zijn brief het toestaan althans van den zouthandel
aan, waarop de Burgemeesters van Amsterdam sterk aan-
drongen; hij herinnerde daarbij aan het feit, dat de Amsterdammers
de beste vrienden van Spanje waren, het meest hadden bijgedragen
tot den vrede, en thans ook, ten spijt van andere steden, het meest
bijdroegen om dien vrede te handhaven. ^ Doch de Raad der In-
dien adviseerde ongunstig op alles en de Koning vereenigde zich met
dit advies. Hierdoor niet afgeschrikt, herhaalden de Nederlanders
telkens hunne aanzoeken, speciaal ten aanzien van het zout, maar
steeds ook luidde het antwoord afwijzend , hetzij dat de aandrang van par-
ticulieren of van de Staten-Generaal uitging door middel van hunne ge-
zanten. Een uitvoerig consult van den Raad der Indien, uitgebracht
in 1671 naar aanleiding van een nieuw aanzoek van den Nederland-
schen gezant, memoreert de verschillende pogingen, sedert 1648 van
Nederlandsche zijde aangewend om het begeerde verlof te krijgen. Ik
stip hieruit nog het een en ander aan. In 1651 werd de aandrang
vernieuwd. In 1652 is het Gillis van Asbeck (het Spaansch zegt :
Gilban Asbec), die voor zich en voor Cornelis Coninck verlof
vraagt om 60 schepen met zout te laden tePuntadeAraya, zonder
rechten te betalen , wegens de groote kosten die zij moeten maken ; hij
opent daarbij het vooruitzicht, dat de Staten-Generaal wellicht
bewogen zouden worden om den tiran van Portugal (de gewone be-
naming van Spaansche zijde voor Johan van Braganza) den oorlog
aan te doen. In 1655 gaf de consul van de Republiek (naam noch
plaats van zijn verblijf worden genoemd; sedert 1648, 12 Mei, waren
consuls benoemd te Cadiz, Sevilla, Malaga, Alicante) een ge-
schrift over aan don Louis de Haro, waarin hij verklaarde gaarne te
willen weten, of, indien de Republiek aan Portugal den oorlog
aandeed, haar verlof zou worden gegeven om jaarlijks 100 schepen
zout te halen van Puente del Rey, dat, naar hij zeide, een eilandje
was bij La Margarita. (Hierbij kwamen de geografen van Sevilla
te pas ; Puente del Rey was onbekend ; zij maakten uit dat er T o r-
tuga mee bedoeld moest zijn). In 1656 bericht Gamarra weer van
aandrang der Amsterdamsche Burgemeesters op verlof voor de
Hollanders om zout te halen van PuntadeAraya; in 1657 soort-
^ Los de Amsterdam son nuestros mayores amigos y que mas contribuye-
roQ a la Paz y contribuen auu oy d mantenerla .i pesar de otras villas etc.
51
gelijk bericht van Ga mar ra. In 1658 bericht van Gamarra over
besprekingen met een confident, die tegenover het verlangde verlof
voor de Hollanders om zout van Puntade Araya te halen een
krachtig optreden tegen de Portugeezenin 't vooruitzicht stelt. In
hetzelfde jaar ontving de gezant der Republiek, Reedo van Rens-
woude, volmacht om met de Spaansche regeering over het toestaan
van het verlangde verlof te onderhandelen. * De vrede van Spanje
met Frankrijk, die den Koning de handen ruimer maakte, schijnt ten
gevolge gehad te hebben , dat zijne neiging om het verlof tijdeliik toe
te staan weer verdween. In 1670 begint de aandrang der Sta ten-
Generaal opnieuw, en in 1671 wordt die nog eens vernieuwd door
Van Beverningk.
m. Consulten over aanbiedingen om slaven te leveren. Ook deze
werden door den Raad der Indien en den Koning steeds van de
hand gewezen. Onder degenen , die zulke aanbiedingen doen , komen
o.a. voor: Rodrigo Bommer (een enkele maal ook Dommer gespeld)
en compagnie, in 1649; de reeds bovengenoemde Gillis van As-
beck, die tevens aanbiedt om te Madrid een handelshuis op te richten,
dat den Koning ook met oorlogsschepen zal dienen, de Indien van
oorlogsbehoeften voorzien, en zoo noodig het zilver naar het moeder-
land overbrengen, troepen naar de Indien, alles tegen matigen prijs
(1656). 2 In 1662 en volgende jaren herhaaldelijk de Amstercjam-
sche Kamer van de West-Indische Comp.; verder Nicolaas
Vis; G. van Hulten; Jan Carloff, een Deen, compagnon van
Isaac Coymans en vriend van den negerkoning, genaamd Jan
Claesse. Nog stip ik aan eene copie van eene notarieele acte uit Juli
1656, gepasseerd voor Benito Badello, publiek notaris te Am-
terdam, tusschen Antonio Binefar, inwoner van Saragossa,
op 't oogenblik te Amsterdam, zoo voor zich zelf als voor zijn
compagnon, Juan de Lascano, wonend te Miranda de Ebro
eenerzijds, en Willem van Meeckeren, Albert Vermeulen,
Isaac Coymans en Jan Toulon, allen kooplieden te Amster-
dam anderzijds, waarbij de laatsten beloven 800 slaven te leveren,
mannen en vrouwen, van tusschen de 15— 40 jaar.
Est. 147, Caja 3. Leg. 16. Expediente sobre prision de Holandeses y
penas d los estrangeros por illcito corner cio. Een bundeltje papieren over
de jaren 1786 — 1739, betreffende eenige Hollandse he matrozen,
in Amerika gevangen genomen wegens ongeoorloofden handel: po-
gingen van Van der Meer, den gezant der Republiek, om hanne
vrijlating te verkrijgen, zij het ook door eerst dienst te doen op
» Vgl. Aitzema, IV, 285,709. *
In het Rijksarchief, Inventaris Loketkast Staten-Generaal , No. 34, vindt
men een stuk, getiteld: Consideratiën ende notitiën dienende tot recomman-
datie van de negotie ende soutvaert in de West-Indiën op Puncte del Rey.
1658.
2 Ook in het werk Norte de la Contratacion (Lib. I 280) wordt van de viuchte-
looze pogingen van Nederlanders in 1656 om een asiento te sluiten melding
gemaakt.
52
'sKonings schepen. Verder ettelyke konioklyke ordonnanties om den
smokkel van Ëngelschen en Nederlanders in Amerika tegen te gaan.
Est. 151. Caja 7. Leg. 21. Expediente del negociado de neutrales Ou-
vrardy Valemberghe ^ üope y Paris, De firma Hope werkte, naar het
schijnt, sedert 1805 samen met de firma Ouvrard te Parijs, om de
Spaansche regeering toevoer uit Amerika te verzekeren. Daarenboven
leverde zij in 1807 eene groote leening — als ik het goed begrepen heb ,
van f 30.000.000 — aan de Spaansche regeering. Evenwel had zij ook
reeds vroeger, in de 18® eeuw, herhaaldelijk leeningen gesloten, zoodat
de vcrhouaingen zeer ingewikkeld geworden waren. Eene uitvoerige
memorie van 1837 behandelt het ontstaan en de afwikkeling dezer
zaken.
Est. 153. Caja 7. Leg. 7 — 11. Deze liassen hebben betrekking op de
Asientos de Negros, waarbij mij in den inventaris de naam van
Balthasar Coymans in ^t oog viel. Bij het doorbladeren dezer
liassen bleek mij, dat in 1680 Juan Barroso en Nicolas Porcio
asentistas waren geworden, die bn onderaanbesteding leverantie
van slaven hadden gegeven aan Balthasar Coymans. De asen-
tistas bleven in gebreke hunne financiëele verplichtingen te voldoen ,
en in 1684 verzocht Coymans uit eigen naam en uit naam van an-
dere schuldeischers — de W. L C. was er ook bij geïnteresseerd —
dat hun de administratie van het asiento zou worden overgedragen;
het wordt eerst geweigerd, dan toegestaan, (1686?) maar spoedig rijzen
moeilijkheden tusschen Coymans en de Spaansche regeering;
de stukken over de afwikkeling van dit asiento loopen tot 1697. *
Te Sevilla zijn verschillende bibliotheken, die ook meerdere of
mindere handschriften bezitten; op grond der verkregen inlichtingen,
die mij van een tijdroovend onderzoek geene vruchten beloofden, heb
ik die niet bezocht, noch de Biblioteca del Coro de la Santa
Iglesia Catedral, noch de Biblioteca del Arzobispo, noch
de Biblioteca Universitaria, noch de Bibloteca de la
Real Academia de Buenas Letras, zelfs niet de Biblioteca
del Cabildo de la Santa Iglesia Catedral, eens vermaard
onder den naam van Colombina. De rijkdom en roem dezer biblio-
theek is vooral te danken geweest aan de groote schenking, door
Fernando Columbus, den zoon van den ontdekker, aan haar ge-
1 Hoewel de hieronder genoemde groote publicaties, die veel aan het
Arohivo de Indias ontleend hebben, niet van belang zijn voor onze ge-
schiedenis (wel gedeeltelijk voor de Land- en Volkenkunde van den
Ind. Archipel), is het wellicht toch goed aan de volgende werken te her-
inneren :
Navarete: Góleccion de los viages y descubrimientos que hicieron por mar los
Espanoles (5 dln. 1825—37).
Góleccion de Documentos Inéditos relativos al descubrimiento , conquista y cóloni-
zacion de las antiguas posesiones espanolas en America y Oceania (42 dln 1864-84).
Coleccion de Documentos Inéditos relativos al descuJ)rimiento , conquista y orga-
nizacion de las antiguas posesiones espanolas de Ultramar (1885 sqq.; in 1897 is
het 10* deel verschenen; indien ik mij niet bedrieg, na dien tijd niet meer).
53
daan, die echter voor mijn doel van geen belang kon zijn. Daarenboven
is een twintigtal jaren geleden deze bibliotheek op onbeschaamde wijze
geplunderd: groote pakken kostbare boeken en handschriften zijn
toenmaals van Sevilla naar Parijs gezonden en daar voor een appel en
een ei verkocht aan wie maar geld wilden geven (zie hierover H^
Harisse; Grandeur et décadence de la Colombine , 1885, 2e ed.)
Archivo-historico-nadonal
Het Archivo-historico-nacional te Madrid is vao betrekkelijk jongen
datum en was tot voor weinige jaren gevestigd in het gebouw der
Real Academia de la Historia. Dit lichaam was omstreeks 1849
gemachtigd om zich de historische documenten , die nog in de kloosters,
tot welker opheffing besloten was, aanwezig waren , te doen uitleveren.
Van deze machtiging werd met vlijt gebruik gemaakt, met dit gevolg
dat niet alleen massa's historische documenten naar de ruimten van
de bibliotheek der Academia werden overgebracht maar dat deze
er zelfs verlegen mee raakte, daar hare geldmiddelen niet toereikend
waren om voor eene behoorlijke inventarisatie dier papieren zorg te
dragen. De Academia heeft toen de bijeengebrachte kloosterarchieven
weder aan de regeering aangeboden, onder de voorwaarde dat er een
voor het publiek toegankelijk archief van gevormd werd. Het aanbod
werd aangenomen, en in 1866 werd bij ministerieel decreet bepaald,
dat van de archieven der opgeheven kloosters, door de Academia ver-
zameld, een publiek archief zou worden gevormd onder den naam
Archivo-historico-nacional y dat echter voorloopig in het gebouw der
Academia gevestigd bleef. In de volgende jaren kwamen verschillende
andere collecties papieren , zooals de archieven de la coniunidad de Daroca ,
van de orde van Santiago, van de cathedraal van Toledo, brieven uit
Indië, brieven van de Jezuïeten enz. — meestendeels van belang voor de
inwendige geschiedenis van Spanje — de fondsen van het archief ver-
meerderen. Onderwijl werd sedert 1866 de bouw ondernomen van het
Palacio de la Biblioteca y Museos Nacionales aan de
fraaie Paseo de Recoletos, en toen die in 1894 was voltooid, werden
daarheen gaandeweg de documenten van het Archivo-historico-nacional
overgebracht; het archief werd op de eerste verdieping van dit monu-
mentale gebouw gehuisvest. Terzelfder tijd onderging de verzameling
zijner documenten eene groote uitbreiding tengevolge der verplaatsing
van een aanzienlijk deel der papieren uit het archief van Alcaló, de
Hen are s naar Madrid.
In deze eens vermaarde universiteitsstad (het oude Complutum
der Romeinen), waar de Polyglot gedrukt werd, is in 1858 een
archief gesticht onder den naam : Archivo general Central, * ) dat bestemd
was om naast het oude, ongelegen staatsarchief van Simancas een
') Over dit archief vrij uitvoerig: Baudrillart in de Archives des Missions
scientifiques (1889).
55
nieuw staatsarchief te worden, gemakkelijker bereikbaar dan het eerste ,
daar het betrekkelijk kort bij Madrid, aan den spoorweg naar Sara-
g o s s a, gelegen is. Van den aanvang af werd het bestemd om de bewaar-
plaats te worden zoowel van moderne administratieve papieren als
van oudere historische documeüten , en het bestond dientengevolge uit
twee afdeelingên: I de administratieve, II de historische. De adminis-
stratieve af deeling , nog te A 1 c al a berustend , omvat vier onderdeelen :
ministerio de Gobemacion (binnenlandsche zaken) , ministerio de Hacienda
(financiën) , ministerio de Fomento (onderwijs , handel , landbouw , water-
staat), ministerio de Estado (buitenlandsche zaken). De historische
afdeeling werd gevormd door 8 onderdeelen , waarvan de papieren der
audiencia van Madrid , die der universiteit van Alcaldy die der Jezuieten
en die der kerken van Santa Maria en del Santo Sepulchro en Gala-
tayud van meer locale, beperkte beteekenis zijn, daarentegen die der
Cdmara de Castilla^ die der orde van St Jan, die der Inquisitie, en
de papeles de Estado van meer algemeen belang, hetzij voor Spanje,
hetzij ook voor andere landen , worden geacht. Deze historische afdee-
ling nu is ettelijke jaren geleden naar Madrid overgebracht en inge-
lijfd bij het Archivo-historico-nacional,
In 1899 heeft het laatstgenoemde archief nog eene nieuwe groep
van papieren ontvangen, die men niet daar maar te Se villa zoeken
zou en waarvan ik tot mijn leedwezen ook onkundig gebleven ben
tijdens mijn verblijf te Madrid, daar ik er nergens iets over gelezen
had en men mij er ten archieve ook geen woord van gerept heeft,
ofschoon ik mij daar wel voor papieren , de Indien betreffende, heb geïn-
teresseerd. De bedoelde papieren toch zijn afkomstig van den Con-
sejo de Indias en in 1899 in dépót gegeven aan het Archivo-histo-
rico-nacionaL Eerst toen ik reeds geruimen tijd tehuis teruggekeerd
was, vond ik toevallig een paar citaten, verwijzende naar documenten
van den Consejo de Indias in het archief te Madrid. Ik heb mij
toen schriftelijk tot den Directeur gewend, die mij welwillend in-
lichtingen heeft verstrekt; het weinige wat ik hieronder ervan zal
meedeelen is aan die inlichtingen ontleend
Aan de inventarisatie der verschillende groepen van documenten
wordt met vlijt gearbeid; voor enkele afdeelingên is die arbeid geheel
of grootendeels volbracht, voor andere moet hij nog worden aange-
vangen of is hij nog niet ver gevorderd.
Geruimen tijd van te voren had ik mij schriftelijk tot den Directeur
van het archief gericht om hem van mijne aanstaande komst en haar "
doel kennis te geven en zijne medewerking te verzoeken. Bij mijn
eerste bezoek vond ik een pakket fiches voor mij gereed, dank zij de
welwillendheid van den Directeur en van den chef der afdeeling
van de papeles de Estado, don Ignacio Olavide, die ettelijke
dagen besteed had om te mijnen behoeve de fiches , grootendeels reeds
vroeger te Alcaló, gemaakt , te controleeren en aan te vullen. Het pakket
werd mij ter beschikking gesteld , onder de verzekering dat deze fiches
alles vermelden wat in het archief betreffende de Nederlanden (Olanda
v Flandes) aanwezig is. Gelijk te verwachten was, hebben die fiches
betrekking op de afdeeling papeles de Estado. Te Alcaló, is men,
56
zooals ik reeds opmerkte, met de inventarisatie dier papieren begonnen;
men heeft lijsten gemaakt, waarop de nummers der liassen op de ver-
schillende landen betrekking heobende zijn aangeteekend , en heeft
daarna de inventarisatie op fiches (papeletas) ter hand genomen; zij
is echter nog niet voltooid en de nauwkeurigheid van den reeds ver-
richten arbeid laat nu en dan te wenschen over.
Deze Papeles de Estado zijn afkomstig van den ouden E>aad van
State, van het ministerie van Buitenlandsche Zaken, van
de Spaan sche legatie te Turijn en van verschillende andere
legaties van Spanje bij de 1 1 a 1 i a a n s c h e hoven; zij 1 oopen over de
16®, 17®, maar in hoofdzaak over de 18® eeuw, daarenboven ook nog
over een gedeelte der 19® eeuw. Wat deNederlanden betreft , nemen
de consulten van d^n Raad van State eeno zeer groote plaats
in; en de dikwijls zeer lijvige liassen, die deze consulten bevatten,
behelzen menigmaal talrijke papieren betreffende aangelegenheden van
andere landen naast enkele die op ons land betrekking hebben. De
aanzienlijke hoeveelheid papieren, aie ik heb doorgezien , heef t mij zeer
weinig belangrijks voor onze geschiedenis onder de oogen gebracht. *)
Ik laat hieronder mijne bevindingen volgen; alle genoemde nummers
behooren tot de af deeling Papeles de Estado; het zijn doorgaans liassen ,
soms gebonden boeken ; in het laatste geval voeg ik er bij : Libro,
Libro 574. Copieën van ordonnanties en instructies voor de
hoofden en ambtenaren van den Raad van Financiën. 1598.
n®. 800. Memories, rapporten en inlichtingen over diensten , door
militairen in de Spaansche Nederlanden bewezen; de namen
dier militairen beginnen meestendeels met G. 1572 — 1642.
n®. 1414. Minuten van consulten van den Raad van State over
de aangelegenheden der Spaansche Nederlanden, grootendeels
over commissies en instructies van gouverneurs der Spaan-
sche Nederlanden; deze stukken (minuten en copieën) zijn er ge-
deeltelijk bij aanwezig, o.a.: Commissie voor Requesens. Instructie
voor Requesens, 1578, beide zonder datum. Instructie voor
don Juan. Zonder jaar en datum. Instmctie voor Ernst van
Oostenrijk, 1595, zonder datum (hierbij: copie de l'instruction
et ordonnance du conseil privé ae Fan 1517). Instructies voor
Fuensaldaüa, 16 Juni 1648 (en casa de fialtar el Archiduco
Leopoldo), voor don Juan, 26 Maart 1656, voor den prins van
Ligne, 15 April 1660 (en caSo de faltar el marques de Carazena),
voor Castelrodrigo, 26 Juni 1664, voor Gastanaga, 3 Jan.
1686. — De lias loopt over de jaren 1573—1689.
Libro 2388. Copieën van brieven van den Koning, waarbij gunst-
bewijzen worden verleend, 1587 — 1591.
n®. 1410. Documenten, ingeleverd bij de Secretaria del Norte y
*) Daarenboven worden vele desbetreffende stukken ook, en dikwijls uit-
voeriger, gevonden te Simanoas, te Brussel of ook in de secre te missiven en
verbalen der gezanten van de Republiek bij het Spaansche hof, in ons Rijks-
archief. Ik acht het echter gewenscht toch verslag te doen van hetgeen ik
hier gezien heb.
57
de Italia, betreiFende diensten, bewezen in Italië, de Neder-
land en en Spanje.
n*». 3457. Behelst niets betreffende de Nederlanden ; het zijn instructies
(minuten en copieën) over de jaren 1591 — 1800 voor diplomaten,
gezonden naar Beijeren, Sardinië, de Siciliën, Dene-
marken, Vereenigde Staten, Frankrijk, Pauselijken
Staat; vermoedelijk heeft men de Estados tlnidos (d,i. de
Vereenigde Staten van Noord- Amerika) verward met onzeB/epubliek.
no. 837. Varia betreffende de Nederlanden. 1593— 1700. Niets van
beteekenis.
11°. 2450. Copie van een verhandeling van Juan B. de Tassis,
uit Brussel, 31 Mei 1595 aan den Koning gericht, over de moge-
lijkheid en wenschelijkheid van vrede.
11°. 3456. Consulten van den Raad van State over instructies
voor diplomaten, naar verschillende hoven gezonden, 1600 —
1800; talrijk zijn de instructies voor gezanten naar Engeland
uit de 17® en 18® eeuw; van de instructies der gezanten naar de
.Hepubliek zijn aanwezig: die voor Gamarra, 11 Sept. 1654,
die voor de Lira, 10 April 1671, die voor Coloma, 9 April
1681, die voor Quiros, 30 April 1692, die voor de M ir aval,
Jan. 1715. Haar belang scheen mij gering; zij geven niet die
inlichtingen over personen en zaken in de Republiek, welke de
instructies der Fransche gezanten dikwijls zoo belangwekkend
maken.
Libro 991. Een lijvig boekdeel, echter voor een aanzienlijk gedeelte
onbeschreven ; het is een alphabetische index op den inhoud van een
aantal liassen betreffende de Republiek en Engeland, van
1604—1679. Op elk folio links Engeland, rechts de Republiek.
Bij de vermelding van de onderscheiden punten wordt naar
nummers van liassen verwezen, maar waar die liassen zijn, of ze
nog bestaan , of die nummers nog juist zouden zijn , is mij niet
bekend en wist men mij ten archieve ook niet te zeggen; voor
de daar aanwezige liassen gelden zij niet. Op Estados Generales
een uitvoerig artikel over hunne samenstelling ; op Provincias Unidas
eveneens ; op Treguas wordt eerst over de onderhandelingen en
het Bestand van 1609, dan over de beraadslagingen aangaande
een bestand, in 1628 te Madrid gehouden, het een en ander
meegedeeld.
n». 3252. Consulten van den Raad van State, 1607— 1696, betref-
fende allerlei zaken, meest van particulieren, in Duitschland,
de Republiek, Frankrijk, Zweden, Ierland. Een Hol-
lander, die Rodrigo Clers genoemd wordt, vraagt en verkrijgt
in 1650 restitutie van goederen, in beslag genomen wegens het
ontbreken van een certificaat van oorsprong. Niets van belang.
n°. 1293. Minuten van depêches van den Spaanschen koning voor
ambtenaren en militairen in de Nederlanden. 1619 — 1719.
n°. 6442. Varia betreffende de Spaansche Nederlanden uit de
17® eeuw; hieronder een anoniem verslag van den veldtocht
van 1645; geen belang.
58
Ldbro 737. Allerlei consulten van den Raad van State, meest
uit 1625, met een aantal desbetrefiende documenten. Op fol. 490
over eenige HoUandsche schepen, te Lissabon aangehouden
en verbeurd verklaard (1625). Op fol«* 492, 534, consulten over
mogelijke ondernemingen der vloten van de Republiek en
Engeland (1625). Geen belang. En hetzelfde geldt van een der-
gelijk libro , genummerd 741 , ook van 1625.
Libro 720. Verschillende documenten , voor een goed deel consulten,
betreffende de Republiek. Een gedrukt, uit het Nederlandsch
vertaald stuk, van Nov. 1625, over de grootheid van de macht
der Republiek en hare gebreken.
Verschillende papieren , consulten , minuten van brieven , betref-
fende de onderhandelingen over een bestand in 1628, vermoe-
delijk bijeengebracht naar aanleiding der beraadslagingen over de
onderhandelingen in 1633/34. Het zijn:
Beschikking van den Koning op een consult, van 16 Maart
1634 (vgl. Waddington, La Bép, des Prov. Unies y La France
et les Pays-Bas Espagnoles y J, Pièces Justify p. 373).
Consult van 29 Mei 1633 over depêches van de Infante,
Aytona en Roose van 10, 12, 14 en 16 Mei 1633.
Consult van 10 April 1628, waarbij Puntos para assentar lapaz
con Olandeses.
Consult van 23 April 1628.
Brief van den Koning aan de Infante, en dito aan Jan
Kesseler, beide van 30 April 1628.
Drie brieven van den Koning aan de Infante, drie brieven
aan Aytona, alle van 1 Mei 1628.
Consulten van 1 Sept. (twee , waarvan een zeer uitvoerig), 10 Oct. ,
22 Oct. 1628.
Een bundeltje varia, waarin o.a. een bericht over de aanvals-
plannen der Republiek in 1637.
Een bundeltje consulten o\er daarbij aanwezige berichten van
Domingo Cabral betreffende het verlangen naar vrede in Holland
(1644).
Een aantal gedrukte en gecopiëerde stukken over den vrede
van Munster.
Een anoniem, vrij uitvoerig verslag over het bestuur der
Republiek en den toestand, waarin zij zich bevindt. 1654.
Consulten over berichten van den gezant in de Republiek,
Gamarra, en die berichten zelve (meest duplicaten) uit 1658,
1660, 1663, 1664, 1669.
Ontwerp, aan Gamarra 20 Aug. 1663 toegezonden (van wien
het is blijkt niet, hij wordt alleen aangeduid als ijverig dienaar
des Konings) om de 17 Nederl. gewesten nauw met elkaar te ver-
binden tegen Frankrijk.
Berichten van Manuel Belmonte, Spaan sch consul te Am-
sterdam, uit 1666.
n*». 2341. Onder andere papieren, loopende van 1626-1700, eene op-
gave van een aantal documenten , betrekking hebbende op onder-
59
handelingen met den koning van Spanje om te Hamburg
een Oost-Indische Compagnie op te richten. 1662. Zie over
dezelfde aangelegenheid ook onder Simancas.
Hdbro 694. Een index van namen van personen en zaken , voorkomende
in liassen betreffende de Nederlanden over de jaren 1627 —
1640; ook hier helpt de verwijzing naar die liassen niet meer,
daar deze niet aanwezig zijn. Soms worden stukken ingelascht,
b.v. op Gobernadores vindt men de vragen, die aartshertog
Ernst van Oostenrijkin 1595 aan de buitengewone vergadering
van den Raad van State voorlegde over de middelen om een
beteren toestand te scheppen (Gachard, Adesd, Et.Gén.de 1600
p. 415); op Holanda de beslissing, in 1634 door Philips IV in
zake de onderhandelingen met de rebellen genomen. (Vgl. p. 58,
Libro 720).
Libro 347. Copieën van beschikkingen des Konings in aangelegen-
heden van particulieren van verschillende landen. 1630—39. Geen
belang.
n*». 1703. Een aanzienlijk aantal documenten betreffende de vorde-
ringen van het huis Oranje op de Spaansche regee-
ring krachtens de overeenkomst van 1647; copieën en extracten
van desbetreffende stukken uit 1649, 1651, 1653, 1654, 1661,
1679. Deze documenten hebben in 1683 gediend bij conferenties
te Brussel tusschen koninklijke ambtenaren en gemachtigden
van den Prins, waarbij van Spaansche zijde de eisch op Maas-
tricht krachtens het tractaat van 1673 werd te berde gebracht.
Hierbij vrij uitvoerige stukken betreffende Huybergen, begin-
nende met eene Copia fondationis monasterii Huyhergensis : Postel;
Lith; Herstal; St. Anthonisberg; Schaephuysen; den
Vluinbosch; deE;edemptie-dorpen;Borchvliet,Bladel
en R e u s e 1. — Verder stukken uit 1685 , uitvoerige contrapretensies
van den koning van Spanje ; hierbij Pièces justificatives pour les
villages de Zundert Ie grand, Zundert Ie pefit, Hage, Sphindel,
Nispen , Weernhoiit.
Libro 97. Brieven en bevelen des Konings aan Gas telrodri go,
plaatsvervangend gouverneur-generaal der Spaansche Nederlanden.
1 Jan. — eind Oct. 1647; vele in cijfer. Minuten.
Libro 571. Verschillende adviezen van president Roos e over de
zaken der Spaansche Nederlanden. 1646.
n®. 1411. Correspondentie van den Koning met Castelrodrigo
betreffende de Spaansche Nederlanden. 1646 en 1647.
n®. 2339. Hierin enkele klachten van consuls over verongelijking van
kooplieden uit de jaren 1650 — 1661; een klacht aan de Staten-
Generaal, door den Spaanschen gezant aan zijne regeering mee-
gedeeld, van een koopman Van den Bergh over belemmering
van invoer in Spanje van Leidsche sayetten. Consulten.
Libro 106. Brieven van verschillende personen aan Castelrodrigo;
deels gecijferd. 1650—1680.
n°. 1702. Consulten van den Raad van State over zaken de Repu-
bliek betreffende uit de jaren 1651—1678. Van 26 Febr. 1660 een
60
Sumario de lo que ha pasado en quanto d la satisfacion de 500 M,
florines por una vez (voor éénmaal) y 80 M. de renta qiie se ofre-
der on al Principe de O rang e en la Paz de Munster; desbetreffende
consulten en stukken uit 1661 en 1662, en brieven van de Lira,
den Spaanschen gezant in den Haag, dienaangaande uit 1672.
Consult van 21 Nov. 1674 over de Lira's brief van 30 Oct.
nopens de door hem aangevraagde schepen tegen Messina. Uit
1674 en 1675 talrijke consulten naar aanleiding van de Lira's
brieven over het Nederl. eskader tegen Messina en over de
voldoening der vorderingen van het huis Oranje. In 1676 con-
sulten over de noodzakelijkheid dat DeRuyter met zijne schepen
blijve in de Middel 1. Zee; over de betaling der kosten van de
uitrusting van het vorige jaar; over vertogen van den Ned. extra-
ordinaris ambassadeur , de C h i e z e , die op betaling aan de a d m i -
raliteiten aandringt, op behoorlijke voorziening van troepen
in de Spaansche Nederlanden, op ontheffing der Ned. consuls
in Spanje van alle lasten, zooals de Spaansche consul te
Amsterdam ook geniet. Verder over hetgeen gedaan moet worden
voor de weduwe en den zoon van De Éuyter (10 Juli 1676);
over de wenschelijkheid dat het Ned. eskader in de Mi d de 11.
Zee versterkt worde (1676, 1677); en in 1676-1678 voortdurend
over de voldoening van den prins van Oranje, van de O. I. C.
die ook geld geleend heeft, en van de admiraliteiten, waarbij
voorslagen ter sprake komen om haar de inkomsten uit de asien-
tos de negros en uit de zoutwerken van Cadiz te ver-
zekeren. De Lira klaagt in zijne brieven wanhopig over zijne
verlegenheid bij al dien aandrang.
Copieën van het handelsverdrag met de Republiek van 1651
en van den vrede van Aken van 1668.
n®. 1641. Allerlei consulten betreffende de Spaansche Nederlanden
1656 — 1673; veel over het vertrek van don Juan daarheen.
Libro 268. Copieën van brieven des Konings aan verschillenden
en van brieven aan den Koning; hierbij o.a. een twaalftal brieven
van Gamarra, uit den Haag, meest uit 1662—64, betreffende
klachten van Nederl. zijde over het opbrengen van schepen, van
Spaansche zijde over handel in contrabande op Portugal.
Libro 109. Briefwisseling van Castelrodrigo met ministers en
vorsten in het Duitsche rijk. 1665—1668.
Libro 108. Brieven van den Koning aan Castelrodrigo en den
Raad van State in de Spaansche Nederlanden. 1665 — 1668.
n®. 671. Varia, meest betreffende de Spaansche Nederlanden, en in
hoofdzaak uit de jaren 1666—1702 (echter ook, zonder jaar en datum
doch van 1634 , de kennisgeving aan de gezanten der vreemde
mogendheden van Arschot's arrestatie). Een consult van 8 Nov.
1685 beschikt afwijzend op de pretensie der Engelschen en
der Nederlanders om geen rechten te betalen van het koren,
dat zij te Cadiz verkoopen.
Een consult van 12 Maart 1693 over de vraag , of men de lakens
uit de Republiek in Spanje geïmporteerd, hooger zal gaan
61
belasten, nu de Staten-Generaal zulke hooge nieuwe rechten hebben
gesteld op brandewijnen en wijngeest; Catalonië zal daarvan
groote schade ondervinden ; het consult strekt om zich voorloopig
tot vertoogen te bepalen.
In 1691 consulten over samenwerking ter zee met de Zee-
mogendheden.
n®. 734. Consulten over allerlei uit de jaren 1666 — 1712 ; over handel
van vreemden in contrabande , over opgebrachte schepen ; vrij wat
uit de jaren 1706—1708 over de voorstellen van den co n se il Ier
fiscal der admiraliteit in Vlaanderen, die opbeuring vun den
Zuid-Nederl. handel beoogen.
no. 1194. Enkele stukken uit 1667 betreffende het conflict tusschen
Frankrijk en Spanje van 1667. Copieën betreffende de Trip le-
alliantie van 1668. Correspondentie van Castelrodrigo met
Burgersdijk over de ratificatie van den Akenschen vrede (minuten,
van Castelrodrigo, origineelen van Burgersdijk, die naar
Brussel gezonden was), en vrij wat briefwisseling van Castel-
rodrigo met Van Beuningen te Parijs over de uitvoering van
den vrede en de nieuwe pretenties van Frankrijk (minuten van
Castelrodrigo, origineelen, copieën en vertalingen van Van
Beuningen). Hier en daar van vocht geleden.
n«. 1730. Consulten uit de jaren 1667—1699: o. a. uit 1667, 14 Dec,
over de mogelijkheid om aan de Republiek het land van
Waes in onderpand te geven voor assistentie met geld en troepen;
uit 1679 over de algemeene staatkundige verhoudingen en de
garantie van den Nijmeegschen vrede; uit 1682, 5 Febr.,
6 Maart, over toetreding tot het tractaat van garantie tusschen
de Republiek en Zweden ; uit 1689 over de verheffing en erkenning
van Willem III tot koning van Engeland, naar aanleiding van
Ronquillo's brieven , die aanwezig zijn evenals enkele vertalingen
van brieven van Willem; ook theologen brengen in deze aan-
gelegenheid adviezen uit; uit 1698, 2 Jan., over het toelaten van
Nederlandsche troepen in de vestingen aan de Fransch-Z.-Neder-
landsche grenzen ; ook hierbij verschillende theologische adviezen.
n^ 1056. Brieven van Monterey aan Castelrodrigo, 1671 — 1672.
Consulten.
libro 721. Consulten over brieven van de Lira, vooral uit 1676
en 1677; echter ook uit 1671—75.
Libro 146. Briefwisseling van den Spaanschen gezant in de
Republiek (de Lira) met den markies de Villagarcia, eerst
zaakgelastigde, later gezant van Spanje te Venetië. 1672 — 77.
(Veel is in cijfer maar de ontcijfering staat er doorgaans naast).
Libro. 180. Briefwisseling van denzelfden Villagarcia met den
Spaanschen gezant in Den Haag, 1677 — 1684.
Libro 181. Als boven. 1685 -1691.
n®. 604. Consulten van den RaadvanState, 1674 — 1738. Hierin zeer
veel uit de jaren 1679 — 89 over de voldoening der financiëele
vorderingen, van Nederl. zijde door verschillende colleges en per-
sonen op de Spaansche regeering gemaakt ; hiertegenover komt de
62
Spaansche regeering dan met haar eisch op Maastricht voor
den dag. De vorderingen van Ned. zijde betroffen voornamelijk:
die van het huis Oranj e krachtens het tractaat van 1647 en die der
admiraliteiten, speciaal der admiraliteit van Amsterdam,
wegens de kosten der eskaders, ter hulp der Spanjaarden tegen
Messina uitgerust. Schonerberg, de vertegenwoordiger der
Republiek , Fuenmayor, Spaansch gezant in Den Haag , dringen
op afdoening aan, de Raad beraamt allerlei middelen (betaling
aan de admiraliteiten in zout, in zilver enz.) maar de uitvoering
stuit steeds op bezwaren. Andere vordenngen komen er bij : de
firma Mels had acht schepen gebouwd voor het huis Valentin
Perez maar kon geen betaling krijgen; de firma Mels beweerde,
dat dit huis gehandeld had voor de Spaansche regeering, die nu
voor het geld werd aangesproken {161ÖS sqq.) Dan had De Lira
in Holland 80.000 gulden geleend, die ook niet voldaan werden
(1684 sqq.) Eindelijk nog eene andere zaak: in 1683 leden vier
Ned. oorlogsschepen schipbreuk bij Minor ca; de inventaris dier
schepen werd geheel of gedeeltelijk geborgen doch vruchteloos
van Nederl. zijde opgeëischt. Voor zoover ik gezien heb, kwam
geen dier zaken tot afdoening.
Nog een consult van 23 Dec. 1679 om aan EngeldeRuyterte
voldoen 4000 escudos, voor twee jaar pensioen, hem uit erkenning
der verdiensten zijns vaders toegekend tegelijk met den adellijken
titel.
n®. 1727. Consulten van den Raad van State en bijbehoorende
stukken. Zij betreffen grootendeels de vorderingen van het huis
van Oranje en van de admiraliteiten, met de contrapreten-
sies op Maastricht, daarenboven de verheffing van Willem III
tot koning van Engeland, de alliantie tegen Frankrijk; het in
een zeer lijvige lias; de stukken loopen over de jaren 1675 — 1715.
n®. 1716. Consulten van den Raad van State, hoofdzakelijk van
1685 — 1700 , over allerlei ; hierin ook consulten over brieven uit 1694 ,
1695 en vooral uit 1700 van den Spaanschen gezant in de Repu-
bliek, Quir o s ; diens aanwezige brieven zijn weinig belangwekkend.
n®. 1849. Consulten van den Raad van State over allerlei,
1694—1706. Geen belang.
n®. 4836. Consulten van den Raad van State. Een aantal copiëen
van resoluties en brieven der Staten-Generaal uit 1680. Con-
sulten over de kwestie van een bediende van Schonerberg,
Jacob de Moll, die door de Spaansche autoriteiten was gearres-
teerd , waarover Schonerberg zoo heftig optrad , dat hem
langer verblijf werd ontzegd (1G94, 1695): dan over den sterken
aandrang van Schonerberg, ook uit 1695, op voldoening der
maandgelden, toegezegd aan het Nederl. eskader, dat in de
Spaansche havens overwinterde; op het stellen van een Spaansch
eskader bij het Engel sch — Nederlandsche. Verder een historisch
overzicht (copie uit 1720) der kwestie van de schulden aan de
admiraliteiten en aan het huis Oranje, en van Spanjes aan-
spraken op Maastricht; eveneens van de pretensies van het huis
63
Oranje op de jaarlijksche betaling van 20.000 pesos, in 1689
door den Koning aan Willem III toegezegd.
Een gedrukt stuk, bestrijdend de resolutie der Sta ten-
Generaal van 22 Juli 1786, waarbij den Spanjaarden de
vaart naar Indië om de Kaap de Goede Hoop ontzegd wordt.
(In 't Fransch, Madrid 1787).
ii<>. 2344. Een aantal stukken over kwesties van beweerden handel in
contrabande , kooplieden van verschillende naties betreffende. 1606 —
1660. Geen belang.
n*>. 1645. Consulten van den Raad van State met beschikkingen
van den Koning betretfende de Spaansche Nederlanden.
Jan. en Febr. 1700.
no. 1634. Als boven. Maart— Sept. 1700.
n°. 1658. Als boven. Oct.— Dec. 1700.
n°. 595. Consulten van den Raad van State over allerlei , o.a. over
eene klacht van den consul der Republiek over geweld, door de
inwoners van Coluidres (?) aan twee Nederl. schepen gepleegd.
n°. 1699. Consulten van den Raad van State. Over de rekeningen
der ambassade van Gamarra uit 1667 en volgende jaren : verder
uit 1701, o.a. 17 Sept. over een klacht van S.chonerberg over
het geweld , aangedaan aan twee schepen der W . I . C ., die krachtens
eene overeenkomst tusschen de koninklijke Af ri ca ansch e Com-
pagnie van Portugal en de Ned. W. I. C. over de levering
van een aantal slaven deze moesten overbrengen naar Cartagena
en door de Spanjaarden waren opgebracht; dan over brieven van
Quiros, uit Juni — Oct. 1701, uit den Haag, aangaande zijn ver-
trek; hiervoor vraagt hij geld, ook om zijne crediteuren te betalen;
ook verschillende politieke nieuwstijdingen in Quiros' brieven
van April— Dec. 1701.
n®. 1698. Consulten van den Raad van State over brieven van
Quiros uit den Haag en deels uit Brussel. 1701.
28 Juni 1701. Consult dat, evenmin als de Engelsche, de Nederl.
katholieken , gedurende 10 jaar te Sevilla woonachtig en gehuwd
met eene Spaansche vrouw, lastig zullen worden gevallen naar
aanleiding van den oorlog.
n°. 1696. Consulten van den Raad van State^van 1702—1714
over berichten van Quiros uit Brussel van 1702 rakende het
onvermijdelijke van den oorlog, het uitbreken, de operaties, de
plannen der Engelschen en Nederlanders tegen Spaansche
havens; over den indruk van den dood van Willem III, den
eenigen aanstichter van den oorlog; over geruchten dat de keur-
vorst van Brandenburg, of de Stadhouder van Fries-
land, ofHessen-Cassel hem in zijne waardigheden zullen op-
volgen, maar Quiros is overtuigd dat de Staten de macht aan
zich zullen trekken.
Uit Jan. 1702. Consult over vertogen van Schonerberg ten
bate van Cornelis Schijf, aanzienlijk Ned. koopman te C a d i z ,
uiterst gewelddadig behandeld door een rechter der Casa de
Contratacion te Sevilla.
64
Verbod vao handel in Spaansche havens voor Engelschen en
Nederlanders (1702). Verder enkele consulten uit 1703 en uit
1704; zonder belang.
n». 1693. Minuten der consulten van den Raad van State, 1701
—1702.
n**. 1604. Consulten van den Raad van State, 1702, over allerlei;
niets van beteekenis.
n«. 1605. Consulten van den Raad van State 1703— 04. Als boven.
n®. 1708. Minuten van consulten van den Raad van State, 1703
—1715. Als boven.
n®. 3390. Vertaling der preliminairen en van andere stukken rakende
de onderhandelingen te Geertruidenberg. •
n®. 3367. Vertaling van verschillende stukken rakende de onderhan-
delingen te Utrecht.
n°. 668. Brieven van gezanten aan verschillende hoven; hieronder
enkele berichten van den markies van San G-il uit Den Haag,
1710.
n». 1715. Consulten van den Raad van State, 1715—1717, over
brieven uit Den Haag van De Miraval, die echter voorshands
niet het karakter van gezant aanneemt, uit 1715; van den se-
cretaris der ambassade, Oliver, uit 1715 en 1716, en van
Beretti Landi uit 1717.
n°. 1719. Minuten der consulten van den Raad van State, 1716,
1717.
n®. 3390. Copieën van allerlei stukken en tractaten, in Europa op-
gesteld en gesloten tusschen 1709 — 1746. Het oudste stuk bevat
de in 1709 aan Frankrijk gestelde eischen, dan volgen stukken
uit 1713, het ontwerp der triple-alliantie tusschen Engeland,
Frankrijk en Republiek uit 1716 enz.
n°. 1710. Consulten van den Raad van State, van 1716 en
1717, over politieke nieuwstijdingen van verschillende kanten,
o.a. over berichten van den secretaris Oliver, en van Beretti
Landi van 29 Oct. 1716—1717; minuut van diens instructie
(9 Mei 1716) ; credentialen van Ripperda, als extraord. ambassa-
deur der Republiek, 1716. In een brief van 24 Juni 1717 schrijft
Beretti Landi dat hij — bij gelegenheid dat een confident hem
een brief van aanbeveling vroeg aan den kapitein-generaal der Cana-
rische eilanden ten bate van zekeren Me ij er s, een katholiek koop-
man te Rotterdam, tegen Juan Crosser wonend te Tene-
riffe, die hem veel geld schuldig is — vernomen heeft dat de
groote handel op die eilanden door de Hollanders gedreven
wordt en dat hunne correspondenten aldaar niet allen Span-
jaarden zijn maar meerendeels vreemdelingen, waarvan de Hol-
landers dikwijls geen geld kunnen los krijgen.
n». 229. Hierin nog weer enkele documenten betreffende de schulden
aan de admiraliteiten. 1724.
n». 605. Consulten van den Raad van State, 1724. Twee lijvige
bundels worden gevormd door consulten van 2 Dec. en 30 Dec.
1724 met retroacta betreffende de vorderingen der admiralitei-
65
ten en die van het huis Oranje en Spanje^s recht op Maas-
tricht. Verder over toelating van consuls en vice-consuls.
n® 3208. Verschillende stukken over middelen tot opbeuring van
Spanje's handel; hieronder ook het advies der admiraliteit
van Zeeland van 1752 over het ontwerp van Willem IV
(porto franco.)
n® 622. Consulten van den Raad van State uit 1725 en 1726,
o. a.: over toelating van consuls; over Holl. matrozen, die tabak
gesmokkeld hebben; lijvige bundels (consulten van 15 Jan., 25
Maart, 30 Sept., 16 De3.; 30 Dec. 1725) over de schulden aan de
admiraliteiten en den prins van Oranje.
Consulten van 15 Jan. en 25 Maart 1725 over den aan-
drang van Hyacinte van Nassau-Siegen om niet den graaf
van Nassau-Dietz (d. i. Willem IV) maar hem als rechtmatigen
erfgenaam* van de pretensies van Willem III op Spanje te er-
kennen.
Consulten uit Sept. 1725 over een vertoog van den Ned. gezant
(v. d. Meer) dat geen schepen van onderdanen der Staten-
Gen. onder eenig voorwendsel in volle zee mogen worden aan-
gehouden. De beslissing luidt, dat de tractaten zullen worden
nageleefd. (De klacht kwam voort uit maatregelen, door de
Spaansche reg. genomen om den smokkelhandel der Engelschen
en Nederlanders op Spaansch-Amerika te beletten), n®. 641 bevat
dergelijke stukken uit 1727.
n^ 756. Lijvige bundel papieren, consulten, brieven enz. uit 1722 — 1728
betreffende de pogingen van Nassau-Siegen om zijn recht op
de pretensies van Willem III erkend te zien door de Spaansche
regeering en vooral om dat recht aan haar te verkoopen.
n® 3369*>is. Copieën van verschillende verdragen en staatsstukken
o. a. van de zoogenaamde Quadruple-alliantie van 1718, het
verbond van H anno ver, en van documenten uit 1727 en 1728.
n® 2925. Consulten over brieven van Spaansche consuls uit Oos-
tende, Hamburg, Brussel, Moscou, Amsterdam (B. de
Salas) van 1729—1733. Onbeteekenend.
n® 1595. Verschillende weinig beteekenende nieuwst ij dingen over
de aangelegenheden van Europa, uit Den Haag gericht aan den
markies de Castelar. 1733—1736.
n® 606. Consulten over de toelating van Nederl. consuls
en aanstelling van Jueces Conservadores. 1737 — 1739.
n^ 3853. Eene verzameling stukken, alle betrekking hebbende op de
resolutie der Staten- Generaal van 27 Juli 1786, waarbij den
Spanjaarden het recht van de vaart om de Kaap de Goede
Hoop naar de Philip pijn en ontzegd werd. Stukken uit 1732,
1766, 1768, toen diezelfde kwestie gerezen was. Onderschepte
brieven van den Engelschen gezant te Madrid , Gray, aan Shel-
burne, 1768. Correspondentie der Spaansche regeering met hare
vertegenwoordigers bij de Republiek betreffende deze aangelegen-
heid uit 1782—1787, en verschillende stukken uit 1787 en 1788
met retroacta.
66
Gedrukte Reflexions sur V extrait du Régistre des Etats Généraux
etc, de 1786, 22 Juiüet (waarschijnlijk door de Rayneval op-
gesteld),
n® 8845. Consulten over verschillende vertoogen , door de N e d e r 1.
ambassade ingediend. 1752—1787. Veelal klachten over on-
rechtmatige behandeling van schippers en schepen, opkomen voor
Nederl. schuldeischers , klachten over Spaansch geweld in de
overzeesche gewesten.
Herhaaldelijk (1752, 1770, 1775) wordt aangedrongen op eene
overeenkomst over wcderzijdsche uitlevering van gevluchte slaven.
Van hun kant klagen de Spanjaarden over geweldpleging der
Nederlanders in de Spaansche bezittingen blijkens een: Relacion
de excesos cometidos por los HoUatideses en los Dominios espafioles,
betreffende de jaren 1752, J753, 1754, en vooral 1755.
Van Nederl. zijde wordt o. a. in 1775 ernstig geklaagd over het
§eweld, dat Essequebo, Demerary, Berbice, Cura9ao en
t. Eustacius van de Spanjaarden te lijden hebben.
n® 3168. Bundel stukken betreffende den inwendigen toestand van
Spanje , 1770 — 1800 : op onze Republiek heeft alleen betrekking
de opheffing van een verbod van invoer van boter, kaas en ge-
zouten vleesch, uitgevaardigd wegens pest in de Republiek. 1780.
(Er is in dezen bundel een interessant stuk over het verval van
den landbouw in de provincie Se vil la, opgesteld en toegezonden
aan Florida Blanca door Joseph de Albalos. asistente de
Sevilla; gedateerd 12 Juli 1788).
n® 3838. Consulten, 1773—1775. over maatregelen om het telkens
binnenloopen en verblijven van vreemde, veelal Nederl. oorlogs-
schepen in de havens van C a d i z te verhinderen ; dit binnenloopen
heet te geschieden wegens averij of om dergelijke redenen , maar in
werkelijkheid is het om smokkelen te doen. Als dit verboden wordt,
gaan de Nederl. schepen buiten de baai liggen maar zenden
hunne booten, kwanswijs om dit ot dat te bespreken, naar de
Nederl. koopvaardijschepen, die er liggen, en blijven smokkelen.
Ook hiertegen maatregelen. Protesten van de Staten -Generaal.
n*> 3840. Consulten over verschillende vertoogen van Van Rech-
ter en, den vertegenwordiger der Republiek te Madrid, 1774—1780.
Ook deze vertoogen, evenals die van n®. 3845 hierboven genoemd,
strekken om op te komen voor verongelijkte schippers , kooplieden ,
crediteuren enz. ; o.a. komt hij , zooals Van Heeckeren tot
Brantsenburg in 1772 ook reeds gedaan had, in 1774 op voor
de firma Goddert Cappel en Zonen, die in proces ligt met
de weduwe en erfgenamen van Balthasar Hernandes.
Den 18den Febr. 1777 diende hij een uitvoerig vertoog in over
de onverantwoordelijke wijze, waarop de Compie Badin in zake
het graven van het kanaal van Aragon gehandeld had jegens
de Nederl. geldschieters, sedert 1768. (De huizen van Heshuisen
en van Boas hadden geleend 1.300.000 gulden; en later was nog
geleend 2.400.000 gulden).
n*> 3879. Consulten van 1779 — 1780 over vertoogen van Van Rech-
67
teren over het opbrengen van Nederlandsche schepen. (Vgl. hierbij
en bij de volgende nummers: Si Hem. Het leven van Mr, Johan
Valckenaer ü, QQ sqq.).
n® 3859. Allerlei documenten, uit de jaren 1779—1797, over opge-
brachte Nederl. schepen, opgaven van berokkende schade enz.
(Zie hieronder).
n° 3842. Documenten betreffende de eischen tot schadevergoeding
van Nederlandsche kooplieden, wier schepen in beslag
genomen waren in de jaren 1779 en 1780, en in 1795. — Den
12den Jan. 1793 bericht de prins de la Paz aan den zaak-
gelastigde der Republiek, Aubert, dat hij een bekwaam man
zal aanwijzen om met hem die vorderingen te liquideeren. Hiertoe
wordt veel later uitverkoren Colombi. De documenten hebben
verder betrekking op die liquidatie, die in Maart en April 1797
tot een einde kwam. (Zie hieronder).
n® 3855. Documenten betreffende de schepen , waarop krachtens konink-
lijk bevel van 22 Febr. 1795 beslag werd gelegd in de Spaansche
havens.
n<» 3877. Documenten uit 179G eu 1797 betreffende de liquidatie van
de vorderingen der Nederl. kooplieden, behandeld door Colombi
en Aubert. Er zijn o.a. vier lijsten, gevende:
voor 1795 36 schepen a 1.91 1.787.30 reales de vellon.
1779, 1780 25 schepen a "8u3.709.18 „ „ „
1779, 1780 15 schepen
en vier ladingen 469.127.30 „ „ „
1779, 1780 2 schapen en 2 ladingen ) p-r^^ . ^ ^
1795 3 schepen ] Oöo.^ii.- „ „ „
n° 3861. Onder andere documenten hierin een staat, door Colombi
opgemaakt van de eischen, door Zweedsche, De^nsche en
Nederl. kooplieden ingediend wegens de in beslag genomen
schepen, en van hetgeen als schadevergoeding betaald is.
Verschillende stukken over den van Nederl. zijde geoefenden aan-
drang op betaling der leeningen en renten, door Spanje aan
Hollandsche huizen verschuldigd; die huizen waren HopeenC^®
en Courtiau, Echenique, Reynders en C^®. 1796, 1797.
n® 3833. Weer verschillende vertoogen van Van Rechteren uit
1779 — 1798, vooral uit 1784. Wederom allerlei klachten over schepen,
crediteurs enz.; in 1784 ondersteunt hij o.a. een smeekbede van
Claire Jaqueline de Man, weduwe Krayenhof, betaling
vragende van verschillende vorderingen van haar overleden man,
die als ingenieur, ten tijde der Comp^® van Badin, driemaal
naar Spanje gereisd is om het plan van het kan aal van Ara go n
te verbeteren.
26 Nov. 1784 deelt Rechteren aan Florida Blanca het
geschil der Republiek met den Keizer mee.
Den 8sten Febr. 1784, weer terugkomend op de desertie der
slaven van de plantages in de koloniën , schreef hij aan de Spaansche
regeering: „Il a été communiqué de nouveau par L. H. P. a leur
soussigné ambassadeur diverses lettres de colons Hollandais a
Essequebo et Demerary, contenant de nouvelles plaintes sur la
désertion continuelle de leurs Esclaves. Il conste par ces papiers
que dans deux mois il y a eu entre les soixante dix et quatre
vingt nègres de désertés, et qui s'étant tous réfugiés a Orénoque
laissent les plantations de leurs Maitres sans culture et dans un
état qui doit avoir bientót pour suite une ruine totale et générale.
Rechteren dringt aan op eene overeenkomst tot uitlevering van
wederzij dsche deserteurs , zooals die bestaat tusschen verschillende
souvereinen, die bezittingen in Amerika hebben. Consulten hierover.
C866. Verschillende bemoeiingen van Van Rechteren, optreden
voor allerlei belangen, 1784 — 1787; aandrang op uitlevering van
wederzijdsche deserteurs; Nederl. schuldeischers in faillissementen
van Spanjaarden , benoeming van consuls enz. Consulten hierover.
3865. Brieven en rekeningen van den Spaanschen consul De
Mas, en den vice-consul De Senosiain, te Amsterdam, 1785 —
1800. De rekeningen van 1787 — 1800 geven niets van belang. De
brieven , niet zeer talrijk en meestendeels van DeMas (Senosiain
bericht alleen tijdens De Mas' afwezigheid van Mei — Oct. 1795
en van Mei 1796— half Sept. 1797), vermelden af en toe de indruk-
ken der gebeurtenissen te Amsterdam , geruchten enz. Den 15®** Mei
1788 schrijft hij over de schromelijke willekeur van het Oranje -
gepeupel te Amsterdam. Andere berichten van 1788 maken mel-
ding van de groote geldverlegenheid der Republiek, van
Holland, van Amsterdam, van de O. I. C. vooral; slecht succes
der leeningen. In 1791, 22 Aug., weer over de groote geldver-
legenheid der O. I. C. , die om aan hare verplichtingen te voldoen
den verkoop harer artikelen twee maand vervroegt en bovendien
moet leenen. Uit 1793 een aantal berichten over de stemming
te Amsterdam bij het succes der Franschen en hunne oorlogs-
verklaring aan den Stadhouder; den 8sten Maart 1793 meldt hij,
dat de chef van hot huis Hope met zijne familie naar Engeland
is gegaan, een neef met het beheer der zaken belastend, en dat
dit op de beurs grooten indruk heeft gemaakt; sedert 28 Febr.
6 faillissementen, waaronder van beteekenis. Enkele soortgelijke
berichten uit 1794; den 15den Aug. bericht hij dat de machina-
tiën van het meerei:deel der kassiers van Amsterdam, die
de komst der Franschen in Holland wenschen, een nadeeligen,
drukkenden invloed oefenen op de zaken van de Bank.
3844. Verschillende bemoeiingen der Nederlandsche ambas-
sade, 1789—1799, meest van 1796—1799. Over allerlei kleinigheden,
geweldplegingen, paspoorten, genomen en hernomen schepen,
vorderingen van Nederl. huizen enz. Den 2den Sept. 1796 schrijfb
Valckenaer aan den Prins de la Paz om verlof te vragen
voor den uitvoer van eenige rammen: „quelques bons citoyens
d'une de nos villes principales font des essais pour défricher les
dunes. . . Un de leurs essais est celui de donner a leurs brébis
des béliers, nés dans différens pays. Etc. Het verzoek wordt toe-
gestaan ; uit bijgevoegde retroacta blijkt , dat ook reeds in vroegere
jaren zulk een verlof gegeven is. In 1798 komt de ambassade op
69
voor de firma Braunsberg, Kluppel, Faesch en C^® te
Amsterdam , die op groote schaal bedrogen is door Joh. Bernede.
n*>. 3850. Allerlei kleine bemoeiingen van Van Rechteren uit 1790
— 1793. Ook nog een aantal rekeningen betreffende de in 1795 in
beslag genomen Nederl. schepen (Zie hiervóór n®. 3855, 3877).
n». 3370. Verschillende tractaten, door Spanje gesloten, waaronder
met de Republiek: a. het tractaat van 23 Juni 1791 tot uitleve-
ring van gevluchte slaven (ook in n*>. 3408); b. het verbond van
Frankrijk en Spanje van 18 Aug. 1796 met de geheime artikels;
c. het tractaat tusschen de Republiek en Spanje van 1797, 28 Aug.,
over hulp voor Suriname. ( Vgl. S i 1 1 e m. Het leven van Mr. Johan
Valckenaer. II y 60 sqq.).
n*>. 3862. Verschillende getuigenissen aangaande het optreden van
Spengler, commandant van een Nederl andsch eskader, die te
Cardcas op hoogen toon satisfactie kwam eischen voor beleedi-
ging der Nederl. vlag door het eskader Spaansche wachtschepen,
en ontslag der bemanning van een opgebracht schip. 1792 Sept.
n*>. 3874. Consulten over verschillende kleinigheden, meestal over
ontheffing van te zware lasten, van de Nederl. schippers ge-
eischt, enz. 1790—1794.
n® 3843 Berichten uit Den Haag en Amsterdam aan den Spaanschen
minister, den hertog de la Alcudia (Godoy, prins de la Paz),
nieuwstijdingen van allerlei aard over verschillende landen bevat-
tende- en afkomstig van den gezant, den graaf de Sanafé, van
R. Lopes de Angulo, van den consul de Mas, van Ign. M.
del Corral, 1793.
n®. 3875. Een aantal berichten over allerlei van Ign. M. del Corral
uit Den Haag, 1793—1796 en vooral 1795.
n*^. 3869 Verschillende missives van A u b e r t , zaakgelastigde der Re-
publiek te Madrid, aan de Spaansche regeering, alle betrekking
hebbende op zijne persoonlijke aangelegenheden; beschikkingea
hierop. 1792—1797.
n°. 3834. Bemoeiingen der Nederl. ambassade bij de Spaansche
regeering en hare beschikkingen daarop, van 1793 — 1798. Uit 1793
(21 Juni) bericht der Staten Gen. dat Van Rechteren op
diens verzoek wordt teruggeroepen; in een schrijven van Mei 1794
geeft Karel IV zijne groote tevredenheid over Van Rechte-
ren te kennen. De nieuwe vertegenwoordiger. Van der Qoes,
vertrekt reeds in 't najaar van 1795 wegens ziekte weer uit Spanje.
De zaakgelastigde Van Nieuw er kerk e geeft in 1796, 22 Maart,
kennis van de verandering in de vlag. 26 Juli 1796 bericht Joh.
Valckenaer aan Godoy zijne aankomst te Madrid. Den 23 Oct.
1796 schrijft hij aan de Spaansche regeering , dat de Engelschen
de specerijen, welke ze op de Nederlanders genomen hebben , naar
Hamburg hebben gevoerd in groote hoeveelheid. Spaansche
handelshuizen hebben orders gegeven om ze daar te koopen, en
op die wijze zullen de specerijen met neutrale schepen in de ha-
vens van Spanje gebracht worden en de Engelschen og indirecte
wijze de voordeden genieten van hunne rooverijen. Hij verzoekt
70
•dat de Spaansche regeering een algemeen verbod uitvaardige om
specerijen in Spanje in te voeren, tenzij onder overlegging van
bewijzen, door het bestuur der Bataafsche Marine afgegeven,
dat die in Holland zijn gekocht.
Den 19^" Juni 1797 vraagt hij voor den duur van den oorlog vrijen
invoer van , „étofFes dites de Haerlem , broches en or ou en argent
OU en soie ou en demi-soie ; des rubans de fil et de soie ou de laine de
couleur; des rubans tissus en guise de dentelles, des toiles rayées
OU en petit carreau, des fils tords." Verder allerlei kleinigheden,
n' 3878. Allerlei kleine bemoeiingen der Nederlandsche ambas-
sade. 1793—1799.
n® 5044. Varia, op ons land betrekking hebbende: Brieven van
Joz. de Anduaga, Spanje's vertegenwoordiger in Den Haag,
uit de eerste zes maanden van 1800. Lijvige bundel over de af-
rekening der Surinaamsche expeditie (1800) met desbetref-
fende stukken uit 1797 en 1798.
Afdoening van een geschil over een opgebracht HoUandsch schip ,
de Margaretha, reeds sedert 1780 hangend (1800). Stukken
betreffende de onderhandelingen van Valckenaer om troepen te
verkrijgen ter versterking der bezetting van Java; geheim
verdrag dienaangaande, waarbij de Koning 300 man toezegt; ge-
teekend 9 April 1800 te Aranjuez door Valckenaer en M.
Luis de ürquijo en geratificeerd 29 April namens het Ba-
taafsch Directoire door Hoeth. president en Hultman,
secretaris. (Vgl. over een en ander: Si Hem. Het leven van Mr,
Johan Valckenaer^ IL)
n° 3466. Deze lias bevat opgaven omtrent den toestand van verschil-
lende landen, door de Spaansche gezanten en consuls opgemaakt
in gevolge eene opdracht der Spaansche regeering. Ons land betref-
fende zijn de volgende stukken aanwezig:
Staten van den invoer in de haven van Amsterdam in 1800.
(Aantal schepen , artikels , hoeveelheden).
Overzicht van het financie-wezen der oude Republiek sedert
haar ontstaan.
Een staat der bevolking van elke provincie in 1795; hare in-
komsten ; hare uitgaven met afzonderlijke vermelding van de renten
harer schulden; hare quote.
Een staat der uitgaven, generale en provinciale voor 1799,
zonder de renten der schulden.
Een staat der renten in 1799 betaald zoowel van de provinc.
als van de generale schulden.
Het ontwerp van het nieuwe belastingstelsel, 1800.
n® 3085. Varia uit den tijd der Bonapartische regeering (el
Gobiemo intruso). Niets van belang,
n® 215 Vertoogen van den Nederl. vertegenwoordiger te Madrid van
1826 over de Spaansche schuld (d.w.z. de leeningen in ons
land gesloten), waarvan sedert 1814 vruchteloos de loopende en
achterstallige rente gevraagd is. Beraadslagingen der Spaansche
regeering hierover. 1826—1828.
71
Het is vooral de firma Hope en C^® die geïnteresseerd is,
en de schuld heeft haar oorsprong in 5 leeningen, gesloten tus-
schen 1778—1807.
n^ 3868. Brieven der Spaansche ambassade in den Haag (Sanafe
en Aguirre) aan de Spaansche regeering. 1789.
n° 3871. Brieven der Spaansche ambassade in den Haag (Sanafe)
aan de Spaacsche i^geeiing. 1790.
n« 3872. Ak boven 1791.
n*> 3870. Als boven 1792. [Sanafe en Lopez Angulo).
n« 3867. Als boven 1794. (dd Corral).
n» 3864. Als boven 1797 , eerste helft (Anduaga).
no 3851. Als boven 1797. tweede iielft „
n« 3841. Als boven 1798, eerste helft „
no 3860. Als boven 1798, tweede helft „
n« 3856. Als boven 1799, eerste helft „
no 3847. Als boven 1799, tweede heUt „
no 5044. ») Als boven. 1800, eerste helft „
n« 6001. Als boven 1801.
n<> 6002. Als boven 1802.
no 6003. Als boven 1803.
n« 6004. Als boven 1804.
n« 6005. Als boven 1805-1806.
no 6006. Als boven 1811—1817.
n« 6019. Als boven 1814—1816.
n« 6020. Als boven 1817—1818.
n« 6007. Als boven 1818—1820.
n« 6021. Als boven 1819—1820.
n« 6008. Als .boven 1821—1825.
n« 6022. Als boven 1821—1822.
n« 6023. Als boven 1823—1824.
n« 6024. Als boven 1825—1826.
n« 6009. Als boven 1826—1829.
n« 6025. Als boven 1827—1828.
no 6026. Als boven 1829
n<> 6010. Als boven 1830—1833.
no 6027. Als boven 1830—1831.
n« 6028. Als boven 1832—1833.
n« 6029. Als boven 1834.
n« 6030. Als boven 1835.
n« 6031. Als boven 1836—1858.
n« 6032. Als boven 18S9— 1840.
n« 6033. Als boven 1841 1842.
n« 6034. Als boven 1843—1844.
no 6035. Als boven 1845-1847
n« 6036. Als boven 848—1849.
n« 6037. Als boven 1870—1880.
De nummers 6019—6037 stonden op de fiches vermeld als zijnde
^) Reeds genoemd.
72
van de 18® eeuw; toen ik een paar liassen ter kennismaking
inzag, bleek deze vergissing en constateerde na ingesteld onderzoek
de heer Ign. Olavide, dat ook de andere nummers van de 19® eeuw
waren.
Hetzelfde geldt voor drie liassen, n«». 6016, 6017, 6018, nota's
aan de Spaansche regeering bevattende, resp. over de jaren 1814 — 1825,
1826—1889, 1840-1849.
n®. 6012 bevat koninklijke brieven aan de ambassade van 1804— 1844.
n». 6013 .... rekeningen der ambassade van 1804 — 1848.
Ik heb mij met deze diplomatieke corresp^mdentie verder niet bezig
gehouden, alleen heb ik nog ingezien twee liassen, n<»^ 6014 en 6015,
aangeduid als „Varios*\ Ook deze bleken van geen belang. In n®. 6014
allerlei kleine zaken van den Bataaf schen envoyé te Madrid, Meij-
nerts, uit 1803—1807; nog enkele stukken betreffende de 300 sol-
daten voor Java en verder allerlei over aanstelling van consuls , vorde-
ringen van Nederlandsche op Spaansche firma's , opgebrachte schepen,
uit 1801 — 1822. In n«. 6015 o.a. een aantal stukken betreffende het
Spaansche consulaat te Amsterdam, 1815—1833, en nog eenige
stukken betreffende het optreden der Nederlandsche ambassade in zake
de Spaansche schuld aan de firma Hope en C*®. 1815—1833.
Zooals ik reeds heb meegedeeld , bezit het Archivo historico Nacional
ook brieven uit Indië, cartas de Ivdias; deze collectie is echter door
de Spaansche regeering gepubliceerd onder den titel : Cartas de Indias.
Publïcalas por primer a vez el Ministerio de Fomento, Madrid 1877,
(Brieven van Columbus, Vespucci, de las Gas as enz. met fac-
simile).
Daarenboven toonde men mij , op mijne vraag of er andere docu-
menten betreffende Indië aanwezig waren , een twaalftal groot-kwarto
deelen, in de werkkamer aanwezig, die tot titel voeren: Consultas y
pareceres dados d S,M, en asuntos del Govierno de Indias ^ recopilados
d materias del Aheced^ por Don Manuel Joseph de Ayala , oficial quarto
de la Secretaria del despacho de ellas. Het geheele werk is echter niet
van Ayala, doch het eerste deel is vervaardigd door Don Franc.
Mart. de Grimaldo; het voert tot titel: Recopilacion de todos las
consultas y Decretos Beales que se hallan en la Secretaria de Nueva
Espafia, Éleccion de las mas principales materias desde su principio hasta
fin del afio de 1678, Al Rey Nuestro Seüor, en manos de Don Joseph
de Veytia Linage, cavallero etc, por Don Franco, Martinez de Grimaldo,
Oficial segundo de ella. De opdracht aan den Koning is gedagteekend :
Madrid 6 de Knero (Jan.) de 1679.
Het tweede deel is van Ayala, en was gereed in 1765, ook de vol-
gende zijn van hem , het twaalfde is van 1776. Dit laatste deel schijnt
mij toe niet voltooid te zijn, evenmin als het 10®; de deelen 1 — 7
hebben een register, de volgende niet.
Zooals de titels aanduiden , is het eene verzameling , die consulten
(soms ook koninklijke besluiten hierop) van den Raad van Indië
bevat, echter geeft zij de consulten niet volledig, maar onder ver-
melding van jaar en datum wordt slechts de zaak genoemd, waarover
73
het consult loopt. De registers, voor zoover zij aanwezig zijn, heb
ik nagezocht op de woorden, die mij iets konden beloven; alleen
bij deel I had ik eenig succes, doch heel veel heeft men aan die
aanwijzingen niet. Om er een denkbeeld van te geven, deel ik
mee, wat ik in deel I gevonden heb:
n» 49. 1601. 8 Jan. Naos Flamencas que iban 4 Cumané. 4 cargar
de sdl. Dase orden para que los Qaleones de Don Luis Fajardo
y la Armadilla de Barloventos que vé. con ellos al pasar por alli
procuren castigarlas y apresarlas.
n® 108. 1607. 4 Jan. Fuerzas de Ambueno y Tidore. Sobre la recu-
perazion de estas plazas en Philipinas y que lo executte ó el
Govemador de aquellas Islas ó el virrey de la India , el que antes
pudiere.
n® 162. 1609. 15 Jan. Olandeses presos en Caracas. Dase quentta de
las hostilidades que hacian siendo corsarios de aquellas costas,
y haverlos castigado el Govemador; y S. M. lo aprueva y encarga
se ' haga lo mismo en los demas puertos.
n® 1440. 1622 en 1623. Salinas de Araya. Diferentes consultas de
los anos 1622 y 1623 sobre estas salinas é ida d ellas de los
Olandeses, fortiticacion que alli hicieron, encuentro que con dos
tropas de ellos se tubo en que fueron rechazé.dos; socorro que se
envio etc.
n® 352. 1629. Perdida de la flota del cargo de Don Juan de Bena vides
Bazé,n; * un legajo de diferentes papeles y consultas sobre esto.
n® 425. 1634. Curazao. 5 Consultas de este ano sobre desaloj4r 4 Olan-
deses de esta Isla; prevenciones que por ello se hicieron de
navios, armas y municiones. (Soortgelijke consulten ook n®. 4890
over 1638 en 1639, en n«. 1583, 12 Jan. 1635).
Nog een viertal dergelijke nummers, een uit 1634, 13 Mei, over het
nemen van eenige Nederl. schepen bij de eilanden onder den Wind
(n®. 399); een van 2 Juli 1654 over de inwoners van Ternate, die
verbonden zijn met de Nederlanders en een nieuwen koning gekozen
hebben (n®. 661); een van 16 Juli 1657 over een voorstel om handel
te openen tusschen Manila en Batavia (n<»722J; één van 27 Sept. 1675
over berichten dat Nederl. schepen naar Amerika zijn gevaren (n® 1069).
Ik heb het niet noodig geacht — trouwens het zou te veel tijd ver-
eischt hebben — de verschillende deelen door te gaan; bij het door-
bladeren van t. XII viel mijn oog nog op een uitvoerig consult van
12 Jan. 1769 (n«. 103. fol. 237^o_274^o) ^ dat een overzicht geeft van
de vestiging der Europ. mogendheden in Indië, naar aanleiding en
ter bestrijding van de pretensie der Republiek en van Engeland om
aan de Spanjaarden de vaart om de Kaap de Goede Hoop naar de
Philippijnen te ontzeggen.
Nog eene andere collectie, ook in de werkkamer aanwezig, heb ik
gezien; zij bestaat uit niet minder dan 42 deelen, en voert den titel
* D. i. de door Piet Hein veroverde vloot.
74
van Gedulario indico. Het is eene groote verzameling van keurig ge-
schreven copieën van stukken, de Spaansche koloniën betreffende;
het zijn afschriften van brieven uit de 16® maar meerendeeis uit de
17*^ en 18® eeuw, doorgaans van den Spaanschen koning aan de onder-
koningen, gouverneurs en audiencias over zaken van bestuur, van de
kerk, van den handel enz.; echter zijn er ook copieën van berichten,
ordonnanties, instructies enz., uitgegaan van de onderkoningen en
audiencias.
Op deze 42 deelen bestaat een register van zaken; ik heb dit op
verschillende woorden nageslagen, echter zonder resultaat, en ik heb
toen gemeend mij met deze collectie niet verder te moeten ophouden:
niettemin vestig ik de aandacht op haar bestaan.
Wat mij, gelijk ik reeds heb opgemerkt, niet bekend was en ook ten
archieve niet is meegedeeld , is dat er een aanzienlijk aantal documenten ,
van den Raad derindiën afkomstig , in het Archivo historico Nacional
berust; mijne belangstelling in de zoo even genoemde verzamelingen
had anders licht aanleiding kunnen geven aan de ambtenaren om
er mij opmerkzaam op te maken. Hoe het zij , ik heb ze niet gezien
en kan tnans niet anders doen dan meedeelen wat ik, toen ik toe-
valligerwijze lang na mijn terugkeer over de aanwezigheid dier docu-
menten iets gevonden had, op mijne aanvragei om inlichtingen van
de Directie van het Archivo vernomen heb. Voor die inlichtingen ben
ik deze Directie zeer dankbaar. Gaarne zou ik ze uitvoeriger hebben
gehad, zooals ik ze ook gevraagd had, doch tot haar spijt kon de
Directie mij geen meer gedetailleerde mededeelingen verstrekken,
daar de bedoelde papieren nog niet definitief zijn geordend.
Het ziin papieren van den Consejo de Indias, af komstig van het
Tribunal Supremo de Justicias, vanwaar zij in 1899 naar het
Archivo zijn overgebracht, dat ze slechts ter bewaring heeft. Ik
laat thans de mij verstrekte opgaven volgen:
1® Expedientes del Consejo 63 (liassen).
2° Expedientes de la Casa de Contratacion ) e^,
delConsuladodeCadiz \
3® Expedientes de las Islas Canarias 3
40 Virreinato deNuevaEspaüa 1
Expedientes de Pleitos , Comisiones , Residen-
cias y Visitas de Mejico 44
Veracruz 10
Yucatan 10
S^o Domingo 8
Habana 319
Puerto Rico 17
La Margarita 12
Guatemala 18
Guadalajara 19
Filipinas 23
75
5o Virreinato de Santa Fe.
Expedientes de Pleitos , Comisiones , Residen-
cias y Visitas de Santa Fe 23
Gartagena 8
Santa Maria 2
Niieva Anilalucia (Caracas) 71
Panama 12
6® Virreinato de Lima
Expedientes de Pleitos , Comisiones, Residencias
y Visitas de Pem 152
La Plata 17
Buenos Aires 27
Ghile 15
Colón 97
Varios 93
Punto de azogues (kwikzilver) 5
In 't geheel zijn het 10.^3 liassen. Naar men mij meedeelt, bestaat
op deze documenten een register van veertien gebonden boekdeelen;
doch dit register heeft niet alleen betrekking op deze documenten
maar ook op de papieren dezer atdeeling', die in 1790 zijn gezonden
aan het Archivo delndias te Sevilla; de documenten komen in
het register voor in de hierboven aangegeven volgorde en dan in elk
der aideelingen en onderafdeelingen in chronologische rangschik-
king. Het zou niet vreemd zijn — zoo antwoordt men mij naar aanleiding
van een mijner vragen — dat onder deze stukken ook een of ander
document betrekking had op de Nederlandsche overzeesche bezittingen,
doch om zich hiervan te vergewissen moet men de moeite nemen om
het geheele register door te lezen.
Uit de bovenstaande inlichtingen maak ik op, dat de aard dezer
papieren dezelfde is als van de stukken waarvan ik onder Sevilla,
afdeeling Gonsejo de Indias, p. 45, melding heb gemaakt; gerechtelijke
stukken zijn het dus, die over 't algemeen weinig van belang voor
onze geschiedenis beloven, als is het natuurlijk mogelijk, dat men
bij nauwkeurige kennisneming hier en daar wat vinden zal. Had ik
tijdens m\jn verblijf te Madrid van de aanwezigheid dezer collectie
geweten, ik zou waarschijnlijk het register ter hand genomen hebben
om mij van de Varios op de hoogte te stellen, doch aan het nauw-
keurig doorgaan der veertien deelen van het register zou ik mij toch
niet hebben gezet.
76
Biblioteca Nacional.
De Biblioteca Nacional is tegenwoordig ook gevestigd in het Pa-
lacio de la Biblioteca y Museos Nacionales, waarvan zij
de gelijkvloersche ruimte grootendeels inneemt; de af deeling hand-
schriften, waarvan don Antonio Paz y Melia de bekwame en
hoffelijke Directeur is, vindt men links van den ingang, juist onder
de zalen van het archief.
In deze afdeeling handschriften zijn louter en alleen handschriften
te raadplegen: heeft men bij zijn arbeid in manuscripten tevens ge-
drukte werken noodig, dan zijn die hier niet te verkrijgen maar
moet men zich naar de eigenlijke bibliotheek begeven, en daar laat
de vlugheid van bediening wel iets te wenschen over. Gij begint met
in de eerste zaal bij een bureau in ontvangst te nemen een biljet van
aanvrage en een nummer; hiermee gaat ge in een nevenzaal, waarin
een paar lange lessenaars, echter zeer slecht van pennehouders voor-
zien , u gelegenheid bieden om op uw biljet den naam van den auteur,
den titel van het verlangde werk , de editie enz. in te vullen en tevens
uw nummer en uw naam; ge schaart u dan, in dezelfde zaal, onder
een doorgaans aanzienlijk aantal wachtenden voor een toonbank, die
de afscheiding vormt tusschen deze zaal en de zaal die in talrijke
kasten den catalogus in fiches van de werken der bibliotheek bergt.
Een ambtenaar, soms twee, neemt de biljetten in ontvangst, gaat in
de fiches het nummer van het aangevraagde werk opzoeken (dit zoeken
duurt dikwijls vrij lang), en vult dit op het biljet in, dat u thans
teruggegeven wordt. Aldus gewapend gaat gij naar de leeszaal, waar
gij opnieuw voor een toonbank u in geduld kunt oefenen; is de
beurt aan u gekomen, dan levert gij uw biljet en uw nummer in,
en na nog een wijle wachtens komt gij in 't bezit van het aan-
gevraagde werk.
Ik kwam nog wel eens in de noodzakelijkheid om zulke geduld-
oefeningen te ondernemen, daar zeer veel, zoo niet alles van hetgeen
de handschrifben belangrijks voor onze geschiedenis bevatten, in ge-
drukte werken wordt vermeld, hetzij gedeeltelijk, hetzij volledig.
Gachard heeft de handschriften dezer bibliotheek blijkbaar zeer
nauwkeurig nagegaan; trouwens in zijn publicatie, getiteld: Les
Bibliothèques de Madrid et de VEscurial (Bruxelles, 1875) nemen zijne
mededeelingen over de handschriften der Biblioteca Nacional niet minder
dan 538 blz. in. Daarenboven hebben de uitgevers der Goleccion de
Documentos Inéditos para la Historia de Espafia vrij wat uit deze hand-
schriften geput, en ook, hoewel in mindere mate, de uitgevers der
Goleccion de Libros Espaüoles raros o curiosos.
Hoewel ik natuurlijk van den arbeid dezer verschillende geleerden
op de hoogte was, kon ik mij toch niet ontslaan van het verdrietige
werk om den geheelen catalogus door te gaan. De catalogus, ten
dienste van het publiek, waarin niet opgenomen zijn de handschriften
77
xiit de bibliotheek van den hertog van Osuna, in 1886 door de
Spaansche regeeriog aan^ijekocht , bestaat uit vier zware foliodeelen,
te zamen 900 a 1000 aan weerszijde beschreven folio^s vormende: hy
is niet methodisch ingedeeld maar geeft de handschriften in alpha-
betische volgorde naar de namen van schrijvers en onderwerpen.
Deze rangschikking was oorzaak dat ik, indien ik mij van hetgeen
over onze geschiedenis aanwezig is op de hoogte wilde stellen, den
geheelen catalogus moest doorzien. Ik heb dat gedaan maar met
gering resultaat; buiten hetgeen in de bovengenoemde werken reeds
is meegedeeld en afgedrukt, vond ik zeer weinig vermeldingswaar-
digs. Misschien is het niet geheel onnut op sommige dier reeds
elders aangewezen ot afgedrukte handschriften nog eens de aandacht
te vestigen; daarom laat ik er hieronder een aantal volgen, telkens
met vermelding der plaats, waar er meer van te vinden is; hierbij
duidt de bloote vermelding van Gachard diens werk: Les Bihlio-
theques de Madrid et de V Escurial aan. De signaturen der hand-
schriften, in den catalogus vermeld, zijn nog dezelfde als van ouds,
hoewel de handschriften zelve een nieuwe signatuur dragen naast de
doorgeschrapte oude; men heeft die oude bewaard, omdat zij zoovele
malen zijn aangehaald. Vraagt men tegenwoordig een handschrift aan ,
natuurlijk met de oude signatuur van den catalogus, dan zoekt de
ambtenaar in hem ten dienste staande inventarissen de nieuwe sig-
natuur op en kan zoodoende het verlangde handschrift verschaffen.
Gachard vermeldt van deze bibliotheek 165 handschriften, waarbij
er echter verscheiden zijn van zeer weinig belang. Uit den tijd vóór
Philips II zijn enkele vertalingen van JProissart en van Ölivier
de la Marche aanwezig, het een en ander over leven en regeering
van Philips I en vrij wat over den tijd van Kar el V; zie Ga-
chard n". 1 — n". 68 (p. 1 — 68), waar men er min of meer uitvoerige
mededeelingen over vindt: ik heb er niets bij te voegen. Over 't
algemeen zijn deze documenten, bij den tegenwoordigen stand onzer
kennis, van gering belang voor onze geschiedenis, terwijl bovendien
datgene, wat nog de meeste aandacht trekt, reeds gebruikt of afge-
drukt is. Gachard heeft er o. a. gebruik van gemaakt in de volgende
publicaties: Belation des troubles de Gand som Charles Quint (1846).
Monuments de la diplomatie Vénitienne (1863). Retraite et Mort de
Charles V (3 dln 1864 — 66). Relations des ambassadeurs Vénitiens sur
Charles Quint et Philippe II (1865). Correspondance de Charles Quint et
d'Adrien VI (1869). La captivité de Frangois I et Ie traite de Madrid
(1860). Collection des voyages des souverains des Fays—Bas (1876—1882).
E. 49. (Gachard n». 66) Varia, waaronder verschillende stukken uit
omstreeks 1673, die kritiek oefenen op het beleid van Al va en
blijkbaar samenhangen met den strijd tusschen de twee systemen van
regeering, waarvan toen ter tijd hier te lande Alva en Medina
Celi de vertegenwoordigers waren. Bovendien een vertoog over
de wijze, waarop het bestuur in de Spaansche Nederlanden her-
vormd dient te worden, dat vermoedelijk dateert uit de eerste
jaren na Par ma 's dood, toen meer dergelijke stukken zijn opgesteld.
78
X. 172. (Gachard n® 71). Brieven van den pauselij ken nuntius te
Madrid, den aartsbisschop di Rossano, van 1565 — 1572. Ga-
chard geeft talrijke mededeelingen uit deze brieven.
F. f. 9. De inventaris vermeldt, dat in dit handschrift zich bevinden:
Noticias de Hoppero y Basinguien en tiempo de Felipe II; doch zij
zijn niet aanwezig en blijkbaar met talrijke andere bladzijden
uit dit handschrift uitgescheurd (vgl. Gachard n". 73).
E. 116. fol. 5. Eeoige onbeteekenende ontcijferde briefjes: a. van A n j o u
aan Balligny, z. d. ; b. 29 Jan. 1583 van Balligny aan An-
jou, c. Febr. 1583 van Anjou aan Balligny; d. 20 Maart
1583 van Balligny aan Anjou; eindelijk nog een briefje zonder
adres, zonder onderteekening en zonder datum.
I. 132. (Gachard n<> 86). Alonso Vazquez. Los Sucesos de Flandes
y Francia del tiempo de Alexandro Farnese, Uitgegeven in de
Coleccion de Doe. Inéd, para la Hist d. Esp, t. LXXII— t. LXXIV.
P. 33. fol. 272 , 273. Een gedrukte Relacion nueva y muy verdadera de
los sucesos del Archidiique Gardenal Alherto de Austria en los es-
iados de Flandes eti este aüo de 1596.
H. 48. (Gachard n". 90). Verschillende brieven van een ongenoemde
aan Albertus over de wijze, waarop hij de regeering het best
voeren zal. 1598—1600.
H. 49. fol. 45—48. (Gachard n». 91). Copie van een brief van fray
Inigo de Brizuela, Albertas' biechtvader, van 13 Juli 1600,
over den slag bij N i e u w p o o r t.
I. 131. (Gachard n®. 92). Brieven van Albertus en brieven van Isa-
bella aan den hertog van Lerma, 1598 — 1619. Uitgeg. in de
Colecc, de Doe, Inéd. p. l. Hist d. Esp. t. XLII, 276—574,
t. XLin, 1—221.
J. 125. Borron (ontwerp) y Primero Original de la Historia General de
la India Oriental que compuso y ha impreso en estos Beynos de
Espana fr. Antonio de S. Roman. Binnen in staat geschreven : Esta
yn impresa esta Historia con titulo de General de la India Oriental
en Valladolid por Luis Sanchez , ympresor a costa de Diego Perez ,
mercador de Horos. Ano de 1603 por mi Fr. Antonio de S. Eoman.
Het is een octavo deel van 228 blz. , zeer fijn maar duidelijk
schrift; veel over geestelijke zaken, bekeering enz.
Het werk is inderdaad, zooals de auteur meedeelt, in 1603 te
Valladolid gedrukt. Dit boek, zeldzaam geworden, heeft tot
titel: Historia General de la Yndia Oriental Los Descuhrimientos
y Gonquistas, que han hecho las armas de Portugal en el Brasil y
en otras partes de Africa, y de la Asia^ y de la dilatacion del S.
Euangelio por aquellas grandes provincias desde su principio hasta
el ano de 1557. Vallad., L. Sanchez, 1603. tol. Het is voor onze
geschiedenis van geen belang.
H. 4. Papeles históricos y politicos, uit den tijd van Phi-
lips III. Een aantal losse stukken in een omslag. Voor ons van
geen belang. Evenmin Q. 27, papieren bevattende die betrekking
hebben op de geschiedenis en de regeering van Philips III.
H. 49. fol. 395. Relacion de la negociacion y Arbitrio que usó Felipe
79
III para exonerar la Real Hacietida, Een overzicht der financiëele
maatregelen van Philips III in 1607 en 1608 om den geldschie-
ters der Spaansche kroon , onder vermindering hunner vorderingen,
zekerheid van betaling te geven.
I. 135. fol. 109—144. De catalogus zegt: Holanda. Discurso de sus
fuerzas maritimas y en que consisten. En hetzelfde stuk komt in
hetzelfde handschrift, fol. 15) — 178, nogmaals voor, aangewezen
als: Discurso de lo que los Holandeses sacan del comercio del
Norte , Espaüa , Indias etc. (Zie hieronder bij de E e a 1 A c a d e m i a
de la Historla).
H. 55. (Gachard n®. 94). Een aantal copieën en gedrukte berichten
over de krijgsgebeurtenisseo van 1622. Men vindt het een en
ander vollediger in de Colecc. de Doe. Ined. p. l. Hist. d. Esp. t.
LXXI p. 497. (Autobiographie van kapitein Domingo de
Tor al y Val dés) en in t. LIV (briefwisseling van Go n zal o
Fernandes de Cordoba).
H. 54, lol. 19 en 19^^ (beide half beschreven). Korte mededeelingen
over een gevecht van Spaansche schepen onder don Fa dr. de
Toledo, die terstond na het Bestand in de Straat van Gri-
braltar de Levantvloot en de convooischepen aantastte.
H. 97. fol. 11 — 53. Uitvoerig vertoog, dat evenwel in dit handschrift
niet ten einde komt, van Hernando de los Rios, procurador
general de las Filipinas, over wenschelijkheid en middelen om
de Hollanders van de Phi lippijn en te verjagen en hun de
forten, die zij daar hebben, te ontnemen. Drie jaar geleden heeft
hij het aan den thans overleden koning aangeboden, hij biedt
het thans diens opvolger aan. De overleden koning zal wel Phi-
lips III zijn, zoodat het omstreeks 1622 geplaatst zal moeten
worden.
H. 58. fol. 289—391^0. Compendio historial de la Jornada del Brasil:
perdida de la ciudad de S. Salvador y su recuperacion. 1624 — 1625.
Het is eene copie. Dit verhaal, geschreven door Juan de Va-
lencia y Guzman, is gedrukt in de Colecc. de Doe. Inéd p. l.
H. d. Esp. t. LV, 45—200.
C. c. 37. p. 201. Copias de las cartas y respuestas que ubo de parte de
los Olandeses y Don Fadrique de Toledo Ossorio desde !<i8 de ahril
hasia 30 que se rindio la plaza. (1625) Het zijn de stukken, ge-
wisseld over de overgave van S. Salvador aan don F. de To-
ledo. — fol. 211 — 214 een verslag (copie) van don Fadrique aan
den Koning van zijne onderneming.
H. 60. fol. 144. Gedrukt verslag (4 lol. biz.) van den strijd, door
Nufio Albarez Botello in de Straat van Ormuz tegen
de Nederlanders en Engelschen gevoerd (1625), waarvan
20 Febr. 1626 bericht is gekomen. — fol. 146. Gedrukt verslag
(4 fol. blz.) over de landing der Engelschen en Nederlanders
bij Cadiz in 1625 (gedrukt 1626).
T. 231. (Gachard n<>. 95). Gedrukt voorstel, Fransch en Italiaansch
naast elkaar, (39 blz.), in 1627 door den markies van Leganes
op last van Philips IV aan de Staten der Z.-Nederlanden ge-
80
daan, om eene nauwe verbinding aan te gaan met de andere
staten der monarchie ter onderlinge verdediging.
H. 62. Hierin verschillende adviezen , door Olivarez aan den Koning
overgegeven , (maar door anderen opgesteld) , om de visscherij en
den koophandel der rebellen en der Engelschen aan te tasten
en te verontrusten van verschillende kanten; zij zijn van 23 Jan.
1628. (fol. 79), 5 Juli 1628 (fol. 73) en 12 Juli 1628 (fol. 69); zij
kwamen mij bekend voor maar ik heb ze toch nergens gedrukt
kunnen vinden; het eerste begint: El tiempo presente deste ano
es el mas piopicio" etc; het tweede: „Responaiendo a lo que se
manda tocante el acometer" etc; het derde: „Oompliendo con lo
que V. E. manda digo'* etc.
Op fol. 294 en fol. 314 eene gedrukte verdediging van „el Ge-
neral don Juan de Benavides Bapan y don Juan de
Leoz, Almirante de la flota de Nueva Espana que se perdio en
el puerto de Matan9as". (De vloot , door Piet Hein veroverd).
Op fol. 336 een verslag van hetgeen de galjoenen van Peru
gedaan hebben , nadat de Nederlanders de vloot van Nieuw-Spanje
veroverd hadden.
I. 128. Een verhaal in 't Italiaansch, in den catalogus aangewezen
als Sitio deMalaca. Het is 95 blz. in 4», maar blijkbaar niet
volledig. De ongenoemde auteur ging in Mei 1628 aan boord te
Goa bij Erancisco de SosaPivera, die met vijf schepen
naar Malaca op reis ging om dit hulp te brengen, en doet
verslag van zijn wedervaren.
H. 63. (Gachard n®. 96). Hierin fol. 32 een brief van Aytona aan
Philips IV, Brussel, 24 Nov. 1629, over den ongunstigen toe-
stand in de Z. -Nederlanden. — fol. 34 Spaansche vertaUng der
overwegingen, die geestelijkheid en adel in de Z. -Nederlanden
bewogen hadden om zich met eene remonstrantie tot Isabella
te richten, eind 1629 of begin 1630. Gachard l. c. geeft den
Franschen tekst.
H. 64. (Gachard n® 98). Instructie van Isabella voor baron d'Auchy,
die de Madrid den slechten staat der Z.-Nederl. moet gaan bloot
leggen en hulp vragen , 28 Dec. 1630 (fol. 59). — Aytona aan Phi-
lips IV. Toestand der Z.-Nederlanden ; plannen van den vijand.
28 Dec 1630.
I. 74. fol. 131 — 133. Eene portugeesche Descripcdo da cidade e harra
da Paraiba^ de Antonio Gongalves Paxchoa, 1630.
I. 140. fol. 501 — 508. 4». Een met fijne duidelijke letter geschreven
verslag van den tocht van don Antonio Oquendo naar Bra-
zilië en zijn strijd tegen de Nederlanders onder Pater. 1631.
H. 65. fol. 67—77. (Gachard n«. 101). Ontzet van Brugge door don
Carlos Coloma in 1631. Gedrukt in de Colecc, de libros Espa-
fioles raros ó curiosos, t. XIV, getiteld: Varias relaciones de los
Estados de Flandes, p. 1 — 25. In dit zelfde deel zijn ook andere
Relaciones, ontleend aan de Biblioteca Nacional en ver-
meld bij Gachard, gedrukt, die ik hieronder laat volgen:
Sucesos de la campafia de Flandes en el aüo de 1635 , en que
81
Francia rompió la paz con Espaila^ por D, Jerónimo Mascareiias.
p. 27—127. H. 68 (öachard n«. 107).
Sucesos de Flandes en los aflos de 1637, 1638, 1639 y 1640 y por
el alférez D, Loremo de Cavallos y Arce p. 129—318. H. 6 (Ga-
chard n». 106).
Verder het verslag van Don Juan^s reis naar de Z.-Neder-
landen, 1656, p. 319—349. H. 28 (Gachard n«. 129). Verslag van
DonJuan's veldtocht van 1656, p. 351—366. H. 86 (Gachard
n«. 128). Idem van 1658, p. 367—394. H. 88 (Gachard n\ 131).
H. 6. (Gachard n®. lOG). Losse stukken in een omslag. Hierin een
verhaal van den veldtocht van 1635 door D. Diego de
Luna y Mora (Gedrukt in de Col. d, Doe. Inéd. p. L H. d.
Esp. t. LXXV p. 386).
Nog stip ik aan eene collectie copieën van brieven van den
markies van Aytona, van 1624 — eind 1629 gezant bij den Keizer,
dan te Brussel , uit de jaren 1624 — 1632. Het zijn : H. 18 , van 18 Juli
1624—11 Aug. 1626 (159 foL). H. 19, van 12 Aug. 1626—3 Oct. 1627
(145 fol.). H. 20, van 4 Juni 1626—21 Maart 1630 (138 fol.). H. 21,
van 24 Nov. 1629—4 Nov. 1633 (123 fol.). H. 22, van 31 Maart
1630—5 Maart 1633 (88 fol.). Dan nog H. 128, een register van
brieven van Aytona van 1624-1629 (300 fol.). H. 57, fol. 223— 302^^
H. 58, fol. 430 — 577, nog eens copieën van zijne brieven, resp. van
18 Juli— Dec. 1624, en van 13 Jan.— 10 Sept. 1625. Zie ook onder
Brussel, Koninklijke Bibliotheek.
I. 133. (Gachard n«. 108). Verhaal van den veldtocht van 1636
door Juan Antonio Vincart. (Uitgeg. in de Doe. Inéd. p. L
H. d. Esp., t. LIX, p. 1). Gachard t. a. p. doet er ook zeer
uitvoerige mededeelingen uit, vervolgens ook uit andere rela-
c i o n e s van Vincart. Voor de gedrukte relaciones van Vincart
verwijs ik naar Pirenne's Bibliographie de V histoire de Belgique
(2« éd.) n». 2367 en 2368.
E. 66, (Gachard n®. 114). Stukken betreffende de pogingen tot ge-
heime onderhandelingen met Frederik Hendrik door
Gallareta Ocariz in 1643. Gachard t. a. p. en in de Ap-
pendices heeft er uitvoerige mededeelingen van gedaan, en de
papieren zijn uitgegeven in de Golecc. de Doe. Inéd. p. l, H. d.
Esp., t. LIX, p. 207-413.
J. 12. E. 68. V. 238. S. 302. Cc. 90. Cc. 60. (Gachard n«^ 117,
120, 122, 123, 124, 125). De documenten van deze handschriften
bevatten correspondentie van Penaranda betreffende de
onderhandelingen te Munster; zij zijn alle, vermeerderd met
nog andere, uitgegeven in de Doe. Inéd. p. l. H. d. Esp., t.
LXXXII — t. LXXXIV. Het nummer C c. 90 was thans ter bi-
bliotheek niet meer te vinden , maar is ook t. a. p. afgedrukt.
E. e. 110. Eene gedrukte Spaansche vertaling van Fr. van Aers-
sen*s Voyage en Espagne. (Ik heb dit werk niet gezien).
H. 93. Suceso de la Armada de Holanda en las islas de Caboberde. Ano
1664. Onbeduidend relaas van 1 fol. blz. (fol. 3).
E. 58. Origineele brieven van Manuel Belmonte (consul te Am-
6
82
sterdam) aan don Juan, van Aug. 1666— Dec. 1667. (494 fol.)
Be lm on te geeft allerlei nieuwstijdingen, relaties van zeeslagen
en belangrijke gebeurtenissen, nu en dan afgewisseld door eigen
beschouwingen. Zeer belangwekkend schenen ze mij niet.
E. 3. Als boven, van 1668 (fol. 1—210), 8 Juni— Dec. 1671 (tot fol.
357), Jan.— No V. 1672 (tot fol. 548)), Oct.— Dec. 1675 (tot fol. 588),
1676 (tot fol. 694). Dan volgen tot fol. 719 nog enkele stukken
uit 1678 en 1679.
C. c. 39. Dit handschrift in folio , niet gepagineerd en in den catalogus
aangegeven met den titel: Provincias Unidas. Noticias
politicas, 1673, bevat eene groote massa stukken over de
jaren 1672 — 1675 , beginnende met eene beschouwing over den toe-^
stand der Republiek in 1672, vervolgens allerlei in 't Spaansch
vertaalde stukken over gebeurtenissen der genoemde jaren, ont-
leend aan de Amsterdamsche courant enz.
C.C. 51. (Gachard n®. 137). Verschillende berichten over den slag^
bij Senef. (Afgedrukt in de Col, de D. Inéd. p, L H, d. Esp. y
t. XCV, 55-71).
H. 111—118. (Gachard n^ 135 geeft uitvoerige mededeelingen). Brief-
wisseling van Villa Hermosa, uit de jaren 1673 — 1679,
voor een deel van privaten aard.
H. 119. (Gachard n<». 138). Verslag van de voornaamste kr ij gs ge-
beurtenissen in de jaren 1675—1678, gedurende het bestuur
van Villa Hermosa over de Spaansche Nederlanden. (Afgedrukt
in de Col de Doe. Inéd. p. L H. d. Esp., t. XCV, 1).
I. 126. (Gachard n®. 140 geeft uitvoerige mededeelingen). Verslag van.
den vredehandel te Nijmegen, aangeboden aan paus In-
nocentius XI, door den pauselijken nuntius en gevolmachtigde,
Bevilacqua. (Italiaansch).
H. 52. Beschouwingen over de memorie, door den Spaanschen gezant
Castelmoncayo ingediend bij de Staten-Generaal naar
aanleiding van den krijg met Frankrijk. 1683. De beschouwingen
hebben ten doel Spanje 's houding te verdedigen en het gedrag,
van Lod. XIV te veroordeelen (16 fol*).
S. 104. De catalogus vermeldt op dit nummer: Eazones probanda
que el Rey Carlos II debia rescindir el asiento de
negros hecho con Baltasar Coymans, Holandes y
Her eg e. Het was echter niet te vinden.
C. c. 50. Niet gefoliëerd handschrift, bevattende politieke nieuws-
tijdingen, uit de R ep u b 1 i e k gezonden aan den graaf de
Oropesa, uit de jaren 1687 — 1691; de jaren loopen door elkaar .^
Bij vluchtige kennismaking schenen die berichten mij niet be-
langrijk.
J. 101. Descripcion de las Philipinas y historia del archipiélago Maluca
desde su desciibrimiento hasta el tiempo presente. De auteur schijnt
te zijn Don Pedro Fernandez del Pulgar; het handschrift
telt 444 fol*. ; of het gedrukt is , is mij niet bekend , ook durf ik
over de waarde geen oordeel uitspreken ; zij schijnt mij niet groot,
te oordeelen naar des schrijvers eigen mededeelingen; hij ver-
83
klaart voor het verhaal der ontdekking en de beschrijving van
de Philippijnen letterlijk te volgen padre Colin, en voor
dat aangaande de Molukken de oude schrijvers en denzelfden
padre. Verder zegt hij: Aunque Argensola escribio la historia
de las Malucas y con aprobacion, la escribo aqui dilatadamente ,
asi por estenderla hasta el punto presente como por averiguar su
descubrimiento , confirmando las historias portuguesas con las
Caslellanas y poner con toda amplitud el derecho de los Reyes
de Espana". Het laatste hoofdstuk handelt over den tocht naar de
Molukken van Juan de Silva in 1611.
H. 180. Relaciones del gran rio Orinoco , Meta y Caganate por el
Sargento Mayor Diego Buiz Maldonado en el viage que llevo
al socorro de la Guyana, De opdracht is aan den graaf de Cas-
tillo, 22 Dec. 1638. Origineel, 4<», 46 fol. Deze expeditie werd
ondernomen tegen de Hollanders, die S. Thomé genomen hadden.
J. 45. SHuacion y descripcion de iodas las fortalezaSj ciudades y pobla-
ciones de la India Oriental pertenecientes d Portugal. (Ik heb dit
niet gezien, het zal wel eene vertaling zijn van een Portugeesch
origineel. Zie onder Lissabon, pag. 25).
• In 1886 heeft de Spaansche regeering de rijke boeken- en hand-
schriftenverzameling aangekocht van den hertog van Osuna, die
bij de Biblioteca Nacional is ingelijfd. Van de handschriften
dezer boekerij is in 1882 een verkorte catalogus gepubliceerd door
José Maria Rocamora onder den titel: Catdlogo ahreviado de los
manuscrifos de la biblioteca del ExcmP Senor Duque de Osuna é In-
fantadOj Madrid 1882, De Biblioteca Nacional zelfheeft daaren-
boven een inventaris in fiches van deze nieuwe aanwinsten. De his-
torische handschriften en documenten van deze collectie zijn niet
talrijk en voor onze geschiedenis van weinig belang. De catdlogo
abreviado, in drie af deelingen: manuscritos n^^. 1 — 212, Comedias
n°^ 213— 13P5, Codices Arabes, Hebreos y Griegos, n^\ 1396—1422
gescheiden, vermeldt enkele, ook van elders reeds bekende manus-
cripten, zooals eene gedeeltelijke vertaling van Commines, de ge-
schiedenis van Karel V van Fedro Mexia, en een verhaal van den
slag bij Pavia.
Verder noem ik uit den inventaris in fiches:
C. 35. Eene collectie van allerlei kleine berichten , vooral uit de tweede
helft der 16® eeuw; naar mij toescheen, van geen beteekenis.
M.m. 304^. Hierin de secrete instructie voor aartshertog Al-
bertus, als gouverneur der Nederlanden. S. Lorenzo , 2 Aug.
1595. (Copie).
M.m. 68. Hierin copie van een brief van D. Cristobal de Bena-
ventura, Brussel 9 Juni 1620, aan Philips III met eenige
berichten over de Republiek.
K. k. 48. Danos seguidos d Espaiia de las paces con las islas rebeladas
que son Holanda etc. 1620. Dit is een vertoog, gedateerd Madrid
13 Jan. 1620, om de nadeelen , die voor Spanje uit het Bestand
zijn voortgevloeid, in 't licht te stellen (fol. 130—179).
84
C. 32. Hierin een aantal berichten, o. a. van Mateo Urquina aan
Carlos Coloma, van Spinola e. a. betreffende de krijgsge-
beurtenissen van 1622.
M. m. 304. El socorro de Gueldres en 1689, (In 't Italiaansch , meer
kan ik er niet over meedeelen; het was bij den binder).
J. ]*. 139 Een aantal brieven (95), door den gezant in Den Haag de
Lira in de jaren 1674 en 1675 gericht aan D. Martin de
Cierralta y del Hoyo. (Copieën).
K. k. Hierin een Representacion que D, Alejandro Ferreira de Almeida
hizo d S. M. F, sobre varios puntos que juzgaha por conveniente se
acordasen con los Estados Generales relativos d la navegacion de
las Indias Orieniales (fol. 283 — 312). Een datum ontbreekt, maar
het schijnt te zijn uit de 18® eeuw , uit den tijd van koning Philips V.
K.k. 4. Een verslag van den slag bij Lafeld, 2 Juli 1747 (fol. 192^»
—195).
Biblioteca de la Real Academia de la Mistoria
Deze bibliotheek, die zich in het gebouw der Academia, calle
del Leon, bevindt, staat onder de leiding van den historicus don
Ant. Rodriguez Villa, wiens studies en publicaties herhaaldelijk
de geschiedenis der Nederlanden raken , en die mij met groote vrien-
delijkheid ontving.
Gachard heeft indertijd ook deze bibliotheek bezocht en in zijn
meergenoemd werk, Les Bibliothèques de Madrid et de V Escurial,p. 541
— 556, van zijne bevindingen verslag gevend van 14 meestal
weinig belangrijke handschriften min of meer uitvoerige mededeelingen
gedaan. Ook hier mocht ik mij natuurlijk door zijn werk niet ont-
slagen rekenen van de taak om den door hem onderzochten inventaris
opnieuw door te gaan , al was het vooruitzicht van dien arbeid wel
wat afschrikwekkend. Immers deze inventaris, dien ik, ter onderschei-
ding van andere , den inventaris van het oude fonds zal noemen ,
bestaat uit acht lijvige portefeuilles, gevuld met dunne, vrij slordige
fiches, alphabetisch gerangschikt naar namen van zaken en personen,
zoodat ik ook hier weer genoodzaakt was die gansche massa door te
zien. Dit was te onaangenamer, daar de bibliotheek slechts geopend
is van 1 — 4, in naam althans; de ambtenaar, die inventarissen en
handschriften achter slot heeft, pleegt niet te verschijnen vóór on-
geveer drie kwartier na het openingsuur, waarom het zaak is den
vorigen dag te verzoeken , dat aan den conciërge in bewaring gegeven
worde wat men den volgenden noodig heeft.
Bij mijn onderzoek bleek mij , dat de signaturen der handschriften
veranderd zijn sedert Gachard 's bezoek aan de bibliotheek; het
heeft echter geen belang al die veranderingen mee te deelen, daar
reeds ten tijde toen Gachard zijn verslag publiceerde, in 1875,
(gedeeltelijk zelfs al toen hij dertig jaar te voren zijne aanteekeningen
85
maakte) het meeste dat eenige beteekenis had was verwerkt of afge-
drukt; ik kan dus naar Gachard's werk verwijzen en vermeld alleen ,
d.at Gachard, n® 3, Chrónica de Carlos V, door Pedro Mexia {tot 1529
loopend) tegenwoordig is gemerkt: Estante (kast) 26, Grada (plank)
1*, D n®. 1, en Gachard n°. 12, Manuscritos de Estado, een aantal
copieën van instructies en patenten bevattende voor Is ab e 11a,
Villa Hermosa en den keurvorst van Beijeren als gouverneur
der Spaansche Nederlanden, Est. 26 Gr. 2», D. n° 27.
Buiten de door Gachard genoemde haodschriften heb ik op mijn
langen tocht door dezen inventaris niets van eenige beteekenis voor
mijn doel te noteeren gevonden dan een handschrift, Est. 18, Gr. !«•,
n®. 5, getiteld: Cartas de varones ihistres en letras del siglo XVI, Op
den rug van dit handschrift staat: Cartas de Erasmo y otros.
Deze brieven zijn, blijkens eene aanteekening , in 1818 uit Simancas
ontvangen. Hierin vond ik elf brieven van en aan Erasmus, waar-
van ik er eenige later onder de epistolae, in de uitgave van Le
Cl ere, aangetroffen heb, andere niet, zonder dat ik daarom zou
durven beweren, dat zij niet zijn uitgegeven; zij betreffen Erasmus^
conflict met de monniken.
f ol. 1 (en een paar regels op fol. 2) Erasmus aan Gattinara.
Begin: Celsitudinis tuae litteras, 28 Octobris datas, recepi sub
finem Aprilis .... Eiode: . . . , ab eo a quo fluit uno vera felicitas. —
Datum Basilee , 3 (?) ,Calendas Maias 1526. Deze brief is geheel
eigenhandig,
fol. 3 en 4. Erasmus aan Gattinara (?). Begin: Admirabilis quae-
dam perpetuaque Caesaris vere invicti felicitas Einde : . . .
quaeso ut et rectis studiis et Erasmo et candidis ingeniis opituleris.
Clariss T. Magnificentiam servet Dominus Jesus. — Datum Ba-
sileae, 3 Nonas Septemb. 1526.
fol. 5. Erasmus aan Al f. Manricüs. Le Clerc, III. p. I, p. 1071,
Epist. DCCCCL. (12 Cal. April. 1528).
fol. 7—7^0. Erasmus aan Gattinara. Le Clerc, III. p. I, p. 974,
Epist. DCCCLIX (penultimo die Aprilis, 1527).
fol. 9 — 11. Erasmus aan Al f. Manricüs (?). Begin: R™® Praesul.
Ex amicorum litteris cognovi quos tumultus etc Einde (van
het naschrift, door Erasmus aan den brief toegevoegd): Bene
valeat tua sublimitas , ornatissime praesul , cui me totum dedo . . .
(er volgt nog een woord dat ik niet lezen kon). Datum Basileae ,
7 Cal. Septembr. 1527.
fol. 11. Erasmus aan Gattinara. Begin: Pro singulari tuo ia
me favore .... Einde : . . . . Malum enim hoc desiderat aliquem
divinitus in hoc datum. Bene vale. Datum Basileae , Cal. Sep-
tembr. 1527.
fol. 13. Erasmus aan Gattinara. Le Clerc. III, p. I, p. 1090.
Epist. DCCCCLXVn. (Datum Basileae 6 Cal. Aug. 1528).
fol. 15 — 20. E ras mus aan Alfonso, aartsbisschop van Spanje.
Begin : Quum meae lucubrationes locis innumeris etc Einde
qüo facilior sit responsio. R. T. D. commendatus esse cupio
servulus humilis et addictissimus. Niet gedateerd. Met Erasmus^
86
hand er boven geschreven: G-ustus responsionis ad articulos a
inonachis notatos.
(Op fol. 19 staat een zeer kort briefje aan Alf. Valdesius,
uit Freiburg i.B., Datum 6 Cal. Aprilis 1529).
fol. 21. Gattin ara aan Er as mus. Begin: Vir claris®. Nihil mihi
potuit aut gratius aut jucundius etc Einde: .... me semper
habebis, qui et rei et dignitati tuae nullo loco sim def'uturus.
Toledo, 28 Oct. 1525.
fol. 22 — 22^^ Alf. Fonseca aan Erasmus. Begin: Ad litteras
tuas quas accepi binas , postridie Cal. Sept. et idibus Octob. datas
etc Einde : In nos quotquot sumus , tuos existimato. Vale.
Madrid III Cal. Jalias 1527.
fol. 23— 24. Alf. Fonseca aan Erasmus. Le Clerc. III, p. I, p. 1085.
Epist. DCCCCLXII. (Madrid III Cal. Julias 1528). '
In Est. 23 Gr. 1», A n^ 15, een aantal documenten betrefiFende de
congressen van Kamer ijk en Soissons, in dien tijd bijeen-
gebracht door den bekenden Melchior Macanaz. — Est. 26. Gr.
la, D. n® 26, een handschrift, getiteld: Papeles varios de comercio y
marina, heeft voor ons geen belang, evenmin als de uittreksels uit
brieven van de Lira in Est. 20, Gr. 2», n^. 14.
Behalve den inventaris van het oude fonds bestaat een afzonderlijke
inventaris der collectie Muiioz , die echter ook, althans gedeeltelijk,
in den eerstgenoemden inventaris vermeld wordt. Deze belangrijke
verzameling handschriften , welke bijna geheel op de geschiedenis der
ontdekking en in bezitneming der overzeesche landen door Spanje
betrekking hebben, is bijeengebracht, in het laatst der 18® eeuw,
door Juan Bautista Munoz, die door den Spaanschen koning
belast was met het schrijven eener geschiedenis der Indien. Ik heb in
den geschreven inventaris (in folio) geen handschriften aangetroffen,
die voor de Nederlandsche geschiedenis van belang zijn; n®. 73 bevat
een aantal informaties tegen D. Juan de Benavides, wegens het
verlies van de zilvervloot. (Misschien kan het zijn nut hebben er op
te wijzen, dat vele belangrijke handschriften dezer collectie zijn ge-
publiceerd in de door de Spaansche regeering uitgegeven Relaciones
geogrdficas de Indias. 4 dln. Ook Navarrete heeft er gebruik van
gemaakt voor zijne: Coleccion de los viagesy descuhrimientos que hicieron
por mar los Espanoles. 5 dln. 1825—37).
Een derde inventaris beschrijft eene collectie documenten, afkom-
stig van de Jezuïeten; hij bestaat uit twee zeer lijvige portefeuilles
folio papier, aan weerszijde beschreven. De verzameling wordt
volgens mij verstrekte inlichtingen (enkele deelen heb ik zelf gezien)
grootendeels gevormd door gedrukte stukken uit de 18® eeuw, vooral
betrekking hebbende op de geschiedenis en werkzaamheid der orde
in het Spaansche schiereiland. Ik heb den inventaris slechts vluchtig
hier en daar ingezien, hem door te werken zou een zeer tijdroovende
arbeid zijn, waarvan bovendien de heer Eodriguez Villa, die
87
mij verzekerde de verzameling goed te kenoen, mij geen vruchten
voorspelde.
Eindelijk een vierde collectie , waarmee ik mij , zij het ook al weer
met zeer weinig resultaat, langer heb bezig gehouden. In 1850 is de
A ca demi a in het bezit gekomen der rijke collectie Salazar , afkomstig
van Luis de Salazar y Gastro (1658 — 1734), officieel historio-
graaf (cronista mayor) van Castilië en van de Indien, die al zijne
boeken en handschriften vermaakte aan het klooster van Monserrat;
na de opheffing der kloosters werd de verzameling overgebracht
naar het paleis der Cortes, waar zij , nog in kisten gepakt , zich
bevond tijdens Gachard's bezoek aan Madrid in 18i3 en 1844, zoodat
deze er geen kennis van heeft kunnen nemen. * ) Hoewel deAcademia
ze in 1850 verkregen heeft, is eerst in . de laatste jaren een uit-
voerige inventaris der handschriften op fiches ten einde gebracht, die
in eene daartoe ingerichte kast worden bewaard; zij zijn alphabetisch
naar namen van personen en van zaken geordend. Er was geen be-
ginnen aan al deze duizenden fiches na te gaan; ik moest mij be-
palen tot het zoeken op woorden, die volgens reeds verworven
ervaring de meeste kans boden iets te vinden. Ook thans was , zooals
ik reeds gezegd heb, de uitkomst teleurstellend, te meer daar ik mij
gevleid had dat een groot aantal handschriften, correspondentie van
Kar el V bevattende en van zijne opvolgers, veel belangrijks zou
behelzen. Niettemin ga ik ook thans weer van mijne bevindingen
kortelij k verslag doen.
De talrijke handschriften, die de briefwisseling van Kar el V
bevatten , loopen van S(alasar) A. 16 — S. A. 52 , terwijl buitendien nog
enkele brieven te vinden zijn in S. E. 19, S. F. '22— S. F. 24 en
S. K. 92. De genoemde handschriften behelzen echter niet uitsluitend
correspondentie van Kar el V, maar deze wordt, nu in meerdere,
dan in mindere mate, afgewisseld door andere stukken. Afgezien van
enkele onbeduidende documenten uit 1516, strekt de briefwisseling zich
uit over de jaren 1519 — 1557, doch zij loopt slechts geregeld door
van 1519 tot diep in 1528 (S. A. 16-S. A. 42). Uit de jaren 1529
en volgende is het aantal brieven veel geringer , soms uiterst
schaarsch; daarenboven is een aantal ongedateerd. Het zijn minuten,
origineelen en copieën. De briefwisseling loopt over Karel's algemeene
politiek, over Spaansche maar bovenal over Italiaansche aangelegen-
heden. De voornaamste correspondenten zijn: Juan Manu el uit
Rome, 1519 — najaar 1522; de hertog van Sesa uit Rome, 1522-1526,
en in diezelfde jaren ook Lope de Hurtado; de secretaris Juan
Perez uit Rome, 1526 en 1527, uit Napels, 1528; Alonso
Sanchez uit Venetië, sedert 1520; de protonotario Caracciolo
uit Venetië, en in 1527 uit Milaan; Geronimo Adorno uit
Genua (in 't laatst van 1522 ook uit Milaan); Antonio Adorno
^) In zijne : Les Bibliothèques de Madrid et de V Escurial , Préface , p. XXXIV ,
geeft hij er niettemin enkele mededeelingen over, ontleend aan de Revista'
literaria de Madrid. 1846.
88
uit Genua 1523, doch de voornaamste correspondent uit Genua
wordt dan Lope de Soria (in 1528 schrijft deze uit M ir and o Ie en
uit verschillende andere plaatsen); de abt van Najera uit Milaan;
1520 — begin 1522; de onaerkoning Lanoy uit Napels sedert 1522;
uit diezelfde stad in 1527 en 1528 UgodeMoncada. Uit 1522 en 152S
zijn er ettelijke brieven van de pausen Adriaan VI en Clemens
"VII, uit 1523 ook van Prospero Colonna. Zooals ik reeds zeide,
wordt na 1528 de briefwisseling zeer fragmentarisch; uit 1531 vrij
wat betreffende Napels; uit 1535 het een en ander over Tunis; uit
1543 en 1544 een aantal berichten over oorlogsmaatregelen en in 't
bizonder over Siena.
S. A. 58 y 59. Giornale delle lettere di Bernardo Navagero , amhasciator
Veneto appresso la Santitd di Paolo Quarto, Vol. 1 , 465 fol. (dubbel) ,
7 Sept. 1555— 4 Sept. 1556 Vol. II, 394 fol. (dubbel), 5 Sept. 1556—
4 Mei 1557 (niet 4 Maart, zooals de inventaris zegt\
Wat Philips II aangaat, verspreid over verschillende talrijke
deelen vindt men briefwisseling, schaarsch en van weinig beteekenis^
uit de jaren 1537—1556. Wat er is uit de jaren 1564—1598 is even-
eens verdeeld over een groot aantal deelen; voor de verschillende
jaren zijn slechts weinige brieven (een paar uit 1564, één van 1566,
één van 1567 enz. enz.), alle Spanje en Italië betreffende, naar
het mij toescheen van gering belang en voor onze geschiedenis zonder
beteekenis. In S. A. 52 eene correspondentie van Philips II en
•keizer Ferdinand van 1557 — 1563, die het een en ander over het
concilie van Trente maar vooral vele aanbevelingen van allerlei
personen bevat. In S. A. 51 verschillende brieven uit het laatste kwart
van 1562 en uit 1563, hoofdzakelijk Italië rakende en ook het con-
cilie van Trente.
Wat er is uit den tijd van Philips III— Philips V heeft weinig
om 't lijf en voor ons land geen belang. Ik laat nog enkele kleinig-
heden uit verschillende deelen volgen:
S. A. 44. fol. 85—86^^. Minuut van een Latijnschen brief van KarelV
aan Clemens VII , gegeven Caesar Augustae (Saragossa), 19 April
1529 (de inventaris heeft foutief 1522), die ten doel heeft op te
komen tegen beweringen, als zou door de vestiging van Karel's
wereldlijk gezag in het bisdom Utrecht de kerk schade lijden.
Beg^n : „Literas Sanctitatis Vestrae quas XXIII decembris ad nos
dedit magno profecte dolore ac molestia legimus, quum videamus
tantam hominibus innatam esse omnia calumniandi ac in deteriorem
partem interpretandi libidinem, ut quae" etc. . . . Einde. . . .
Sanctitas Vestra quae diu feliciter vivere et sanctae isti sedi prae-
esse optamus.
S. A. 44 fol. 227—227^0. Nieuwstijdingen van het hof van Karel V.
1531. z. d.
S. A. 44. fol. 229 — 230. Nieuwstijdingen van het hof van Karel V;
een en ander over een steekspel, te Gent gehouden. 11 Juni
1531.
S. A. 44 fol. 302 — 303^<>. Bericht over de inneming van Duren. z. j.
en d. (1543).
89
S. A. 48 fol. 82—82^0. Brief over KareTs overwinning bij Mü hl-
berg. Kamp van Z. M. 26 April 1547.
S. r. 19 fol. 66—78. Spaansche vertaling der rede van Philibert
van Brussel, bij Karel's afstand uitgesproken, en der rede
van Kar el zelf.
S. F. 17 fol. 137 — 141. Copie van een brief over Anjou^s aanslag op
Antwerpen. Antwerpen 26 Jan. 1583.
S. L. 23 fol. 17 — 22. Verhaal over hetgeen met de Onoverwinne-
lijke vloot is geschied.
Afgedrukt bij Duro, La Armada Invencible^ II, 279.
S. B. 4 fol. 253—270. (Hetzelfde stuk als ik genoemd heb onder de
Biblioteca Nacional, pag. 79, I. 135, maar hier in de beste
conditie). De titel, die een vrij goed denkbeeld van den inhoud
geeft, luidt: „Avisos y advertentias que se dan tocante 4 la nave-
gacion, trato, pesquerias, comercio y otras cosas del mar del
Norte, Mar Oceano y de las Indias, donde tratan y militan los
rebeldes de V. M. y Altesas de Holanda, Islanda (sic) y Frisia,
por cuyos medios iiorecen y hacen la guerra, y. el que se podra
tener para estorvalles en muy poco tiempo é, ovediencia, y esto
segun los pareceres y votos que han dado de los capitulos con-
tenidos en este discurso y relacion muchos hombres platicos y de
experiencia de los dichos estados rebeldes , que han tratado algunos
anos dichd comercio, aficionados al servicio de Dios y de Su
Magestad; y ansimismo de un sumario de los derechos y prove-
chas que sacan los estados y consejo de los dichos rebeldes con
que entretienen la dicha guerra, y que considerado el numero que
montan dichos derechos se puede iacilmente colegir lo mucho que
importara el principal con qae se entretiene todo el pueblo de
las dichas partes rebeldes, que sin navegacion es impo-
sible vivir, y poniendo el remedio que adelante yra declarado
se les qaitaran sus minas y Thesoros.
Zooals uit dezen langen titel blijkt , geeft het stuk eene beschouwing
over scheepvaart , visscherij , handel der Nederlandsche rebellen ,
ten betooge dat zij , behalve uit een paar andere bronnen van
inkomsten, alleen hieruit de middelen putten om den strijd vol
te houden; het aangewezen middel dus om hen ten onder te
brengen is hun deze bronnen te verstoppen. De schrijver, die
beweert dat zijne mededeelingen gezien en goed bevonden zijn
door vele ervaren mannen, bekend met de rebelleerende staten
en met hun handel, onderscheidt vijf bronnen van inkomsten,
waarmee de rebellen den strijd volhouden: 1®. de visscherij inde
Noordzee; 2^. den handel op de Oostzee en Noorwegen; 3<». den
handel op Spanje en de Indien; 4®. de licenten; 5®. devoordeelen
van den oorlog te land en ter zee. Hrj geeft ramingen van het
aantal schepen die in visscherij en handel gebruikt worden, en
van de baten voor 's lands middelen die voortvloeien uit alles
wat daarmee in verband staat. Om de rebellen in het hart te
trejffen wil hij hun den handel onmogelijk maken of dien in ieder
geval zoo verontrusten , dat zij groote inspanning en zware kosten
90
moeten besteden om hem te beschermen. Hiertoe acht hij het ware
middel, zich meester te maken van de Priesche havens en te
Duinkerken en Ostende een dertigtal oorlogsschepen te onder-
houden om de schepen der rebellen aan te tasten. — Het stuk
draagt geen jaartal maar zal vermoedelijk van omstreeks 1606 of
1607 zijn; in zijne mededeelingen over geweld, door de Neder-
landers aan Duinkerkers gepleegd , gaat hij niet verder dan 1605 ,
en over den Indischen handel der rebellen sprekend , zegt hij dat
zij negen jaren geleden de vaart naar die streken begonnen zijn. —
Wij hebben hier hoogstwaarschijnlijk met een Spaanschen tekst
van hetzelfde stuk te doen , dat door Blok is gepubliceerd in de
Bijdr, en Meded. v. h. HisL Gen. XIX onder den titel: Een
merkwaardig aanvalsplan etc.
S. B. 4 fol. 271 — 274. Een advies aan den koning van Spanje
om vrede met de rebellen te maken. (De auteur noemt zich niet
anders dan als een broer van wijlen fray Martin del Espiritu Sancto ;
het heeft geen jaartal, maar de auteur zegt dat onlangs Bah ia
is verloren gegaan, dus het zal van 1624 of begin 1625 zijn).
S. F. 21 fol. 69—73. Beschrijving van de schade, in Holland door
vorst en sneeuw aangericht. 1624.
fol. 87^0 — 90vo. Berichten over de schade, door de rebellen
geleden van de overstroomingen en van 's Konings troepen. 1624.
fol. 90^0 — 95^'<^. 24 Juni 1624. Verhaal van eene overwinning door
de Portugeezen op de Hollanders bij Macao behaald.
S. H. 26. Livro das cidades e fortalezas que a Coroa de Portugal tem
nas partes de India (Portugeesch ; copie).
S. H. 28—34. Historia general de las Indias por Gonzalo Fernandez
de Oviedo (niet gezien).
Eindelijk vestigde de heer Rodriguez Villa nog mijne aandacht
op een handschrift , dat in geen der inventarissen vermeld staat en een
paar jaar geleden toevallig door hem gevonden is. Dit handschrift , van
418 f'olo», is een register van brieven van D. Martin de Salinas,
deels gericht aan den broer van Karel V, Perdinand, wiens zaak-
gelastigde hij was, maar grootendeels aan zijn vriend Salamanca,
thesaurier van Perdinand. De brieven loopen over de jaren 1522 — 1539
«n bevatten vrij wat over Karel en diens hof. De heer Rodriguez
Villa publiceert die brieven in het Boletin de la Real Academia de la
Historia , t. 42 sqq. onder den titel : El Emperador Carlos V y su corte ,
«n is voornemens ze ook afzonderlijk uit te geven.
Biblioteca particular de Su Magestad el Bey
Gaarne zou ik te Madrid toegang verkregen hebben tot het huis-
archief der familie Alva, doch van don Antonio Paz y Melia,
met het beheer van boekerij en archief der familie belast, vernam ik
dat de hertogin van Alva zelfs aan hare beste vrienden den toegang
tot het archief weigerde, omdat zij zich zelf de uitgave der belangrijke
91
documenten wenschte voor te behouden. ^) Maakte deze mededeeling
de kans op succes voor pogingen om tot het archief toegelaten te
-worden reeds uiterst gering, ik moest er geheel van af zien, toen ik
vernam dat de hertogin te Parijs ernstig ziek lag (zij is daar overleden).
Dank zij de welwilleode medewerking van Harer Majesteits buiten-
gewoon gezant en gevolmachtigd minister te Madrid, Z. E. Jhr. Mr.
Testa, ben ik er wel in geslaagd toegang te verkrijgen tot de
particuliere bibliotheek van Z.M. den Koning (Biblioteca particular
de Su Magestad el Rey)^ welke volgens verkregen inlichtingen rijk
zou zijn aan belangrijke historische handschriften. Inderdaad bezit
deze biblotheek een aanzienlijk aantal handschriften van verschillenden
aard, doch de inventarisatie is voorshands nog niet voldoende om den
bezoeker het verkrijgen van een overzicht van het aanwezige mogelijk
te maken, ondanks de vriendelijke voorkomendheid van den Directeur
en diens adjunct, waarvoor ik ten zeerste erkentelijk blijf. Er is geen
inventaris aanwezig, die ter beschikking van den bezoeker gesteld
kan worden; wel bestaat er, ten gebruike van de bestuurders der
bibliotheek, een reeds vrij oude kaart-iuventaris , die echter wel wat
summier is; hij noemt b.v. een stuk en verwijst naar het nummer
van het handschrift doch zonder de bladzijde aan te geven, zoodat
het geheele handschrift doorbladerd moet worden om het gezochte te
vinden; trouwens, verschillende handschriften, die ik gezien heb,
waren niet gefoliëerd. De adjunct-bibliothecaris, de heer de Pi dal,
was zoo vriendelijk dezen inventaris na te zien op talrijke woorden,
die ik noemde, en stelde mij in staat ook zelf een aantal fiches na te
gaan. Wat ik vond betreffende de geschiedenis van onslaod, was zeer
luttel; ik noem hier onder een paar handschriften, Karel V rakende,
al hebben die voor ons land geen direct belang.
Sala 2 Estante N. Pluteo (plank) 6. Copia de la correspondencia reser-
vada que tuvo el Sr Emperador Garlos V con D. Diego Hurtado
de Mendoza, su embajador en la Corte de Boma por los aüos
1547—1548 y 1549, siendo Siimo Pontifice Paulo lil. 1 vol. fol.
(copie uit de 16® eeuw).
S. 2. Est. A. Plut. 1. Varia sub Carolo V, Dit zijn drie foliodeelen,
niet gefoliëerd. Voor verreweg het grootste gedeelte hebben de
hierin vervatte brieven en stukken (minuten , origineelen , copieën,
vertalingen) betrekking op het Duitsche rijk, en zij zijn ook
doorgaans in het Daitsch geschreven , meermalen is er een e vertaling
in het Eransch bij. Zij handelen vooral over de kerkelijke aan-
gelegenheden van het Duitsche rijk, daarenboven over de oorlogen
met Frankrijk. Echter bepalen zij zich niet tot den tijd van
Karel V maar strekken zich ook uit over 1556—1559; uit die
jaren zijn er vele nieuwstijdingen in het Fransch over den oorlog
(Deel I.) De stukken zijn niet chronologisch gebonden , maar loopen
in bonte wanorde dooreen.
1) Men weet trouwens, dat de hertogin documenten uit het archief in 't
licht heeft gegeven; ik herinner o. a. aan: j^Documentos escogidos del Archivo
de la Gasa de Alba, (Madrid 1901).
92
S. 2. Est. B.C. Plut. 7. Cartas de varias personas dirigidas aZGranvela.
Op het door mij opgegeven woord Granvelle toonde de heer
de Pi dal mij een fiche met bovengenoemden titel, dat nog
buitendien vermeldde, dat die brieven in verschillende talen ge-
schreven zijn en wel:
Cartas originales en italiano 1540 — 65. 11 tom.
en castellano 1541 — 61. 15 tom.
en frances 1532 — 56. 6 tom.
en latin 1537—63. 2 tom.
en aleman de varios anos. 1 tom.
De heer de Pi dal deelde mij tevens mee, dat er nog veel meer
van zulke deelen aanwezig waren , die echter in 't geheel niet
waren beschreven in den inventaris. Op mijn verzoek om die te
mogen zien kwamen steunende bedienden aandragen met niet
minder dan 45 deelen, alle gebonden, op den rug het opschrift:
Obispo de Arras, en alle ongefoliëerd , evenals trouwens de enkele
deelen van de geïnventariseerde collectie die ik gezien heb. Om
althans een denkbeeld, hoe oppervlakkig dan ook, van den
inhoud dier deelen te krijgen, heb ik ze vluchtig doorgezien en
ben daarbij tot de ervaring gekomen, dat het niet alleen zijn
brieven aan den bisschop van Arras maar dat er ook talrijke
minuten van Granvelle zelf bij zijn. Zijne correspondenten zijn
tal van verschillende personen uit Spanje, Italië, Duitschland,
Frankrijk; veel is er bij over allerlei persoonlijke belangen, maar
ook de staatkundige gebeurtenissen komen er in ter sprake. In
hoeverre na de publicaties van de Papiers d'Etat du Cardinal de
Granvelle door Weiss en de Correspondance du Cardinal de
Granvelle door Poullet en Piot deze collectie van beteekenis
mag zijn, kan slechts een nauwkeurig onderzoek der tachtig
deelen leeren, waaraan ik natuurlijk niet kon denken. Zelfs be-
letten mij de invallende kerkelijke feestdagen van de Paaschweek na
te gaan, of de aanwijzing omtrent de 35 deelen op het fiche juist
is, of daartusschen wellicht ook brieven van Granvelle aan-
wezig zijn en of het misschien ook gedeeltelijk brieven aan
Granvelle den vader zijn. Op verzoek der heeren van de biblio-
theek, die gaarne van mijne bevindingen wilden profiteeren, heb
ik de 45 niet-beschreven deelen een voorloopig nummer gegeven,
naar gelang zij mij in handen kwamen. Eene onderscheiding der
deelen naar de taal, waarin de documenten geschreven zijn, is
zeker wel wat zonderling, maar ik zag toch geen kans in den
korten tijd, dien ik beschikbaar had, eene andere aanwijzing te
geven. Ik onderscheid verder: P Brieven aan Granvelle; 2^ Brieven
aan en van Granvelle; 3<* Brieven van Granvelle y en geef die in
chronologische volgorde. De brieven van Granvelle zijn minuten,
die aan hem origineelen, voor zoo ver ik heb gezien. Het
nummer is dus het voorloopig door mij gegeven nummer; de
algemeene signatuur is: S. 2 Est. G. H. Plut. 7.
A. Brieven aan Granvelle.
t. XVni Jaren : 1537—56. Latijn en Duitsch. (De Duitsche uit 1555).
93
t.
t.
t.
XXIV
XXXTV
vni
Jaren
n
t.
t.
t.
XTX
XXVI
xin
n
n
11
t.
XLIII
11
t.
XLI
11
t.
III
11
t.
xxvn
11
t.
IX.
11
t. XXXVI
XXXIX
XXX
XLIV
XVI
XV
XXI
VII
xxm
XXIX
XXVIII
XUI
XI
XXXVIII „
X
XIV
I
xxxin „
t. xxn
1537—60. Latijn.
1540—52. Latijn.
1540 — 61. Italiaansch. (De meeste brieven zijn
van 1540—1550).
1542 — 52. Italiaansch en Fransch.
1542 — 56. Italiaansch.
1542—62. Latijn en Fransch. (Die in 't Fransch
zijn grootendeels van familieleden).
1543—51, en enkele uit 1560 en uit 1573.
Duitsch.
1543 — 58, althans grootendeels. Italiaansch.
Echter ook stukken uit latere
jaren, zelfs uit 1787, die in deze
collectie niet tehuis behooren).
Jan. — Aug. 1547. Spaansch; enkele in 't Ita-
liaansch.
1548—62. Fransch. Niet alle brieven aan
Granvelle.
1 549 — 1610. Spaansch en Italiaansch. (Gedeelte-
lijk natuurlijk aan anderen. Achter-
aan een aantal ongedateerden.)
Dec. 1549— Aug. 1550. Juni— Dec. 1552.
Spaansch. (De maanden door el-
kaar).
1549 — 58. Spaansch.
Juni — Juli 1550, enkele uit 1551 en 1555;
dan Juli — Dec. 1556. Spaansch.
Sept. — Dec. 1550. Mei — Aug. 1551. Spaansch.
Jan. — April 1551. Spaansch.
Eerste helft 1551 , door elkaar. Spaansch.
Jan. — Sept. 1551, Spaansch.
Sept. — Oct. 1551. Spaansch.
Jan. — Juni 1552. Spaansch en Italiaansch.
April — Juli 1552. Spaansch.
Aug. — Dec. 1552. Spaansch.
Mei — Juni. 1553. Spaansch. (Het eerste ge-
deelte van dit deel bevat allerlei
berichten in 't Spaansch uit 1611 ,
1615, 1620 door elkaar).
Juli — Oct. 1553, door elkaar. Spaansch.
Jan. -Maart 1554. Spaansch.
Jan. — Juni 1555. Duitsch.
Jan.-April 1556. Spaansch en Italiaansch.
Oct. — Dec. 1557. Spaansch en Italiaansch.
Jan. — Mei 1559; verder een enkele uit Sept.
1559 en dan een aantal uit de
jaren 1546 — 1558. Spaansch en
Italiaansch.
Juni — Juli 1560. Spaansch en Italiaansch.
94
t. XXXV Jaren: Nov. — Dec 1560. Spaansch en Italiaansch.
(Hierin o. a. eenige brieven van
Alva).
t. XX „ April — Aug. 1561. Spaansch en Italiaansch.
B. Brieven aan en van Granvelle.
t. IV Jaren: 1542 — 60, maar vooral uit 1552 en 1553.
Bijna alle Italiaansch.
t. n „ 1544 — 63. Fransch , Italiaansch , Duitsch. (Op
^t einde een brief van den ko-
ning V. Spanje aan den graaf
van Grondomar, ambassadeur in
Engeland, 17 Nov. 1620).
t. XVn „ Jan. — Juni 1551. Spaansch.
t. XXXI „ 1559 en 1561. Spaansch. De correspondenten
zijn: Ayala en Pedro Cas-
tillo.
t. XL „ Enkele uit 1559, dan Jan. — Juli 1561.
Spaansch. De voornaamste cor-
respondenten zijn: Ayala en
Pedro Castillo.
C. Brieven van Granvelle.
t. XLV Jaren: 1556 en enkele uit 1557. Spaansch en
Italiaansch.
t. XXXII „ Enkele uit het laatst van 1557, dan Jan. —
Juni 1558. Spaansch.
t. V „ Juli — Dec. 1558. Spaansch en Italiaansch.
t. Xn. „ Jan. — April 1559. Spaansch en Italiaansch.
t. XXV „ 1559 , in 't bizonder Mei — Sept. Spaansch en
Italiaansch.
t. XXXVII „ Jan. — Mei 1560. Spaansch en Italiaansch.
t. VI „ Juni — Sept. 1560. Spaansch en Italiaansch.
Ten slotte noem ik nog:
Z. 46. Een handschrift in folio van 70 blz. , een zonderling mengsel van
teekeningen van enkele versterkingen en vestingen, teekeningen
om de verhoudingen der deelen van het menschelijk lichaam te illus-
treeren, aanduiding der verhoudingen van verschillende maten,
afgewisseld met een vertoog over de deugd, en met eene korte
beschrijving van den optocht van Par ma 's leger in 1591. Het
begint fol. 1^^ — 3^^ met een Discours en brief' sur V arrivée du
Conté Mauris en Flandre (de tocht van Maurits in 1600). Op
fol. 40 een teekening van de vesting Maastricht in 1578 — 79.
De auteur is Pierre Le Poivre, architect, die volgens zijne
mededeelingen aan den bouw van verschillende kasteelen in de
Nederlanden meegewerkt en ook de belegering van Maastricht
door Parma meegemaakt had. Het werk schijnt te zijn samen-
gesteld in 1613 en 1614.
95
Zonder signatuur. Compendio Historical de la Jornada del Brasil y
sucesos della. Etc. Ook reeds genoemd onder de Biblioteca
N a c i o n a 1 , H. 58. (p. 79). Het is de beschrijving der verovering van
San Salvador door de Nederlanders en de herovering door de
Spanjaarden in 1625, afgedrukt in de Col de Doe. Inéd. p, la
H. d. Esp., t. LV. Dit klein-folio handschrift, 92 dubbele folio's ,
schijnt het origineel te zijn, de opdracht „al Capitan Don Fer-
nando de Porres y Toledo, comendador de ballesteros, en la
orden de Calatraba, Sargento Mayor de Madrid" is door den
schrijver, Don Jnan de Valencia y Guzman onderteekend.
Het spreekt van zelf, dat ik er niet voor kan instaan, dat de Bi-
bliotheek niet nog belangrijke, door mij niet geziene handschriften
bevat, daar ik, zooals ik heb meegedeeld, geen inventaris tot mijne
beschikking heb gehad.
Biblioteca del Real Monasterio de San Lorenzo
Om toegang tot de af deeling handschriften van deze bibliotheek te
verkrijgen, is een verlof vereischt van de Intendencia General
de la Real Casa y Patrimonio te Madrid, dat mij, dank zij de
welwillende hulp van Z. E. Jhr. Mr. Testa, zonder eenig bezwaar
verleend werd. De bibliotheek staat onder het bestuur der P. P.
Augustijnen, wier Prior mij met veel heuschheid ontving.
Gachard was mij ook hier voorgegaan, en sedert zijn bezoek is
wel verandering gekomen in de inventarissen, doch het aantal hand-
schriften, althans dezulke die voor de geschiedenis der Nederlanden
van belang zijn, heeft geen vermeerdering ondergaan. Te mijner be-
schikking werden gesteld een Indice alfabetico de los Manuscritos Lati-
nos y vulgares de la Real Biblioteca en bovendien een gedetailleerde
inventaris der historische handschriften op 186 halve foliobladzijden,
aan weerszijde beschreven, alphabetisch geordend. Aan hetgeen door
Gachard in zijn: Les Bibliothègues de Madrid et de T Escwial ia mee-
gedeeld , heb ik weinig of niets toe te voegen ; de signaturen der hand-
schriften zijn echter deels veranderd, daarom vermeld ik nogmaals de
meeste met de nieuwe signatuur, hier en daar er iets bijvoegende.
O — II — 20. (Gachard n®. 1). Eransche vertaling van Be ka, eindigend
met 1393. Het slot luidt: Et la discorde estant entre la père et
Ie filz fut remisse es villes et princes de Hollande a faire par
eux comme mieux leur sembleroit estre expediënt. Et Ie mesme
an levesque florent morut.
I — I — 6. (Gachard n®. 2). Spaansche vertaling van de Mémoires de
Philippe de Gommines , door zekeren Philiberto aan Philips IV
opgedragen, Palermo, 6 Jan. 1622.
L. — II — 1. (Gachard n<>. 3). Talrijke verdragen (enkele brieven), door
Bourgondische en O o s t e n r ij k s c h e vorsten gesloten tusschen
1446 — 1548. Gachard geeft een volledige lijst.
X— n — 11. (Gachard n^ 4). fol. 1— 82^o. Over oorsprong en opvolging
der vorsten van het Oostenrijksche huis (van Noach tot don
Carlos, den zoon van Philips II). fol. 83 — 184. Kroniek van
Philips den Schoon e. Beide werken zijn van Lorenzo de
Padilla, geschreven omstreeks 1555. De kroniek is gedrukt in
de Col, de Doe, Inéd, p, l, H. d. Esp., t. Vin, p. 6—267, echter
met weglating van vijf hoofdstukjes. (Zie Gachard t. a. p.).
L — I — 1. ) (Gachard n<*. 6 en 7). Beide handschriften bevatten de
V — II — 2 ) kroniek van Karel V door Pedro Mexia.
h— ITTL— H2 > (Ö^c^^^ ^^' ^' ^ ®^ 1^)- I^eze handschriften hebben
jy-rj p, \ betrekking op Karel 's tocht tegen Tunis in 1535.
§6 — IV — 36. (Gachard n^ 14). Verhaal in 't Latijn van Jacobus
Veroulx over den inval der Kleefschen onder Maarten
97
vao Rossem in Brabant en over de belegering van Leuven
in 1542.
V— n — 4. Hierin verschillende uittreksels uit brieven vati de jaren
tusschen 1 542 — 1 558 , veelal op Duitschland en Spanje betrek-
king hebbende, fol. 57 copie van een brief (van wien blijkt niet),
waarin verslag gedaan wórdt van K ar e Ts afstand!
V— ü— 3. (Gachard n<>. 13). Eenige relaciones over de krijgsbedrijven
van 1554, en fol. 398 sqq. verschillende berichten over den slag
bij St. Quentin.
L.— 1 — 22. (Gachard n®. 19). Verhaal in *t Fransch van de gebeur-
tenissen in de Nederlanden van 1560 — 1570, dat dient ter ver-
binding van een groot aantal desbetrefiPende documenten. Gach ard
t. a. p. vermeldt al die stukken.
M. 1 — 17 — 18. ' (Gachard n®. 20). Geschiedenis in 't Italiaansch van
den opstand der Nederlanden tot de verzoening der W aal-
se h e gewesten met den Koning. M. — 1 — 17 (52 fol.) begint:
„Havendo io trascorsa buona parte de gli anni miei giovenili et
robusti dietro al militare escercitio". . . . ; M. — 1 — 18. (58 fol.)
eindigt: ... et quegli anchora che in oltre adiverrano." (Nog zij
vermeld, dat M. — 1 — 19, ook een handschrift in 't Italiaansch,
139 fol. , bevat : Commentarii delle cose di Francia ,. divisi in quattro
libri. Nel primero contiene del cominciamento della lega etc. Nel
2®. contengono Ie cose accadute della morte del duca etc. . .
Nel 3®. contiene della convocatione delli stati etc. . . Nel 4®. si
contengono li progressi del Re d. Navarre etc).
M. — 1 — 6 — 7. (Gachard n®. 21). Spaansche vertaling van het tweede en
derde deel van Renon de Franc e's Histoire des causes de la
réunion etc.
K — 1 — 7. fol. 166 — 182. Martirio y penosa muerte que los herejes de
' Flandes dieron d Balthasar Geraldo Bisontino por haber muerto d
Ouülermo Nassau el aüo 1582 (sic), (fol. 166—182).
L — 1 — 20. (Gachard n^, 23). Hierin o.a. Brief discours sur la prohibi-
tion et dèfetice des marchandises que par licentes Von transporte vers
Hollande des provinces de VobHssance de leurs Altèzes, 20 Mei 1603.
Aan den kant is geschreven: Pensionnaire Martini (fol. 18 — 23^^),
L — 1 — 21. (Gachard n®. 24). Dit is eene verzameling van grootere en
kleinere stukken, van soortgelijken aard als het bovengenoemde,
en alle aanprijzende verschillende middelen om de rebellen te
ruïneeren.
Het eerste, fol. 4 — 33^® is in 't Spaansch vertaald; de ontwerper
van het plan is Jan Engelsen Rooswijck, geboren te Haar-
lem, vroeger schout van Grootebroek; om den Koning te
kunnen dienen, heeft hij zijn ambt neergelegd en meer dan vijf
jaar gewerkt ten einde den waren weg tot vernietiging der rebellen
te vinden. De rebellen moeten van hun handel en scheepvaart
worden beroofd; daartoe is noodig dat de troepen zich meester
maken van Noord-Holland: van dit gebied heeft Rooswijck in
't geheim een kaart laten maken door zijn zoon. De Koning moet
beginnen met de afkondiging van een algemeen pardon. De troepen
98
moeten dan, ter afleiding der aandacht, schijnbewegingen maken
tegen Rynberk, en onderwijl moeten te Huisdoinen 3000 man
ontscheept worden, die bij het Nieuwediep en bij Den Helder
forten moeten opwerpen; een deel van het volk moet in allerijl
naar den Z^'pedijk trekken en daar ook drie sterkten gereed
maken. Dan moet Kolhorn genomen en versterkt worden, ver-
volgens Petten. (Het oorspronkelijk Nederlandsch stuk is aan de
Aartshertogen overgegeven te Brussel, 30 Dec. 1608. Zie onder
Brussel, Koninkl. Bibliotheek, 12962/70).
fol. 42—43. Avis donuff par C. C. Jaarlijks de dijken doorsteken.
En aldus volgen nog verschillende plannen: fol. 44 — 57^<*, volgens
bijschrift van J. van Hachte (Fransch). fol. 59—62 (Neder-
landsch); een doorgeschrapte kantteekening vermeldt: Deur Jan
Hendriks z. Spruyt, ingenieur timmerman van den Marquis
Spinola voer Oostende geweest, fol. 63—70, Discours aengaende
de stadt ende haven van Oestende. Deur Jan Hendriksz
Spruyt. fol. 71 — 72 (Spaansch) van een ongenoemde, fol. 73 — 84
(Spaansch) van P. Opmeer, du conseil de TAdmiralité. fol. 90 —
91^0 (Spaansch) van J. H. Spruyt. fol. 93— 96^^ (Fransch), van
Simon Jacobs, marinier d^Hollande. Al die plannen komen
hierin overeen, dat zij de bronnen van inkomsten der rebellen
willen verstoppen. Tot fol. 102^<* volgen dan nog eenige beraad-
slagingen over versterking van Oostende en uitrustingen ter
zee. Dan nog talrijke onbeschreven bladzijden.
I — n— 3. fol. 206. De artikels van de overgave van Br eda (5 Juni 1625\
fol. 198. Een bericht over de krijgsgebeurtenissen van 1631. fol.
203. Nieuwstijdingen uit Brussel, 1634.
Simancas, vroeger eene grensplaats van het koninkrijk Leon,
heet in de krijgsgeschiedenis van het middel eeuwsch Spanje een rol
van beteekenis te hebben gespeeld. Sinds de 16® eeuw echter ont-
leent het plaatsje zijne vermaardheid aan het kasteel, dat in 1480
door de toenmalige bezitters, de almiranten van Castilië, aan
Isabella en Ferdinand was afgestaan en sedert een tijd lang als
gevangenis dienst deed; het behoeft geene herinnering dat o.a. Mon-
tigny, rampzaliger gedachtenis, er ter dood gebracht is. Op dat
tijdstip had het evenwel reeds gedeeltelijk eene nieuwe bestemming
gekregen , waarvoor het spoedig uitsluitend werd gebruikt en waaraan
het zijne groote bekendheid te danken heeft. Van 1540 af had men
op last van Karel V een aanvang gemaakt om de s taatspapieren ,
onder verschillende personen berustende en in gevaar van verstrooid
te geraken, hier in deze veilige bewaarplaats onder te brengen, op
geen al te grooten afstand van V all ad o lid, waar de regeering veel-
vuldig verblijf hield en waar ook Philips U geboren is. Deze heeft
het plan van zijn vader met ijver uitgevoerd en aan de bewaring
der regeeringsstukken van allerlei aard groote zorg gewijd. Blijkbaar
is onder zijne opvolgers die zorg vrij wat minder geworden ; niettemin
bleef het kasteel van Simancas het groote staatsarchief en groeide,
ondanks eenige verliezen, de verzameling van documenten gestadig
aan zoowel onder de Bourbonsche als onder de Habsburgsche vorsten ,
totdat in het midden der 19® eeuw een archief te Alcalé, de He-
nares werd gesticht, en wat later het Archivo historico Na-
cional te Madrid.
De verliezen, waarvan ik zooeven gewaagde, zijn deels het gevolg
geweest van de oprichting van het Archivo de Indias te Se villa,
waaraan Simancas eene aanzienlijke hoeveelheid documenten betref-
fende de Indien heeft moeten afstaan, deels van het Napoleontisch
tijdvak. Op bevel van Napoleon zijn tal van liassen uit Simancas
naar Parijs overgebracht, en wel zijn na diens val deze voor het
grootste gedeelte teruggegeven, maar Frankrijk heeft van dien roof
283 liassen teruggehouden, diplomatieke correspondentie bevattende
en tractaten, gesloten tusschen Spanje en Frankrijk.
Het kasteel van Simancas bewaart in zijne ruim 50 kamers en
zalen een verbazenden rijkdom van historische documenten, waarvan
wel een groot gedeelte meer uitsluitend belang heeft voor de geschie-
denis van Spanje maar die natuurlijk toch zeer veel behelzen over
de geschiedenis van andere landen. Dank zij vooral Gachard zijn
de moeilijkheden, die het wetenschappelijk onderzoek hier vroeger in
100
den weg werden gelegd , sinds 1844 meer en meer opgeheven , zoo dat
het thans even vrg is als elders. Reeds hebben dan ook vele ge-
schiedvorschers uit deze rijkdommen geput, doch hun aantal zou
misschien nog vrij wat grooter zijn geweest, indien het archief niet
zoo ongunstig gelegen ware. Immers ligt het, zooals bekend is, op
ongeveer 11 K.M. afstand van Valladolid aan den weg naar Sa-
lamanca. De herberg van het plaatsje is niQt geschikt voor een
verblijf , ook al stelt men geene hooge eischen ; en wanneer men het on-
gerief van dit logies niet durft of kan trotseeren, blijft er niets
anJers over dan zijn intrek te nemen te Valladolid en dagelijks
per rijtuig den weg, die een uur rijdens lang is, af te leggen; en
natuurlijk heeft ook dit zijne bezwaren.
Meer echter dan door deze omstandigheid wordt het bereiken van
een doel als het mijne — in korten tijd een overzicht te verkrijgen
van hetgeen het archief belangrijks voor de geschiedenis van Neder-
land bevat — bemoeilijkt door een ander bezwaar: den toestand der
inventarissen. En ofschoon de Directeur don Julian Paz mij met
de grootste heuschheid ontving en ik ook de voorkomendheid der
andere ambtenaren met dankbaarheid gedenk, kon hunne dienstvaar-
digheid dit bezwaar noch ophefiPen noch verminderen, daar zij mij
geene andere aanwijzingen vermochten te geven dan de inventarissen
zelve.
De meer dan 79.000 liassen, die het kasteel van Simancas bergt,
zijn onder negen groote groepen te brengen, of onder tien, indien
men met den vroegeren archivaris Francisco Diaz Sanchez *) de
marinezaken der 18® eeuw tot eene afzonderlijke afdeeling wil maken.
Het zijn: Casa Real, Gdmara de Gastilla, Consejo Becu de Gastilla,
EstadOj Gracia y Justiduy Guerra y Marina, Hacienda (financiën),
Inquisición, Secretarias provinciales.
Voor deze verschillende afdeelingen , doorgaans ook voor onder-
afdeelingen, bestaan inventarissen, die echter in den regel zeer sum-
mier zijn, daar zij meestal slechts de nummers der liassen vermelden
met de jaren waarover deze loopen , zonder eenige aanwijzing te geven
aangaande den inhoud ; van vier afdeelingen , Estado , Guerra y Marina ,
Hacienda en Secretarias provinciales heb ik zelf inventarissen gezien
en het bovengezegde kunnen constateeren ; van een geleerde, die in
de afdeelingen Gracia y Jiisticia en Inquisición werkte, vernam ik dat
het daar niet anders was gesteld, en de Directeur deelde mij mede,
dat de inventarissen der overige afdeelingen niet uitvoeriger waren.
Alleen de inventarissen der groepen Estado en Secretarias provinciales
geven documenten aan, die op de Nederlanden (hetzij op Flandes,
hetzij op Flandes y Holanda, hetzij op Holanda) betrekking
hebben: hierop was ik natuurlijk aangewezen. Niettemin heb ik mij
even bezighouden , zij het dan ook zonder resultaten , met de afdeeling
Guerra y Marina; over mijne bevindingen dienaangaande eerst een
enkel woord.
^) In diens: Guia de la villa y Archivo de Simancas. Madrid 1885.
101
Voor deze groep bestaan drie inventarissen: 1® de inventaris der
Secretaria de Guerra y Marina antigua , 2® die der Secretaria de Guerra
moderna, 3® die der Secretaria de Marina moderna. De inventaris der
Secretaria de Guerra y Marina antigua onderscheidt vier afdeelingen,
getiteld: Mar y Tierra (1324 liassen over de jaren 1386—1639), Parte
de Tierra (1812 liassen over de jaren 1628—1706), Parte de Mar
1779 liassen over de jaren 1600 — 1699); de vierde eindelijk draagt
laar naam niet naar een zakelijk maar naar een vormelijk kenmerk
en heet Libros, omdat de stukken die zg bevat niet in liassen maar
in banden (436) vereenigd zijn ; de documenten betreffen zoowel guerra
als marina. Voor elk dier afdeelingen geeft de inventaris niets anders
als de nummers der liassen en het jaar waarop deze betrekking hebben.
Dat dwingt tot een wanhopig zoeken. Veronderstel dat men naspo-
ringen wil doen over den slag bij Gibraltar, dan wijst alleen de
eerste afdeeling, Mar y Tierra, op het jaar 1607 reeds 18 liassen
aan; men wil inlichtingen zoeken over den slag bij Duins, en
diezelfde afdeeling vertroost u met 45 liassen op het jaar 1639. Ik heb
eenige dier liassen vluchtig doorgezien, zij bevatten allerlei: benoe-
mingen by leger en vloot, instructies, bevelen, consulten enz.; ik
heb het er spoedig bij gelaten.
De inventarissen der Secretaria de Guerra moderna (7.930 liassen)
en der Secretaria de Marina moderna (824 liassen) geven vrij wat
meerdere aanwijzing, daar hier de liassen naar haren inhoud onder
verschillende talrijke hoofden zijn gebracht. De documenten loopen in
hoofdzaak over de 18® en het eerste kwart der 19® eeuw, zij zijn er
echter ook van vroegere jaren. Onder de Secretaria de Guerra behooren
ook de militaire aangelegenheden der overzeesche gewesten ; misschien
dat bij nauwkeurig nagaan der liassen hierin enkele gegevens voor
onze koloniale geschiedenis gevonden zouden kunnen worden, doch
de inventaris geeft dienaangaande geen licht. Onder de hoofden der
Secretaria de Marina (zooals Officiales de Marina, Capitanes dePuerto,
Ingenieros de Marina enz. enz.) trof ik er één aan , waarvan ik meende
mrj iets te kunnen beloven; het heet: Negociado de Navegacion de
particulares (32 liassen over de jaren 1718—1783). Ik heb hiervan
gezien een reusachtige lias, n®. 493, over de jaren 1718 — 1735. Zij
bleek te bevatten berichten over aankomst van Spaansche zoowel als
van vreemde sohepen in havens van Spanje ; natuurlijk zou men hieraan
gegevens kunnen ontleenen voor de vaart van Nederlandsche schepen
op Spanje in de 18® eeuw, maar ik vermoed dat de resultaten van
een onderzoek der 32 liassen, welke dit hoofd vermeldt, volstrekt in
geen verhouding zouden staan tot de vereischte moeite.
Ik kom tot de afdeeling Estado,
Er bestaan voor deze afdeeling twee inventarissen, onderscheiden
als antiguo, voor de documenten ouder dan de 18® eeuw, en moderno
voor de papieren van de 18® eeuw.
De inventario antiguo is vervaardigd door Tomas Gonzalez, die
na den Napoleontischen tijd belast werd met het herstellen der orde
in de papieren, welke door de Fransche bezetting van het kasteel
deerlijk mishandeld waren. De arbeid, door Tomas Gonzalez vol-
102
bracht , was slechts als een voorloopige , voorbereidende arbeid bedoeld.
Toen hg zyn werk begon, waren de Papeles de Estado der 18® eeaw
nog niet te Simancas; hij heeft nu de aanwezige documenten, die
dus liepen tot het eiïid der 17® eeuw , gesplitst in vier serieën ; naar
het schijnt berust die splitsing louter en alleen op de verschillende
tijden waarin die papieren ten archieve gekomen zijn, en heeft hij
reeds bestaande indeelingen gevolgd. Daar hij een andere groep papieren,
die van het Patronato real, in denzelfden inventaris heeft opgenomen
als eerste serie, zijn de eigenlijke Papeles de Estado gescheiden als
2«, 3®, 4® en 5® serie, echter met doorloopende nummering. In die
serieën bestaat eene onderverdeeling naar de landen , waarop de docu-
menten betrekking hebben; onder de hoofden der verschillende landen
is dan doorgaans nog weer eene scheiding gemaakt tusschen stukken
over staatsaangelegenheden en stukken, belangen van particulieren
betreffende (negocios de partes). Bij de onderscheiden landen worden
de nummers der liassen vermeld met de jaren waarover deze loopen.
De bedoeling van don Tomas was dat op deze voorloopige inven-
tarisatie zou volgen eene uitvoerige inventarisatie voor elk der landen
afzonderlijk. Hijzelf heeft met dien arbeid ook een aanvang gemaakt,
doch hij heeft dien slechts verricht, en ook nog niet zeer uitvoerig,
voor Castilië, Portugal, Rome en Engeland; voor de rest,
dus ook voor de Nederlanden, moet de onderzoeker zich behelpen
met den voorbereidenden , summieren inventaris , want wat donTomas
heeft laten steken , is sedert door geen ander opgevat en voortgezet.
Dientengevolge zijn er voor de afdeeling Estado nog dezelfde inven-
tarissen als die Gachard er in 1843 aantrof en waarover hij uitvoerige
mededeelingen heeft gedaan in de Notice historique et déscriptive des
Archives royales de Simancas, gedrukt in t. I der Gorrespondance de
Philippe II sur les affaires des Pays-Bas. Hoewel ik dus over deze
zaak geen nieuws vertellen kan en voor bizonderheden naar Gachard
verwijs, meen ik toch hier een denkbeeld te moeten geven van de
inventarisatie der papieren, de Nederlanden betreffende.
Van de vier serieën der Papeles de Estado heef t serie III uitsluitend
op de Italiaansche landen betrekking , zoodat deze buiten beschouwing
blgft; serie II (de eerste dus der eigenlijke Papeles de Estado) is ge-
titeld: Secretaria de Estado, Gorrespondencia ; *) serie IV Secretaria de
Estado del Nm'te y de Esparia; ^) serie V Secretaria de Estado de
Italia, del Norte y de Espafia, ')
Papeles de Estado,
Série 2».
FLANDES.
Gorrespondencia de Flandes.
Un legajo 496 (215) Aüos 1506—1539, 1540
497 ) .^.g^ . 1540
498 S ^^^ 1540
1) 1854 liassen, over de jaren 1285—1624.
«) 971 liassen; 1579—1678.
») 1199 liassen; in hoofdzaak 1678—1699.
103
499 ) ,01 7^ 1541—1543
500 ] ^^^'^ 1544
501 ) 1545
502 [ (218) 1545—1548
503 ) 1549
504 ) 1550—1552
505 [ (219) 1553
506 ) 1553
enz.
De nnmmers, tusschen haakjes geplaatst zijn nieuw; men is bezig
de oude liassen , doorgaans bij een drietal , samen te voegen tot grootere
liassen, waaraan een nieuw nummer gegeven wordt; echter blijven
daarby de oude liassen gescheiden onder hun oude nummer , waarmee
ze reeds menigmaal zijn geciteerd. Deze rij liassen loopt in den inven-
taris op de bovengemelde wijze door tot n®. 634 (271); er volgen dan
andere landen, op dezelfde manier behandeld, totdat de onderaf deeling
begint, welker stukken betrekking hebben op aangelegenheden van
bizondere personen. (Negocios de partes). Hieronder vindt men, aan-
vangend met lias 1743 (686), Negocios de Partes de Flandes, grooten-
deels bestaande uit minuten van consulten, beschikkingen, brieven
memories betrefiPende de genoemde belangen; de liassen 1743 — 1854
^686—730) loopen over de jaren 1600 — 1624, en ook omtrent den
inhoud dezer liassen vermeldt de inventaris niets.
Série 4».
Secretaria de Estado del Norte y de Espana.
FLANDES Y HOLANDA,
a. Consultds originales de oficio.
De nummers der liassen zijn 2023—2137 (793—842); de jaren 1600
—1678; hierbg dient opgemerkt, dat de n»» 2023—2026 de jaren 1600
— 1612 omvatten; met n® 2027 over 1613 worden de stukken talrgker,
voortaan eischt ieder jaar één lias.
b. Minutas de Gonsultas de oficio.
De nummers der liassen zijn 2138—2215 (843—875); de jaren 1607
—1678; echter bevat n» 2138 de jaren 1607, 1608, 1609, 1620, 1621;
van 1622 af loopen de jaren geregeld door.
c. Minutas de Despachos para Flandes,
De nummers der liassen zijn 2216— 2287 (875— 900) ; de jaren 1579—
1678.
d. Cartas de Flandes.
De nummers der liassen zijn 2288—2322 (900—915); de jaren 1598
104
—1602, 1606—1629; n» 2288 bevat de jaren 1598—1602, n» 2289 de
jaren 1606, 1607; eerst met het jaar 1608 worden de brieven talrijk.
Nadat de liassen betreffende andere landen naar dezelfde verdeeling
zyn opgesomd, begint met n® 2842 (1019) een hoofd, getiteld:
Negocios extraordinarios de la parte del Norte,
Deze groep wordt gevormd door bundels papieren, die op eene
bepaalde zaak betrekking hebben; het onderwerp wordt in aen in-
ventaris met enkele woorden aangegeven.
De nummers der liassen zijn: 2842 — 2993, de jaren 1511 — 1667;
hieronder komen ook liassen betreffende de Nederlanden voor.
Série 5*.
Secretaria de Estado de Italia, del Norte y de Espaüa.
H O L A N D A.
a. Consultas, Decretos, Notas Ministeriales y otros papeles de la
negociacion de Holanda.
De nummers der liassen zijn 3980—3996 (1553—1559»); de jaren
-1639—1699, doch n^ 3980 omvat de jaren 1639—1678, zoodat de
verzameling eigenlijk loopt over de jaren 1679 — 1699.
b. Negocios notables.
Hierbij worden met enkele woorden de onderwerpen, waarop de
liassen betrekking hebben, aangegeven. De nummers der liassen zrjn
3997—4006 (1560—1561); de jaren 1676—1692; er hebben toe behoord
de nummers 4007 — 4009 doch deze ontbreken.
e. Minuta^s de despachos para Holanda.
De nummers der liassen zijn 4010—4019 (1561 — 1564); de jaren
1661—1699.
De andere landen komen met dezelfde verdeeling voor, hieronder
ook F la n des, waarvan de liassen en de jaren voor de
Consultas, Decretos enz. zijn 3860—3894 (1477—1502). 1632—1699.
Negocios notables 3895—3906 (1503—1510). 1679—1699.
Minutas de despachos 3907—3917 (1511—1515). 1632—1678.
(Wat hier en bij de Consultas, Decretos enz. over de jaren 1632 — 1678
aanwezig is, is van zeer weinig beteekenis.
1) Bij de samenvoeging jvan oude liassen tot een grooter nummer gaat
men soms vreemd te werk. Zoo bevat het nieuwe nummer 15Ö3 de oude
nummers 3978—3981 ; van deze hebben 3978 en 3979 betrekking op Engeland ,
de beide andere op onze Bepubliek.
105
Eindelijk is er nog een hoofd met den zonderlingen titel: Indif e-
rente de Espana y Nor te, ook op dezelfde wijze gesplitst:
Consultas, decretos enz. n»» 4126—4149 (1617—1630). 1609-1699. .
(Over de jaren 1609 — 1659 zeer weinig).
Negocios notables n«« 4150—4186 (1631—1639). 1652—1700.
Mimdas de despachos n»« 4187—4190 (1640—1642). 1678—1699.
De inventario moderno is vervaardigd door don Tomas* broeder,
Manuel Gonzalez. In 1826 werden naar Simancas gezonden
een groot aantal documenten der Secretaria de Estado van de
18® eeuw. Het zijn de correspondenties der Spaansche gezanten aan
de vreemde hoven en op de groote Europeesche congressen, en een
aantal stukken, door de vreemde gezanten te Madrid bij de Spaansche
regeering ingediend. Zij zijn in 't ruwe geïnventariseerd en vormen
3832 liassen. Doorgaans wordt de naam der gezanten van wie de
correspondentie afkomstig is vermeld, evenals de jaren waarover zij
loopt. Het aantal liassen betreffende onze Republiek bedraagt 219 en
gaat over de jaren 1712 — 1795.
Na de kennismaking met deze liassen rees voor mij de vraag wat
ik zou aanvangen. Al dadelijk was een tijdvak, en wel het belang-
wekkendste, voor mij uitgesloten: het materiaal over de jaren 1558 —
1598 is door Ga c hard maanden en maanden lang onderzocht, en
weliswaar is slechts een gedeelte der vruchten van dien arbeid ge-
Ïmbliceerd , doch de copieën, te Simancas voor Gachard gemaakt,
iggen te Brussel in het Rijksarchief en zijn gemakkelijk te
raadplegen. Natuurlijk zou het mijnerzijds dwaasheid zijn geweest in
dagen eene nalezing te gaan houden op een veld, waarop Gachard
maanden gewerkt heeft.
De 18® eeuw, die voor de betrekkingen der Republiek met
Spanje minder belangrijk geweest is dan de 16® en 17®, meende ik
voorshands ook op den achtergrond te kunnen laten , en zoo bleef er
te kiezen tusschen de jaren vóór 1558 of een aantal jaren uit de
17® eeuw, waarvoor dan de tweede helft of liever een gedeelte daar-
van meer bizonder in aanmerking zou komen. Doch hierover had ik
bij mijne -kennisneming der inventarissen juist de berichten, die van
het meeste belang voor ons zouden zijn, de brieven der Spaansche
gezanten in Den Haag, gemist, terwijl ik wist, dat zeer veel van
die correspondentie te Brussel te vinden is. Zoo kwam ik dan tot
het besluit, dat ik het best zou doen met eenigszins nauwkeurig de
liassen over de jaren vóór 1558 na te gaan; deze immers zijn door
Gachard óf in 't geheel niet óf slechts vluchtig geraadpleegd, en
volgens zijn rapport , gedrukt vóór t. I der Corresp, de Philippe II y
zou hij hieraan in 't geheel slechts vier stukken ontleend hebben^
Laat ik terstond bijvoegen, dat, achteraf beschouwd, die keuze niet
gelukkig geweest is, althans voor zoover het om positieve resultaten
te doen was. En zelfs moest ik na mijne tehuiskomst ontwaren, dat
enkele uitvoerige stukken, die ik gedeeltelijk had gecopiëerd, toch
reeds door Gachard waren gepubliceerd, wel niet in de Corr,
106
de PhiL II maar in zijn werk Retraite et Mort de Charles F; ten
behoeve van dit werk zijn voor hem nasporin^en gedaan te Si-
mancas, zoodat ten slotte zoo al niet door hem aan toch voor
hem werkelijk meer dan vier stukken aan de bedoelde liassen ont-
leend zyn. Te Simancas is op de stukken, waarvan copieën gemaakt
z^n, veelal aangeteekend dat zij zgn geoopiëprd, mpt bijvoeging
van den naam van hem ten wiens behoeve dit geschied is. Dit is
een goede maatregel, doch ongelukkig is die niet nauwkeurig vol-
gehouden, en nu kan hij licht misleidend worden in zooverre, dat hij
den onderzoeker in den waan kan brengen dat een stuk, waarop
^Ik eene aanteekening ontbreekt, nog niet gecopiëerd is. De docu-
menten , waarvan ik zooeven melding maakte , misten de aanteekening ,
en ook nog in een enkel ander geval heb ik ervaren, dat aan dien
maatregel niet de hand is gehouden.
En thans mijne bevindingen. Ik heb dus onderzocht Série ^, Cor-
respandencia de Flandes, liassen 496— 518(215— 223), jaren 1506— 1558.
n®. 496 (jaren 1506 — 1539, 1540). Zeer weinig uit de eerste jaren. In
deze lias is zoo goed als niets over de Nederlanden; zij bevat
verschillende brieven van Karel V aan zijne gemalin, waarin
hij verslag geeft van den gang zyner zaken, meest het Duits ch e
rijk betrefiPende; er zijn brieven van talrijke andere correspon-
denten over de aangelegenheden van Italië, van Spanje,
van Frankrijk, maar de zaken der Nederlanden komen er
niet in ter sprake. De betiteling: Correspondencia de Flandes is
in zooverre juist, dat de overgroote meerderheid der stukken uit
de Nederlanden verzonden is, hoewel er ook onder zijn, die
van elders, b.v. van Innsprück, gedagteekend zijn; doch ge-
rekend naar de materie, die in de documenten behandeld wordt,
is zij misleidend. De stukken liggen niet in chronologische volg-
orde; de jaren zoowel als de maanden der verschillende jaren
loopen dooreen. Het zijn origineelen, minuten en copieën; vry
wat is gecijferd doch veelal is de ontcijfering er bij aanwezig.
Zooals blijkt uit de aanteekeningen op den rug der stukken is uit
deze lias heel wat gecopiëerd, vooral voor Bergenroth's uitgave
der Calendar of letters, despatches and statcpapers, relating to the
negotiations hetween England and Spain, ook het een en ander voor
de uitgevers der Coleccion de documentos inéditos para la historia
de Espafia, een enkel stuk voor Gachard enz.
Bij de volgende liassen heb ik dezelfde ervaringen opgedaan,
die ik niet telkens zal herhalen; hier en daar heb ik iets kunnen
aanteekenen, en hoewel dit van weinig beteekenis is, doe ik er
hieronder toch maar mededeeling van.
n". 498 (jaar 1540). Idiaquez aan Francisco de los Covos.
Brugge, 4 Juli 1540, De Keizer is gezond; hij is naar Brugge
gekomen om de vergadering der Staten van Vlaanderen ten
einde te brengen; allen zijn gverig voor zijn dienst. Hij is be-
sloten om vervolgens Zeeland en Holland te gaan bezoeken
en alle andere staten , daar elk van deze afzonderlijk hem moeten
107
dienen en het bedrag door het persoonlijk bezoek aanzienlijk stijgt.
Maar de lasten zijn zeer zwaar.
Kar el V aan den Kardinaal van T o led o. Utrecht 18 Aug
1540. Hij is ongesteld geweest en daardoor in Den Haag opge-
houden , maar op Dinsdag , 10 Aug. , is hij toch naar Leiden
kunnen vertrekken; den volgenden dag is hij naar Haarlem
gegaan, waar hij den Donderdag heeft doorgebracht, en Vrijdag
naar Amsterdam; dit zijn steden van belang in Holland.
Zaterdag is hij te Utrecht aangekomen en met alle blijken van
liefde ontvangen. Omdat dit eene stad is van zoo groot
gewicht voor al deze staten en vooral voor Holland, boven-
dien om het kasteel te zien dat hier gebouwd wordt en om orde
te stellen op het goed bestuur der stad en der andere van haar
afhangende steden, heeft hij zich te Utrecht vier dagen opge-
houden. Morgen gaat hij vertrekken.
Karel V aan San Vincente (zijn gezant in Frankrijk).
Brussel ^ 7 Sept 1540, Bezorgdheid ten aanzien van den hertog
van Gelre; plannen van deze op een Fransch huwelijk en op
een defensief verbond met de hertogen van Saksen en den land-
graaf van Hessen.
Idiaquez aan Francisco de los Covos. Brussel, 17 Sept.
1540. Gelderland moet voor het oogenblik met rust worden
gelaten, daar de omstandigheden niet gunstig zijn.
Dezelfde aan denzelfde. Yper-m, 12 Nov/1540. De Keizer
heeft verschillende maatregelen genomen om het indringen der
ketterij in deze landen tegen te gaan en om hun een goed bestuur
te verzekeren. De gouverneur van Art o is heeft bovendien het
gouvernement van Vlaanderen verkregen; aan den prins van
Oranje is het bestuur over Holland opgedragen; in plaats van
Hoogstraten is Praet benoemd tot chef der financiën.
n**. 499. (jaren 1541 — 1543). Hierin weinig over 1541 en 1542 , daaren-
tegen zeer veel over den oorlog van 1543 ; verschillende berichten
over de verovering van Gelre; hieronder een verslag van den
Keizer aan zijn zoon, deels in cijfer doch met de ontcijfering
er bij; het is gecopiëerd voor Gachard. Verder vele rekeningen.
Over maatregelen om de troepen van voedsel en krijgsbehoeften
te voorzien.
n«. 500 (iaar 1544). Als boven.
n®. 501 (jaar 1545). Talrijke brieven over de algemeene Europeesche
verhoudingen; over onderhandelingen tusschen Engeland en
Frankrijk; over de aangelegenheden van Italië, van Spanje,
en ook vrij wat over de zaken van het Duits che Rijk, net
protestantisme, het gevaar dat hiermee de Nederlan den besmet
zullen worden; enz.
n®. 502 (jaren 1545 — 1548). In de briefwisseling van Karel V en
vooral in die van Philips (met het bewind in Spanje belast)
met de landvoogdes Maria van Hongarije komen, naast be-
schouwingen over de staatkundige verhoudingen, in toenemende
mate onderwerpen aan de orde, die ook in de documenten der
108
volgende liassen eene groote pla^its beslaan: vooral sedert 1546^
in verband ook met de Duitsche zaken,, wordt KarePs behoefte
aan geld hoe langer hoe grooter ; en het overleg over het aangaan
van leeningen en het betalen van wissels vult talrijke brieven.
In een orief van 19 OcL 1548 schrijft Kar el aan Philips,
onder veel anders , ook over de beden , die hij van de Nederland-
sche gewesten heeft gevraagd in overleg met zijne raadslieden. Hij
had han , met het oog vooral op de kosten van den laatsten krijgs-
tocht die hun zoo zeer ten bate gekomen is, veel meer kunnen
vragen, doch hij heeft dat niet willen doen ten einde den staten
gelegenheid te laten Philips des te beter te dienen voor een ander
doel. In eenige voorwaarden is hij den Staten ter wille geweest , en
deze en andere maatregelen zijn genomen om Philips bij zijne aan-
staande overkomst zoo gunstig mogelijk te stellen ten aanzien zijner
toekomstige onderdanen. (Haviendo venido aqui se ha mirado y plati-
cado en la convocacion de los estados destas tierras y lo que se
les devia proponer. Y aunque parecio que en sustancia se les
diese a entender. demas de lo ordinario que para el entreteni-
miento destos estados es menester, mas grandes necessidades que
se han seguido de las jomadas y enpresas passadas que havemos
hecho, y especialmente desta ultima que ha sido en tan gran
beneficie suyo , y las debdas que nos quedan por cumplir , que han
resul tado dello , por que es justo que hagan con vos alguna buen
demostracion , nos havemos resuelto en que no se les hable sino
en el dicho servicio ordinario por que mas libremente puedan
servir os por otro termino, tocandoles todavia lo de la ayuda de
casamiento de la princesa vuestra hermana, y a lo uno y a lo
otro han mostrado toda buena voluntad, comoquiera que han
dado a entender, y persisten en que toda la suma y el nombre
della se enderece a vos por que se conosca mas cumplidamente
el aficion con que lo hazen, y por dar les este contentamiento
havemos pasado por ello , y segun lo que se puede collegir tienen
intencion, que lo que hovieren de hazer sea para cobrarse con
brevedad; y ha parecido que vaya por esta orden y que no se
haga instancia en los estados por escusar que no se juzgue que
venis con este proposito ny entreys aca con tal titulo; y se les
hara la propusicion en todo este mes para que se acaben de
concluyr antes de vuestra llegada como se hara. Ha nos parescido
avisaros de lo que en esto pasa como es razon para que desde
agora tengays entendido el fin y proposito que en esto se ha
tenido y tiene).
n® 503 Haar 1549). Vooral over Italiaansche zaken.
n^ 504 (jaren 1550 — 1552). Naast brieven over Spaansche aange-
legenneden, avisos over de zaken van Italië en den nieuwen
krijg, in deze lias vooral weer brieven over moeilijkheden voor
de algemeene regeering om de financiëele verplichtingen na te
komen en in de middelen voor den oorlog te voorzien.
Naar aanleiding van den oorlog komt in de brieven van Maria
van Hongarije aan Philips ook de vraag ter sprake, hoe de
109
kosten te vinden, die gemaakt moeten worden voor de beveiliging
van den handel der Neder landsche gewesten tegen Ft ank-
rijk. Maria wil dat de handel zelf die kosten draagt en zendt
Scepperus naar Antwerpen om met de kooplieden dier stad te
onderhandelen. In een lang schrijven van Scepperus aan de lan d-
voogdes van 13 SepL 1551 (Spaansche vertaling) geeft hg uitvoerig
verslag van zijne vruchtelooze besprekingen; hieruit blijkt o.a.
dat de assurantiep remie , in tijd van vrede door de reeders be-
taald, bedroeg voor schepen naar Biscaya 4 pCt., Lissabon
5 pCt., Cal ais 6 pCt., Frankrijk (welk deel, wordt niet aan-
gegeven) 3 pCt., Bordeaux 4 pCt., Londen 2 pCt.; in tijd
van oorlog naar Biscaya 8 pCt. , Rouen 5 pCt. , JBordeaux
7 pCt. , Londen 3 pCt. De zaak eindigt er mee, dat Maria ter
bestrijding der kosten van het convooi naar Spanje 2 pCt.
der waarde heft van alle artikels die naar Spanje gaan en van
Spanje komen. Berichten van Metz.
Tl® 505 (jaar 1553). Heeft nagenoeg geheel betrekking op Italië»
11^506 (jaar 1553). Berichten over Italië, Spanje, Engeland,
het Duitsche rijk; talrijke berichten uit het kamp van Metz * );
brieven van Karel, Philips (meest minuten) en Maria over
geldzaken, doch ook de overkomst van Philips naar de Ne-
derlanden komt ter sprake. Blijkens verschillende berichten
(Latijn) van Cornelis Baersdorp, Karels lijfarts, aan Philips
uit het voorjaar van 1553, liet Karels gezondheid veel te wen-
schen over, maar hij begeerde de komst van zijn zoon ook om
andere redenen , zooals bewezen wordt door een zeer uitvoerigen brief
van Karel aan Philips van ^ April 1553, Die brief is, gelijk mij
later gebleken is, geheel afgedrukt bij Gachard, Retraite et
Mort de Charles Quint, I, Introduction , p. 154; daarheen dus
verwijzend, stip ik hier alleen aan, dat Karel in overleg met
Maria de overkomst van Philips uit verschillende overwegingen
dringend noodzakelijk acht. Voor eene behoorlijke krijgvoering
is noodig een hoofd, dat persoonlijk kan tegenwoordig zijn en
waaraan allen willen gehoorzamen; ten tweede is het noodig dat
Philips aan de wereld toone, wie hij is; ten derde is het hoogst
gewenscht, dat de ingezetenen der Nederlandsche gewesten hem
beter leeren kennen dan hun tot nu toe mogelijk is geweest en
dat hij hun liefde winne; maar bovenal is het noodzakelijk, dat
dezen gewesten, ten zwaarste gedrukt door de hooge financiëele
eischen welke aan hen gesteld zijn, eenige verlichting verschaft
worde ; de inwoners worden wanhopig en hier en daar hoort men
reeds mompelen, dat het beter is zich maar terstond aan den
Franschen Koning over te geven dan een hopeloozen strijd, die
hen ruineert, vol te houden.
Uit April 1553 brieven van Egmont, van Renti, van Ar-
schot, van Bergen, aan Philips om hem van hun trouw
^) Vgl. Journal du siège de Metz, éd. par M. Chabert (1866). In de An-
jiexen stukken, aan Simancas ontleend.
110
te verzekeren en hunne blgdschap over z^'ne aanstaande komst
te betuigen. In zyn brief van IS April schr^'ft Bereden aan
Philips ook, dat Karel p*oote sommen gevraagd heeft aan de
staten en dat deze die zonder bezwaar hebben toegestaan.
n® 507 (jaar 1554). Velerlei berichten over Italië en Spanje. Over
onderhandeling betreffende eene wapen schorsing door bemiddeling
van Engeland. Nijpende verlegenheid om geld. Een paar berichten
van Baersdorp van 29 Jan. en 12 Maart over Karel 's ge-
zondheid zijn afgedrukt bij Qachard, 1. c. , p. 34.
n® ö08. (jaar 1554).- Veel over Engeland en het huwelijk van
Philips. Over vrede of wapenschorsing. Een paar brieven van
Karel aan Philips over diens komst van J38 Juni en J2 Aug.
zijn afgedrukt bij Gachard, l. c, p. 165, 168; eene desbetref-
fende instructie voor Floris de Montmorency, ibid. p. 56, noot.
n® 509. (jaar 1555). Eenige berichten over den nijpenden geldnood te
Brussel; zie Gachard, 1. c. , p. 61 sqq.
n® 510 (jaar 1555). Bijna deze geheele lias handelt over de groote
verlegenheid om geld, over middelen om er in te voorzien, over
de hooge winsten der geldschieters en wisselaars.
n® 511 (jaren 1555, 1556). Als boven. Uit het eind van 1555 kennis-
gevingen aan verschillende personen door Karel dat hij de
regeering heeft neergelegd, door Philips dat hij haar aanvaard
heeft.
n® 512 (jaar 1556). Over geldzaken als boven. Over den oorlog met
Frankrijk. Aanstelling van Simon Renard tot raadsheer in
den Raad van State, op een traktement van 1600 fl. 25 Febr.
1556 (Copie. Fransch).
n® 513 (jaar 1556) Eenige brieven van Al va over onderhandelingen
met den Paus. Talrijke brieven van Philips aan zijne zuster,
regentes in Spanje, over Spaansche aangelegenheden. Ver-
schillende stukken over de reis van Karel naar Spanje. Kosten
van de reis voor zijn gevolg. Brieven van hem aan zijne familie-
leden.
n« 514 (jaar 1557). Talrijke brieven van Philips aan zijne zuster,
regentes in Spanje, over de breuk met Frankrijk en den
Paus; over zijne financiëele verlegenheid; pretensies van allerlei
militairen en particulieren; legerlijsten, lijsten van betalingen enz.
n® 515 (jaar 1557). Als boven. In een brief van 23 Dec. 1557 schrijfib
Philips aan z ij n e zuster o. a. ook over zijne onderhandelingen
met de staten over zijne beden; de staten hebben voorwaarden
gesteld, waarin wel eenige moeilijkheden schijnen te zijn; of hij
die voorwaarden kan aannemen, is nog in overweging (. . . y lo
que agora ay de dezir es : Que los destos Estados han ti actado y
platicado en como nos han de servir, y han respondido que lo
haran en cierta manera, sobre que se queda haziendo la quenta
para mirar si es cossa que conviene y lo devo de acceptar o no ,
de que con este no se os puede embiar mas particular relacion.
por no estar acabado de hazer y haver algunos punctos en que
paresce que ay difficultades , y aun esto no es la ultima resolucion
111
por que lo han de tornar a comunicar con los pueblos etc.).
n®. 516 (jaar 1558). Hierin verschillende briBvén van' Fhiibips aan
zijne zuster; de schromelijke geldverlegenheid , waarin hij ver-
keert, komt hierin telkens terug. (15 Jan,, 29 April — 1 Mei). In
een zeer uitvoerig schrijven van 6 Sept doet hij o.a. mededeeling
van den slag bij G r e v e 1 i n g e n : een gedeelte .. waarin hij spreekt
over de noodzaüelijkheid van een krachtig bestuur in de Neder-
landen, is gecopiëerd voor Gachard.
Eenige artikels uit het antwoord, dat de Staten, te Brussel
samengeroepen , gegeven hebben. Brussel 1558. (Para ymbiar a
Ëspana).
n®. 517. (jaar 1558). Hierin vrij wat duplicaten van stukken, die ook
in n®. 516 voorkomen. Van een uitvoerigen brief van 4 Dec, 1558
van Philips aan zijne zuster over den oorlog met Frank-
rijk, de onderhandelingen over vrede , de financiëele moeilijkheden,
is het begin voor Gachard gecopiëerd. ^) In het volgende ge-
deelte stelt Philips in het licht, hoe het zijn uiterst gebrek aan
geld is, dat hem dwingt vrede te sluiten; en van deze landen
getuigt hij , dat zij uitermate gedrukt zijn door de vele hulp en
dienst , die zij verleend hebben (. . . y d los estados de aqui doy
toda la prissa que puedo para que concluyan ; y estan tan gastados
y necessitados por lo mucho que han servido y ayudado durante
tan larga guerra por diferentes caminos que cierto tienen mucho
trabajo).
Met lias 518 (jaren 1558 en vooral 1559) worden de copieën voor
Gachard zeer talrijk; ik ben hier opgehouden.
Eene zeer schrale uitkomst van een vrij wat tijd eischenden arbeid.
Doch een negatieve uitkomst heeft ook waarde. En al heb ik niet ieder
stuk uit deze liassen nauwkeurig gelezen omdat dit te veel tijd gevergd
zou hebben, en al is het dus best mogelijk, dat mij het een of ander
is ontgaan , toch geloof ik wel te kunnen verzekeren , dat buiten het-
geen voor Gachard is gecopiëerd en het luttele dat ik heb aan-
gestipt, de liassen 496 — 518 zeer weinig van gewicht voor onze
geöchiedenis bevatten. Voor een verzameling van documenten over de
betrekkingen der Brusselsche regeering met de Noordelijke gewesten —
een der desiderata der Commissie van Advies voor ^s Rijks geschied-
kundige publicatiën (Overzicht, p. 13) — zal hier weinig of* niets te
oogsten zijn.
Bij mijn verderen arbeid te Simancas heb ik mij vooral ten doel
gesteld om den aard der papieren van verschillende serieën vast te
stellen, waarbij ik van zelf ook een antwoord zou vinden op de vraag ,
die ik mij na de eerste kennismaking met de inventarissen reeds had
gesteld, waar toch de correspondentie uit Brussel sedert 1629 en
ï) Gachard, Retraite et Mort de Charles Quint , I, p. 449. Gachard meent,
dat de copiïst zich in den datum van den brief vergist moet hebben, maar
het stuk draagt werkelijk den datum van 4 Dec.
112
die uit Den Haag sedert 1648 mocht zijlij daar ik, afgezien van de
18® eeuw, dienaangaande niets bad aangetroffen.
Ik ben eerst nog gebleven bij série 2», FlandeSy om te zien wat
de liassen over de jaren na 1598 in hoofdzaak boden.
n®. 616 (jaar 1599). In den aanvang treedt de briefwisseling van
Andreas van Oostenrijk op den voorgrond; zij handelt vooral
over den minder ganstigen toestand van het leger , de ontevreden-
heid en muitzucht der troepen tengevolge der schaarschte van
geld; over de krijgsbedrijven (inneming van Crevecoeur, bele-
gering van Bommel); ovor de kansen om met Engeland tot
vrede te komen. Daarna begint de correspondentie van Alber-
tus, eerst tijdens zijne reis naar de Nederlanden, sedert September
uit Brussel; over ilen staat van zaken in de gehoorzame gewesten
en vooral over de verhouding met Engeland; talrijke berichten
uit Engeland worden door hem overgezonden. Over diezelfde
aangelegenheden loopen ook de brieven van Balt. de Zuniga,
den vertegenwoordiger van den Spaanschen koning bij Albertus.
n« 617 (jaar 1600). Brieven van Albertus, vooral over de muitzucht
der troepen als gevolg van geldgebrek. Een kort relaas van een
ongenoemde, niet van Albertus, over den slag bij Nieuwpoort
en de voorafgaande krijgsbewegingen. Verhouding met Engeland;
avisos van daar en uit de Republiek. Bij een Brief' van 30 Nov,
1600 zendt Albertus o. a. over een bericht van katholieke in-
woners der rebelleerende gewesten omtrent eene groote uitrusting,
die in Holland en Zeelan d wordt gedaan om zout te gaan
halen te Punta del Rey, en over de route die deze schepen
zullen volgen; Albertus wijst er in zijn schrijven op, van
hoeveel belang ter fnuiking der rebellen het zou zijn om hun het
vervoeren van zout onmogelijk te maken. Over den financiëelen
toestand verschillende berichten van Fernando Oarillo, door
den Koning belast om hierover met Albertus overleg te plegen
en tevens de wenschel ijkheid van staking der vijandelijkheden te
bespreken. Over de verhouding met Engeland en over de
pogingen om met dit rijk tot vrede te komen, vooral de brieven
van Zuniga
Zooals de bij Oachard afgedrukte oude inventaris van Hoyos
ook verwachten deed, wordt het laatste gedeelte van deze lias
ingenomen door minuten van consulten van den Raad van State
te Madrid over verschillende punten uit de voorafgaande brieven
en berichten. In de volgende liassen beslaan deze minuten gedurig
grooter plaats.
n® 618 (jaar 1601). Vooral berichten en brieven van Albertus
over zijne groote verlegenheid om geld, over de muiterijen van
het krijgsvolk en over het verderfelijke hiervan; over de krijgs-
bewegingen der rebellen en over het beleg van Oostende; over
Engelsche zaken.
n® 619 (jaar 1601) Vooral brieven van Zuüiga met berichten over
Engeland en over de Nederlanden; wat hij zegt over En-
geland en de rebelleerende gewesten berust op van daar ontvan-
113
gen avisos, die hij overzendt; de avisos uit onze Republiek
hebben vooral betrekking op de uitrusting van schepen naar
Oost-In dië en naar West-Indië, vanwaar zout gehaald moet worden.
n® 620 O* aar 1602) Talrijke brieven van Albertus over den krijg,
het leger, de geldmiddelen, de administratie. Beleg van Oos-
tende. Noodzakelijkheid om het leger te hervormen en krachtig
te maken; hiertoe zijn meor Spaansche troepen vereischt. Over
pensioenen voor verschillende personen, o. a. den prins van
Oranje, den hertog van Arschot, den keurvorst en den
coadjutor van Keulen. Komst van Ambrosius Spinola
bij het leger. Groote behoefte aan geld. Verlies van Grave.
Muiterij van een deel der troepen. Inval der rebellen in Luxem-
burg door de schuld der muiters van Hoogstraten. Over
de vraag of wapenschorsing met de rebellen niet raadzaam ware.
Over dit punt en over de financiëele aangelegenheden ook weer
brieven van Eern. Carillo, die bericht dat Albertus thans
tot wapenstilstand neigt. Hierover spreken ook de brieven van
Zuniga, die klaagt over den ellendigen staat van zaken; ook
zendt hij weer vele avisos uit Londen over.
n® 621 • (jaar 1602). Verschillende berichten over misbruiken in het
financiewezen. Meerdere adviezen van Juan de Gauna over
middelen om den handel der Hollanders en Zeeuwen te
knakken. In de minuten der consulten van den Raad van
State over de verschillende punten uit de brieven van 1602 komt
ook de vraag over bestand of over voortzetting van den oorlog,
en de wijze waarop, aan de orde. Uitvoerig wordt gedelibereerd
over deze punten: 1® hazer un gran esfuerzo en aquella guerra;
2® venir é. tregua o paz ; 3<* continuarlo que agora se haze ; 4® de-
sistir de la empressa.
n® 622 (jaar 1603). Weer vrij wat brieven van Albertus over
allerlei van oorlog, financiën, administratie; ook over frauden,
door de Franschen gepleegd in den handel op Spanje. Volgens
de bevelen uit Spanje maakt hij voorshands geen werk van vrede
of wapenschorsing. Over den dood van Elisabeth van Enge-
land en de opvolging van Jacobus; over de zending van
Aremberg om Jacobus te begroeten en tevens den vi'ede
voor te bereiden ; over eene andere zending aan Jacobus,
ten einde te beletten dat de rebellen troepen werven in Schot-
land. Over het beleg van Oostende, waarvan de leiding aan
Ambr. Spinola is overgegeven. Over de krijgsbedrijven bij Den
Bosch. Avisos uit Engeland en brieven van Zuniga. Slechts
enkele brieven van Spinola. Brieven van de Gauna. In de
minuten der consulten van den Raad van State is aan de orde
het nieuwe placaat op den handel, dat allen handel der rebellen
op Spanje, allen handel in artikelen van hen afkomstig of aan
wier vervoer zij deel hadden gehad, wil beletten. De Gauna voor-
spelde, dat de uitwerking ruïneus zou zijn voor de rebellen.
n® 623 (jaar 1604). Brieven van Albertus en van verschillende
anderen, o. a. van Spinola en van Zuüiga. Zij loopen over de
8
114
Engelsche aangelegenheden en natuurlijk ook over de kr^'gsge-
beurtenissen. Klachten over gebrek aan geld en over de voort-
durende muiterij der troepen. Verschillende rekeningen. Adviezen
om den handel der rebellen te treffen : zij hebben „tres comercios :
1® en Espana y Italia; 2® de la pesqueria; 3® en Oster-
landa y villas Impériales". Minuten der consulten van den
Eaad van State.
n® 624 (jaren 1605, 1606). In deze lias komen nog wel vrij wat brieven
van Albertus voor, dan nog gecijferde brieven van Zuniga
. uit Engeland en avisos van daar, brieven van Spin o la, extracten
uit berichten uit de Spaansche Nederlanden , doch de consulten
van denHaadvanState nemen steeds grootere plaats in. Behalve
over de onderhandelingen te Kam er ijk, over maatregelen voor
den oorlog, over het al of niet wenschelijke van wapenschorsing,
komen daarin steeds ook weer de middelen om scheepvaart en
handel der rebellen te ruïneeren ter sprake; verschillende fraaie
plannen worden daarbij overwogen. Het blijkt, dat ten gevolge
van het nieuwe placaat de rebellen weliswaar op eigen naam geen
handel op de Spaansche landen kunnen drijven, maar dat zij het
nu doen onder den naam van Fransche, Engelsche en vooral
Zuid-N ederlandsche kooplieden.
n® 625 (jaren 1607, 1608). Hoofdzakelijk minuten, der consulten
van den Raad van State naar aanleiding van brieven van
Albertus en anderen. Over uitrustingen voor den veldtocht.
Over de betaling der muiters van Diest. Uit de beraadslagingen
over verhindering van den handel der rebellen blijkt het ver-
moeden, dat sommige hunner kooplieden zich eerst in Vlaan-
deren vestigden en dan met de daar verkregen papieren naar
Portugal trokken. In 1608 komt herhaaldelijk ter sproke het
toenemende misnoegen in de gehoorzame gewesten over hun ge-
drukten toestand, terwijl zij de rebellen zoo welvarend zien. Er
komen wel beraadslagingen voor over middelen tot het voortzetten
van den oorlog doch over de onderhandelingen aangaande het
Bestand nagenoeg niets.
n° 626 (jaren 1^)9 — 1611). Bijna geheel minuten der consulten
van den Raad van State. In Jan. 1609 behandelt hij de
vraag van vrede of bestand en andere zaken, de gehoorzame ge-
westen betreffende , naar aanleiding der memorie , door Albertus'
biechtvader, fray Zuniga de Brizuela, uit diens naam over-
gegeven; die memorie is er bij aanwezig.
Verschillende stukken over den financiëelen toestand van Spanje
(gedeeltelijk gecopiëerd voor de Coleccion de Doe, Inéd p. l, Hist.
de Esp,), Vertoogen van Padre Cresuelo, o. a. over de nadeelen,
die voor de rebellen uit het Bestand zullen voortvloeien; ook
over de oorzaken, waardoor het goud en zilver uit Spanje ge-
trokken wordt en over middelen om dat te voorkomen. Allerlei
adviezen en talrijke beraadslagingen over de mogelijkheid om den
Indischen handel der rebellen en der Engelschen te
fnuiken.
115
Hiermee heb ik afscheid genomen van deze Gorrespondencia ^ die,
zooals ik reeds heb meegedeeld, nog doorloopt tot het jaar 1620,
doch in de volgende liassen bijna geheel uit minuten van consul-
ten van den Raad van State bestaat.
Ik heb mij toen gewend tot Série 4*, Gartas de Flandes, ook al
weer niet om die in bizonderheden na te gaan, waartoe mij de tijd
ontbrak, doch om den aard der stukkken vast te stellen; daartoe heb
ik slechts eenige liassen doorgezien.
• Gartas de Flandes
n® 2288 ^) (jaren 1598 — 1602). Deze lias bevat voor het grootste ge-
deelte brieven uit Duitschland met berichten over den gang
van zaken aldaar. Verder brieven van Andreas van Oostenrijk,
Albertus van Oostenrijk, Zuniga, over dezelfde materiën
als in de Gorrespondencia over deze jaren behandeld worden; het
zijn origineelen en duplicaten , evenals dit in de Gorrespondencia het
geval is. Wie deze jaren wil bestudeeren, zal zoowel de Gorrespon-
dencia als de Gartas de Flandes moeten raadplegen, want hoewel zij
gedeeltelijk dezelfde stukken behelzen, vullen zij toch ook elkaar aan.
Brieven over de jaren 1603 — 1605 ontbreken in de Gartas de
Flandes en moeten dus in de Gorrespondencia gezocht worden.
n** 2289 (jaren 1606—1607). Deze lias geeft veel meer brieven dan
de Gorrespondencia over deze jaren, waar de consulten van den
Raad van State zulk een groote plaats innemen. Men vindt hier
berichten van verschillende personen , maar vooral van Albertus
en Spinola, die ook geregeld mededeeling doen van den gang
der besprekingen over vrede of bestand.
no* 2290, 2291 (jaren 1608, 1609). Van deze liassen geldt hetzelfde
als van de voorafgaande; zij bevatten veel meer brieven dan de
liassen der Gorrespondencia over dezelfde jaren , en naast berichten
van anderen, waaronder van Vicencio Centurion, Bena-
vides, Neyen, den markies van Guadeleste, treden de
brieven van Albertus en Spinola sterk op den voorgrond. De
geheele onderhandeling over het Bestand is hier op den voet
te volgen. In 1609 komt daarbij de Guliksche zaak aan de orde.
Ook in de bovengenoemde liassen liggen in den regel de papieren
door elkaar, niet in chronologische orde. Bij het vluchtig door-
loopen dezer stukken is mijn indruk — uit den aard der zaak een
oppervlakkige indruk — geweest , dat zij , na al hetgeen ons reeds
over de gebeurtenissen van dezen tijd bekend is, niet bizonder
veel belangrijks voor de geschiedenis van ons land bevatten, doch
^) Nog een voorbeeld van zonderlinge samenvoeging: de n"" 2287, 2288 en
2289 zijn vereenigd tot een nieuwe lias, doch n° 2287 behoort tot eene
andere af deeling. Volgens den inventaris handelt deze lias over de onder-
handelingen van 1643 om tot eene schikking te komen, inderdaad echter over
allerlei pogingen in dien geest uit de jaren 1628 — 1642.
116
natuurlijk kan alleen een nauwgezette lectuur hieromtrent zeker-
heid verschaffen. Wat de brieven van Spinola aangaat, hieruit
zijn vele uittreksels en copieën gemaakt door en voor A n t. R o d r i -
g u e z Villa, den bibliothecaris der Real Academia de la Historia
te Madrid, van wien binnen korten tijd een uitvoerig werk over
Spinola, gebaseerd vooral op de documenten van Simancas,
te wachten staat. *)
Om mij te overtuigen of deze groep, die tot 1629 doorloopt,
voortdurend hetzelfde karakter hield en niet zooals de Gorrespondencia
gaaideweg van aard veranderde, heb ik nog een paar liassen uit
de latere jaren ingezien, en wel:
2310 (jaar 1621). De inhoud dezer lias is van denzelfden aard als
die der vroegere; het zijn brieven van Albertus, Isabella,
Spinola, Bedmar e.a. over de gebeurtenissen en toestanden in
de Spaansche Nederlanden; zooals begrijpelijk is bevatten
zij veel minder over onze Republiek. Er zijn verschillende avisos
uit Amsterdam en Den Haag, die gewoonlijk door den markies
van Bedmar aan den Koning worden toegezonden , terwijl hij
in zijne eigen brieven hun inhoud samenvat; zij spreken van de
stemming in de Republiek of beter van den indruk, dien de
berichtgevers hiervan hebben ; over de verdeeldheid op godsdienstig
gebied, over de vrees voor hetgeen de Arminianen zouden
kunnen ondernemen , over vervolging der Katholieken, o ver den
slechten financiëelen toestand , over de O . I . C ., die er zeer slecht
aan toe heet te zijn, en over de W . I . C . , waarvoor geen ambitie
zou bestaan, ook ten gevolge van verschillende faillissementen te
Amsterdam; dan over uitrustingen om zout te gaan halen in
de West-Indiën, over het nederig ontzag dat de regenten aan
M a u r i t s betoonen ; over *t geheel doen zij het voorkomen ,
alsof de Republiek er zeer bedenkelijk aan toe is; een aviso
van 20 Dec, 1621 meent zelfs, dat een goede wacht van schepen
in de straat van Gibraltar de vaart der rebellen op de Levant
onmogelijk maken en daardoor hun geheelen handel ruïneeren zal.
2319 (jaar 1627). Ook deze lias bevat stukken van denzelfden aard:
brieven van Isabella; van den markies van Leganes, die in
opdracht had een nauw verbond der Spaansche Nederlanden met de
andere deelen der monarchie ter wederzijdsche verdediging voor te
stellen ; van Spinola, die o.a. eene uitvoerige uiteenzetting geeft
der redenen, waarom hij Grol niet heeft trachten te ontzetten ; van
den kardinaal de la Cueva, die avisos uit Holland ontvangt.
Hoe slecht Spanje zelf de scheepvaart onzer kooplieden kon ont-
beren, toont o.a. een brief van Isabella aan den Koning, van
4 Sept 1627 ; zij meldt dat een burger van Rotterdam, met name
Jacob Janssen, haar aangeboden heeft om ten behoeve van de vloot
des Konings een schip met scheepsmaterialen en andere zaken uit
^) Tijdens het afdrukken van dit verslag is bedoeld weik verschenen, ge-
titeld: Ambrosio Spinola, primer marques de os Balbasos. Ensayo
biogrdfico por Antonio Rodriguez Villa. Madiid. 1905.
117
Noorwegen naar een Spaansche haven, Sevilla of San Lucar, te
brengen, mits hem dan verlof gegeven worde artikels uit die streken
te laden en naar Frankrijk of de Oostzeelanden te brengen;
maar hoewel zij overtuigd is dat Z. M. ten zeerste gediend zou zijn
met die scheepsbehoeften , die zoo zeer noodig zijn voor de uitrusting
van 's Konings vloten , durft zij er toch geen besluit op nemen zonder
vooraf 's Konings gevoelen te kennen. Wordt Janssen 's verzoek toe-
gestaan , dan zullen zich waarschijnlijk meerdere liefhebbers aanmelden.
Vrij wat van de correspondentie van Isabella in deze liassen is
ook te vinden in het Rijksarchief te Brussd,
Zooals reeds is opgemerkt, gaan de Cartas de Flandes niet verder
dan 1629. Van de correspondentie uit Brussel maakt de inventaris
verder geen melding, noch in Série 4^ noch in Série 5*. Evenmin
vindt men daar iets aangaande de brieven der Spaansche gezanten,
die na den vrede van Munster, te beginnen met An toni e Brun,
in Den Haag hebben geresideerd.
De brieven der gouverneurs-generaal te Brussel meende ik een oogen-
blik te zullen vinden in een anderen inventaris, waarover thans een
enkel woord ; ik bedoel den inventaris , getiteld Secretarias Provinciales.
De Secretarias Provinciales waren afzonderlijke secretarieën voor de
landen van de Spaansche heerschers , buiten de grenzen der eigenlijk
Spaansche landen in Europa gelegen; het waren de Italiaansche
landen (Napels, Sicilië, Milaan), Portugal en de Nederlanden.
De papieren dezer secretarias zijn afzonderlijk geïnventariseerd.
De documenten onder het hoofd Flandes zijn volgens den inventaris
van de 17® eeuw, behalve een aantal liassen, die onder den naam
Varios eene onderafdeeling vormen, 82 nummers tellend, waarvan de
inventaris zeer in 't kort de onderwerpen aangeeft: Gachard heeft
die lijst van Varios geheel afgedrukt in de Corr, de Phil, Il , 1. 1. p. 151.
Eene andere onderafdeeling heeft tot titel: Cartas originales deGober-
nadores de Flandes ó. S, M. y consultas de aquellos Tribunales , n®. 2522 —
2528 , over de jaren 1627 — 1687. Ik dacht hier wellicht te vinden wat
ik zocht , althans gedeeltelijk ; doch bij kennisneming van eenige dier
liassen bleken zij grootendeels te bevatten stukken van Zuid-Neder-
landsche provinciale raden en staten, consulten van den Raad van
State te Brussel en enkele brieven van gouverneurs-generaal , uitsluitend
over allerlei bizondere belangen van gewesten en personen handelende ;
de brieven der gouverneurs-generaal over het algemeen bestuur be-
helzen zij niet.
Zooals mij bij voortgezet onderzoek gebleken is , zijn noch de brieven
uit Brussel sedert 1629, noch die der Spaansche gezanten in Den
Haag van 1648 — 1713 te Simancas in geordende collecties en
eenigszins volledig aanwezig; wat zich daar van deze correspondentie
bevindt, moet uit verschillende onderaf deelingen bijeengezocht worden.
Ik heb m\j eerst gehouden bij Série 4» en van de groep Gonsultas
originales de oficio eenige liassen ingezien, vooral om na te gaan of
118
hierin wellicht de bedoelde brieven verscholen zaten. Zij loopen over
de jaren 1600—1678; het zgn de origineele consulten van den
Eaad van State te Madrid. Over de jaren 1600 — 1612 (liassen
n®*. 2023 — 2026) z\jn z\j beknopt en behelzen ook vry veel, wat met
de Nederlanden niet te maken heeft. De stukken, waarover beraad-
slaagd wordt, z^'n er niet bij aanwezig; zij moeten dus in de Cartas
de Flandes en de Gorrespondencia , Série 2% gezocht worden. Bedrieg
ik mij niet, dan behelzen deze origineele consulten niet alles wat in
de minuten der consulten, in de Gorrespondencia Série 2» voorkomende,
wordt aangetroffen, althans de consulten over de zending van pater
Brizuela heb ik hierbij niet gevonden.
Ik heb verder hier en daar een greep gedaan.
no*2046, 2047, 2048 (jaren 1632—1634). De consulten loopen over den
oorlog en de onderhandelingen met de rebellen, over de
vergadering d^r Staten-Generaal te Brussel enz. naar aan-
leiding van brieven van Isabella, Aytona, Oordoba, presi-
dent Eoose, den kardinaal-infant en doen van den inhoud
dier stukken vry uitvoerige mededeelingen ; een enkele maal zijn
de stukken zelve er bij aanwezig maar in den regel ontbreken zij.
n«»2071, 2072, 2073, 2074 (jaren 1649, 1650). De no« 2071 en 2074
behandelen nagenoeg uitsluitend aangelegenheden , die op F r a n k-
rijk betrekking hebben, n® 2074 de onderhandelingen te Bor-
deaux. In n<»* 2072 en 2073 vindt men vrij wat stukken, waarover
de Raad van State raadpleegt, hetzij origineelen, hetzij dupli-
caten, o. a. van den gouverneur-generaal aartshertog Leopold,
en van den gezant b^j de Republiek Ant. Brun; maar ook komen
zeer dikwijls berichten ter sprake, waarvan noch origineel noch
duplicaat aanwezig is.
Uit dezelfde Série 4* heb ik daarna een lias ingezien voor de groep
Minutas de consultas de oficio (jaren 1607 — 1678) en wel n® 2170
(jaar 1650). Zooals de naam aanduidt, zijn het minuten der con-
sulten van den Raad van State. Het was mij te doen om vast
te stellen, of ook hierbij brieven en berichten gevonden worden;' en
inderdaad , ook hier , evenals bij de origineele consulten , bevinden zich
origineele brieven en duplicaten, o.a. van aartshertog Leopold en Brun.
Het blijkt derhalve, dat de brieven uit Brussel en uit de Repu-
bliek niet met zorg zijn geordend en bewaard. Voor een goed deel
ontbreken zij geheel, anderdeels moeten zij bijeen gezocht worden
uit de origineele consulten en de minuten der consulten van den
Raad van State , waar zij meestal in den vorm van duplicaten worden
aangetroffen.
Dezelfde ervaring heb ik opgedaan in Série 5*, met de groep:
Gonsultas, decretos, notas mimsteriales y otros papeles de Estado del
negociado de Holanda, Ten aanzien der Republiek vormen zij eigen-
lijk het vervolg op de Gonsultas originales de oficio van Série 4». Ook
deze liassen (n«« 3980—3996: jaren 1639—1699) bevatten origineele
consulten van den Raad van State, waarbij af en toe de brie-
119
ven, waarover de consulten handelen, in originali of als duplicaat
aanwezig zijn.
n® 3980 (jaren 1639—1678) behoort eigenlijk tehuis in de Consultas
originates van Série 4»; de lias bevat een aantal door elkaar
liggende consulten uit jaren tusschen 1639 — 1678 van weinig be-
teekenis. Uit 1639 ^ 31 Maart een consult om vredesonderhande-
lingen met de rebellen aan te knoopen door middel van den
pastoor van Loon. Verder loopen de consulten van 1661 — 1678.
Uit 1675 enkele over de komst van het Ned. eskader onder
De Ruyter. Uit 1677 over de wenschelijkheid dat de Neder-
landers het zout weer uit Spanje halen, wat zij in de laatste
jaren veel minder doen dan vroeger.
Met n^ 3981 worden de consulten uitvoeriger, en zij loopen
geregeld door tot 1699. Ik heb eenige liassen doorgezien; enkele
punten, die ik heb aangeteekend , laat ik volgen,
n® 3981 (jaren 1679—1681). Een brief van den gezant de Lira van
17 Jan. 1679, waarbij hij overzendt eene vertaling eener memorie
van 202 artikels, den 6®*» Jan 1679 bij de Staten-Generaal
ingediend door de kooplieden die handel drijven op Spanje,
over allerlei overlast en geweld , die zij in Spanje te verduren hebben.
Consult over een klacht van den pauselij ken nuntius, van
^o Nov, 1679, over de verdrukking der katholieken in de
baronie van Breda.
Consult van 13 Febr, 1681 over een verzoek, namens den
Prins van Oranje ingediend, dat de Koning hem steune om
van den Keizer de verheffing van het graafschap Meurs
tot een hertogdom te verkrijgen, volgens de bepalingen bij
den vrede van Munster gemaakt.
Talrijke consulten en stukken van 1681 over de gewelddaad
van den keurvorst van Brandenburg, die in 1680 in de
haven van Oostende een Spaansch schip had laten wegnemen
om zich voldoening van zijne financiëele vorderingen te verschaffen,
n® 3982 (jaar 1682). Vele consulten over brieven van den gezant
Fuenmayor, die gedeeltelijk, meest als duplicaten, aanwezig
zijn. Talrijk zijn Fuenmayor 's klachten over den berooiden toe-
stand, waarin zijne regeering hem laat ; teekenend is een schrijven
van 16 Juni 1682, berichtend dat hij uit gebrek aan geld en aan
crediet gedurende acht a tien dagen niet in staat geweest is den
overleden Spaanschen consul te Amsterdam, Franc, de Oilate,
een behoorlijke begrafenis te bezorgen en dat die consul eigenlijk
ook van gebrek en ellende gestorven is. (Don Francisco Arazda
de Ofiate , consul de la nacion espanola en Amsterdam, ha muerto
mas de necesidad y de miseria que de vejez ny de enfermedad
con no tener pocos afios y achaques; ha estado ocho o diez dias
k la vista de todo el mundo sin darle sepultura por no tener yo
en mi casa un Real con que hacerle enterrar ny credito para
hallarle etc.)
De consulten en de berichten van Fuenmayor gaan natuurlijk
ook over de politieke verhoudingen, over het optreden van
120
F r a n k r ij k en de houding der Republiek. Daarenboven worden
veelvuldig behandeld wederzydsche klachten van de Nederlandsche
en de Spaansche regeering over allerlei molest in handel en scheep-
vaart; de gezant der Republiek, Heemskerck, brengt herhaal-
delijk grieven dienaangaande in; de Spanjaarden klagen over
rooverijen in de Amerikaansche wateren , waarbij Willem Riet,
een Hollander, een rol speelde.
In een brief van 11 Aug. 1682 schrijft Fuenmayor, dat de
regenten der Republiek gewoon zijn meer hunne eigen mee-
ningen te volgen dan de orders die zij ontvangen, en dat het
daarom best mogelijk is, dat Heemskerck, handelend onder
den invloed van Van Beuningen, stappen doet bij den Koning
om hem tot het aannemen der arbitrage van den Engelschen ko-
ning te bewegen: derlialve zendt hij afschrift (ontbreekt) van het
besluit der Sta ten-G en er aal, waarin juist met geen woord
melding wordt gemaakt van arbitrage.
Verder vrij wat over de teruggave, van Nederl. zijde gevraagd,
der inventarissen van vier N ederlandsche oorlogsschepen,
die bij Mi nor ca waren verongelukt,
n® 3983 (jaar 1683). Consulten en berichten over dezelfde onder-
werpen als in de vorige lias. Een consult van 14 Oct 1683 advi-
seert gunstig op een verzoek van Michiel Witte de Ruyter,
gesteund door den Nederl. gezant, om hem den titel en het pen-
sioen te verleenen, die zijn grootvader Michiel Adriaensz
en diens zoon Engel de Ruyter gehad hebben. Vrij wat be-
richten over Van Beuningen 's houding.
n<*. 3984 (1684). Als boven. Een consult van 15 Jan. 1684, naar aan-
leiding van een schrijven van Castelmoncayo *) van 2 Nov.
1683, waarin hij bericht geeft van eene conferentie met deStaten-
Generaal over de vraag ol Spanje voldoende zekerheid zou
kunnen geven voor onderhoud en instandhouding van het leger
in de Zuidelijke Nederlanden, ten einde daardoor aan Amster-
dam 's oppositie in zake Luxemburg den grond te ontnemen.
De heeren van den Raad weten niet recht, hoe.
Behalve over de politieke verhoudingen en Van Beuningen's
oppositie gaan de consulten en de aanwezige brieven ook gedurig
over klachten van molest, aan Nederlandsche schepen en koop-
lieden aangedaan ; in 't bizonder wordt geklaagd over de pretensie
der Spanjaarden om te Bilbao de boeken der Nederlandsche
kooplieden in te zien, zooals het heette om te controleeren of er
ook Fransche artikels werden ingevoerd; Heemskerck diende
daarover 30 Juni 1684 eene uitvoerige, gedocumenteerde klacht in ,
die aanwezig is.
In een consult van 11 Juli 1684 wordt behandeld een consult
van den Raad der Indien naar aanleiding van een schrijven
van den Ned. gezant (ontbreekt) over de nadeelen die er uit
^) Dit is Fuenmayor, die tot markies van Castelmonoayo was ver-
heven.
121
konden voortvloeien, wanneer Nicolas Porcio gelaten werd in
het genot van het door hem gesloten asiento de negros', zoowel
om het wantrouwen in zijn crediet en zijne handelwijze, dat bij
zijne schuldeischer.s te Se villa bestond, als om het groote belang
dat de N e d e r 1. W. I n d. Co m p. er bij had , werd schorsing van
dit asiento gevraagd, totdat alle belanghebbenden zouden zijn
gehoord. Het consult van den Eaad der I n d i ë n ontbreekt doch
wordt bijna geheel overgenomen door den Raad van State, die
er zich bij aansluit. Het is zeer ongunstig: niet alleen acht de
Raad geene redenen aanwezig om Porcio's asiento te schorsen,
maar hij meent bovendien dat het van slechten gevolge zou zijn ;
aan Porcio is vrijheid gegeven om de negers te koopen waar hij
wil, en hij mag ze halen waar hem dat het voordeeligst is; hem
te willen dwingen ze alleen bij de factorijen der Hollanders te
koopen zou contractbreuk zijn; daarenboven zouden de Engel-
se hen zich hierover terstond beklagen. Porcio zijnerzijds heeft
geklaagd, dat de gouverneur van Cartagena hem met geweld
wilde dwingen om een contract te sluiten met de factoren van
Cura9ao op zulke voorwaarden als nog nooit zijn aangegaan , en
dat, toen hij dit niet wilde doen, men hem gedwongen heeft
zijne volmachten te geven aan personen, die niet naar zijn zin
waren en aan diezelfde Hollanders met wie hij geen contract had
willen aangaan. (Zooals elders blijkt, heeft Porcio toch spoedig
van zijn asiento afstand moeten doen).
rio«. 3995 , 3996 (jaren 1696—1699). De consulten , in deze liassen vervat ,
zijn van denzelfden aard als de voorafgaande ; ook hierbij worden
nu en dan, maar zeer ongeregeld, de stukken gevonden, waar-
over gehandeld wordt. Zij zijn weinig belangwekkend. Van den
gezant in Den Haag, Quiros, af en toe berichten (meest origi-
neelen) van hetgeen hem ter oore komt over uitrusting van koop-
vaarders, die verboden handel gaan drijven op de Spaansche
bezittingen in Amerika. Daarenboven talrijke smeekbeden van
denzelfde om in zijn financiëelen nood te voorzien.
In Série 5» komt, zooals is meegedeeld, ook eene afdeeling voor
onder den onverschilligen titel: Indiferente de Espaüa y Norte^ met
eene onderafdeeling : Consultas, Decretos enz., evenals de afdeeling
Holanda. Hiervan heb ik ook eenigeliassen ingezien, n.1. n<»* 4131 — 4133
over de jaren 1682—1684.
Het bleek mij, dat ook dit origineele consulten van den
Raad van State zijn, die wel meestendeels betrekking hebben op
inwendige aangelegenheden van Spanje (leger, vloot, vestingwerken,
handel, nijverheid) maar toch ook over de relaties met andere landen
loopen en soortgelijke zaken behandelen als de consulten der afdeeling
Holanda. Er zijn b.v. van Heemskerck verschillende vertoogen
over verongelijking van Ned. kooplieden uit de genoemde jaren, en
uit 1684 ernstige klachten over de pretensies van den Juez de contra-
bande te Cadiz om nauwkeurige opgave te erlangen der ladingen
van alle schepen , die te Cadiz aankomen ; aangelegenheden dus van
122
geheel denzelfden aard als in de afdeeling H o 1 a n d a gevonden worden.
Van 18 Nov. 1684 is een consult over een niet aanwezig bericht van
Mays (Massis ?), Spaansch consul te Amsterdam, (dat reeds uit de
eerste helft van 1684 moet dateeren) dat de kooplieden in Holland , uit
vrees dat de koning van Spanje embargo op de waren der Nederlanders
zal leggen omdat de Republiek in Spanje^s conflict met Frankrijk de
tractaten niet getrouwelijk heeft nageleefd, de ladingen stellen op
naam van Engelschen, Duitschers en Spanjaarden. Over ^t algemeen
zijn berichten uit andere landen en consulten dienaangaande schaarsch.
Doch men ziet toch geen andere reden voor het bestaan dezer afdee-
ling als deze , dat men een aantal niet nader geordende consulten v^an
den Baad van State maar naar de jaren bij elkaar heeft gevoegd onder
den nietszeggenden titel: Indiferente de Espaüa y Norte, een titel die
ook nog onjuist is, want ook zaken betreffende Italië komen er
in voor. Bij nadere ordening zouden zij gesplitst en bij verschillende
andere afdeelingen gevoegd moeten worden.
In Série 4» vindt men Mimitas de despachos para Flandes, n<»". 2216 —
2287 (jaren 1579—1678; door Gachard gebruikt tot 1599), en in
Série 5*: Minutas de despachos para Holanda, n°« 4010 — 4019 (jaren
1661 — 1699). Met beide afdeelingen heb ik mij niet anders bezig ge-
houden dan om te constateeren , dat zij bevatten wat de titel ver-
moeden deed: de minuten der brieven der Spaansche regee-
ring, meest van de koningen, soms ook van de ministers, aan de
regeering te Brussel en aan de gezanten in Den Haag.
Bij het doorzien van lias n». 2226 (jaren 1606—1609) vond ik een
eigenaardig stuk. Van 16 April 1606 is eene instructie van Philips III
voor Spinola, waaruit groot wantrouwen tegen Albertus blijkt:
met eene herinnering aan de voorwaarden van den afstand der Neder-
landen in 1598 wordt Spinola gemachtigd om bij overlijden van
Isabella op te treden als gevolmachtigde des Konings en terstond
aan Albertus den eed van trouw aan den Koning af te nemen ; weigert
Albertus, dan moet hij hem gevangen nemen. Verder zijn er allerlei
bevelen bij aan verschillende officieren in de Nederlanden om geheel
de orders van Spinola op te volgen. Daar mij later gebleken is dat
het stuk is gepuoliceerd door Ant. Rodriguez Villa in het Boletin
de la Academia de la Historia, 1893, deel ik er niet meer uit mee.
Overigens zijn het korte brieven van den Koning aan den aartshertog
in antwoord op diens missiven over allerlei aangelegenheden; uit 1608
zijn enkele wat uitvoeriger over de onderhandelingen aangaande het
Bestand.
Uit het meegedeelde zal het duidelijk geworden zijn , dat het archief van
Simancas slechts zeer onvolledig en moeilijk te verzamelen materiaal
bezit voor de betrekkingen tusschen Spanje en de Republiek in de
1 7® eeuw, en ook voor de geschiedenis der Spaansche Nederlanden
sedert 1629. Weliswaar heeft men daar de minuten der brieven van de
Spaansche regeering, maar de berichten aan de Spaansche regeering
uit Brussel en uit Den Haag zijn er hoogst onvolledig en moeten
123
uit allerlei consulten van den Raad van State bijeengezocht worden.
Veel beter dan te Simancas zaï men die betrekkingen kunnen be-
studeeren te Brussel, waar het Rijksarchief de papieren, die
te Simancas ontbreken, bezit in den vorm van minuten en boven-
dien verreweg de meeste brieven der Spaansche regeering, waarvan
Simancas de minuten bewaart, in originali. Voor een enkel jaar heb
ik mij daarvan overtuigd: alle brieven der Spaansche regeering aan
den gezant in Den Haag, Gamarra, uit 1670, waarvan te Simancas
de minuten aanwezig zijn, worden in originali te Brussel gevonden.
Wat onze Republiek aangaat , komen dan natuurlijk ook de brieven
harer gezanten bij het Spaansche hof in ons Rijksarchief *) in aan-
merking, en hunne verbalen, voor zooverre deze aanwezig zijn. (Ik
herinner hier aan de werken van Mr. H. A. van Dijk, Bijdrage tot
de geschiedenis der Nederlandsche diplomatie. Handelingen met Frankrijk
en Spanje, 1668—1672, en van Dr. F. J. L. Kramer, De Nederlandsch-
Spaansche diplomatie vóór den vrede van Nijmegen). De verbalen , in ons
Rijksarchief aanwezig (Legatiearchief Spanje), zijn: Verbaal van J. de
Merode, G. van Reede van Amerongen en P. Humalda,
140ct. 1660— 5 Aug. 1661. Verbaal van Van Beverningk, 29 Maart—
23 Mei 1668. Verbaal van Burgersdij k en Van der Tocht, naar
BrusselenMechelengeweestzijnde, 1668. Verbaal van Van Beverningk,
11 Dec. 1670—16 Sept. 1671. Verbalen van Heemskerck van 29 Nov.
1675— April 1676, van 1680—1681, van 1682, van 1683, van 1684,
van 1685, van 1686. Uit de 18® eeuw: Verbaal van Van Gent,
Van Wellandt en du Tour, 1703. Verbaal van Ripper da, 23
April 1715— 19 April 1718. Verbaal van W.M. van Oats van Colster,
19 Maart 1719—15 Aug. 1722. Verbaal van J. L. H. vanWassenaer,
14 Aug. 1747—30 Aug. 1762. Verbaal van Van Heeckeren tot
Brantsenburg, 6 Juni 1770— Aug. 1772. Betreffende onderhande-
lingen met het gouvernement te Brussel (Legatie-archief Zuidel.
Nederlanden) het volgende: Vredehandel van Daniel v. d. Meulen
te Brussel, 1598. — Onderhandelingen van 1632—1634. — Verbalen
van: Van Vrijbergen, 1669; van Van der Tocht en Van Vrij-
bergen, 1670; van Van Beverningk, 1670; van Van Vrijbergen
c. a. 1672 — 1674; van Heemskerck, 1675. Eenige stukken uit de
ambassade van J. Boreel en E. van Weede, 1678.
Verzamelingen van tractaten, door Spanje gesloten, zijn: Goleccion
de los tratados de paz, alianza etc. por L A. de Abreu y Bertodano
12 dln. fol. (1740 — 52). Deze loopen over de 17® eeuw ; eene verzameling
onder denzelfden titel in 3 dln. folio (1796 — 1801) vormt hierop een
^) D. w. z. de gewone missiven van 1650 af, en de secre^e misstwen sedert 1671;
onder de laatste komen ook nog al eens berichten van consuls voor, die
men overigens te zoeken heeft in het Archief der Directie van den Levantschen
handel en de Navigatie in de MiddeUandsche Zee. (De inventaris van dit
Archief bevat een verdienstelijk overzicht van de vestiging der consulaten
in de verschillende steden aan de Middell. Zee, met opgave van de namen
der verschillende consuls). Uit de 18" eeuw zijn de secrete missiven van den
ambassadeur Van der Meer uit de jaren 1724 — 1734 zeer omvangrijk.
124
vervolg voor de 18® eeuw. Daarenboven is van belang : Del Gantillo,
Tratados de Paz etc. (1843) over de jaren 1700-1842.
In Série 4* komt ook een afdeeling voor onder den ti\tö\:' Negocios
Extraordinarios de la partedel Norte, n«« 2842—2993 (jaren 1511— i667),
waarvan de inventaris bij elke lias met een enkel woord het onder-
werp aangeeft. Ik heb de nummers nagegaan, die mij iets schenen te
beloven en ben daarbij tot de ervaring gekomen, dat hetgeen van
belang is door Gachard is gezien en gebruikt, althans voor zoover
het de periode 1559 — 1598 aangaat, en bovendien voor sommige
gebeurtenissen uit de 17® eeuw. Eenige dier nummers stip ik hier-
onder nog kortelijk aan.
n®. 2842. Verschillende stukken betreffende de onderhandelingen , in de
jaren 1574 — 1576 namens Requesens met de rebellen gevoerd.
Na de publicaties van Gachard {Gorr. de Guill. Ie Taciturne, t. IH.
Corr. de Phüippe II, t. III.) bieden zij, geloof ik, geen nieuws,
n®. 2843. Verschillende instructies voor don Juan betreffende de
houding, door hem tegenover de Nederlandsche gewesten aan te
nemen, en betreffende het Eeuwig Edict. Ook hiervan heeft
Gachard het belangrijke gebruikt,
n®. 2814. Instructie (minuut en copie) van 30 Aug. 1578 voor den
hertog van Terranova als ^s Konings gevolmachtigde op het
congres te Keulen. Geheime instructie van 8 Sept. 1578. Een
vijftal adviezen uit 1578 over middelen om de Nederlanden te
bevredigen. Brieven tusschen Parma en Terranova gewisseld
in 1579. Copieën der door partijen te Keulen ingeleverde vertoogen
en artikels Briefwisseling van Terranova met den Koning over
den gang der onderhandelingen, ook van die met den Prins
van Oranje, tot Sept. 1579.
n®. 2845. Eene zeer uitgebreide verzameling van stukken betreffende
de Keulsche onderhandelingen. Zeer vele copieën en ver-
talingen der gewisselde stukken, ook van de Unie van Utrecht.
Talrijke ontcijferde brieven van Terranova over den gang der
onderhandelingen en over zijne pogingen om personen en steden
voor den Koning te winnen ; zoo ten aanzien van Den Bosch, van
den hertog van Arschot, van de abten van Marolles
en St. Geertrui; aanbiedingen die aan Rennenberg zijn
gedaan; condities, aan den heer van Coudenhoven bewilligd;
lijst der edellieden van Gelderland, die tot de gehoorzaamheid
aan den Koning zijn teruggekeerd (hierbij bewees de gravin
van Limborch en Bronckhorst goede diensten); lijst der
personen die ter wille van 's Konings dienst Z u t p h e n verlaten
hebben bij het binnenrukken der troepen op 23 Juli 1579.
Nadat de Keulsche onderhandelingen zijn afgebroken, gaan
Terranova's brieven in 1580 nog voort, ook over Duitsche ver-
houdingen; o. a. doet hij uitvoerig verslag van zijne gesprekken
met den keurvorst van Keulen, van wiens goed gedrag hij
zich meent verzekerd te kunnen houden.
Vrij wat uit de nummers 2844 en 2845 is voor Gachard ge-
125
copiëerd en te vinden te B r u s s e 1 in de Copieën van Siniancas, waar-
van ik zelf vroeger gebruik heb gemaakt voor mijn werk over de
Afscheiding der Waalsche gewesten van de Generale TJnie^ (1895, 1896).
Vgl. ook : T r o s é e , Het verraad van Rennenburg, (1893). Het komt mij
echter voor, dat wie die Keulsche onderhandelingen in bijzonderheden
wilde bestudeeren , ook na de publicatie der Nuntiaturberichte aus
Deutschland * ) in deze bundels nog wel een nalezing zoukunnenhouden.
11° 2847. Consulten van een Junta voor den handel, vooral uit
de jaren 1623 — 1625. Het hoofddoel der beraadslagingen is,
middelen te beramen om den handel der rebellen in het
algemeen en dien op Spanje in ^t bizonder te fnuiken, en den
handel van Spanje te ontwikkelen. Velerlei adviezen worden hier-
omtrent te berde gebracht, en ook andere onderwerpen komen
hierbij ter sprake , o. a. de oorzaken waardoor het goud en zilver
aan Spanje worden onttrokken. De beraadslagingen stellen in 't
licht, dat de rebellen onder Fransche en Engelsche vlag zeer
levendigen handel in Spanje drijven. In een aanwezigen brief van
den graaf van Castrillo, onderkoning van Navar re, aan den
Koning van J23 Jan. 1624 wordt gezegd , dat de waren en artikels
uit Holland en Zeeland, in 't bizonder allerlei soort van
specerijen, in groote massa in het koninkrijk worden ingevoerd;
de Nederl. koopvaarders brengen die vrijelijk naar de havens van
Bayonne en S. Juande Luz in Frankrijk, die op vier en zes
mijlen afstands van het koninkrijk gelegen zijn; zij hebben daar
hunne factoren en gewoonlijk groote voorraden van die koopwaar ,
en daar zij die niet op andere wijze binnen Spanje kunnen brengen ,
verkoopen zij ze goedkoop, hetzij voor geld, hetzij voor wol. Die
waren worden vervolgens ongehinderd binnengevoerd in Navarre
en in Castilië. Het zou zeer wenschelijk zijn den vijanden dien
handel , waaruit zij groote voordeelen trekken , te beletten ; zij
zouden er zeer door bekneld worden , want het is de eenige wijze
waarop zij hunne waren in Spanje kunnen brengen. De uitkomst
van de overleggingen der Junta is , dat moet worden teruggegrepen
op de verordeningen van 1603, en dat de invoer van alle waren,
waarvan de herkomst niet duidelijk kan worden aangetoond,
moet verboden worden. In 1624 ook beraadslagingen over de
mogelijkheid om de „compania de pan os" (panos = lakens ;
de Merchant-adventur ers zijn bedoeld) van Middelburg
weg te trekken en naar de Spaansche Nederlanden te doen verhuizen,
waar omtrent aan den graaf van Gondomar, gezant in Engeland,
openingen waren gedaan. Uit 1623 beraadslagingen over de mogelijk-
heid van samenwerking met de Engelschen in Indië.
Van eenige andere liassen moge de vermelding volstaan: n® 2846
eenige brieven van Albertus aan J. B. de Tassis uit 1598 en
1599, brieven van Joinville uit 1585, en een aantal stukken uit
1609 — 1611 over hervormingen in administratie en legerbestuur in de
Spaansche Nederlanden , het geheel van weinig beteekenis ; n® 2855 een
1) 3*« Abth. 2*" Th. Verwerkt in de Westdeutsche Zeitsohr. XIII, 3 door Kansen.
126
bundel van adviezen van Granvelle over de zaken van Frankrijk
en van de Nederlanden, 1580 — 1584; naar mij toescheen weinig
belangrijk, het schijnen uittreksels. N»" 2871— 2872 stukken betreffende
de komst en de arrestatie van den hertog van Arschot te Madrid,
1634 (door Gachard gebruikt); n® 28^ verschillende stukken over
de onderhandelingen over bestand in 1633 (door Gachard ge-
bruikt); n** 2943 een groot aantal officiëele stukken betreffende den
Munsterschen vredehandel; volmachten, verdrag, ratificatie.
In Série 5* komen onder den titel Negocios notables soortgelijke
bundels voor , zoowel onder de afdeeling Holanda als onder de afdeelingen
Flandes en Indiferente de Espafia y Norte. Ook deze heb ik nagegaan.
Holanda n° 3998. Consulten van den Raad van State, origineelen
en minuten, van de jaren 1680 — 1683 over de volgende aangelegen-
heid. In 1680 had don Antonio Medrano van de Staten-
Generaal, onder voorbehoud van hunne souvereiniteit , gekocht
het eiland Tabago, op een aantal voorwaarden, die in druk
aanwezig zijn. Hij had dit echter gedaan zonder verlof des Konings,
en na veel overleg van den Raad van State werd hem bevolen
het weer van de hand te doen. Hij vond een kooper in den heer
van Sommelsdijck, doch nu verzette de pauselijke nuntius
zich tegen den verkoop aan een ketter, daar hieruit kwade ge-
volgen voor de kerk konden voortkomen. De afloop der zaak is
mij uit deze papieren niet gebleken. Het schijnt dat de St aten-
Generaal tot den verkoop waren overgegaan uit vrees dat de
keurvorst van Brandenburg van het nog niet gekoloniseerde
eiland bezit zou nemen.
n<* 3999. Consulten, als boven, over de garantie van den vrede
van Nijmegen en over de toetreding tot het garantietrac-
taat. 1681—1684.
n° 4000. Consulten als boven uit de jaren 1676—1684. In 1676,
25 No V. (?) sloot Van Weede van Dijkveld, extraordinaris-
envoyé der Republiek te Brussel, eene voorloopige overeenkomst
van drie artikels met den gouverneur der Spaansche Nederlanden,
Villa Hermosa, waarbij het handelstractaat met Spanje
van 1650 gewijzigd werd. Tegen deze wijzigingen openbaarde
zich een sterk verzet in de Spaansche Nederlanden en de ratifi-
catie bleef achterwege; de Ned. gezant te Madrid, Heemskerck,
drong met nadruk op die ratificatie aan doch had geen succes.
(Vgl. Kramer, op cit., p. 229—232).
n® 4001. Consulten als boven, 1683 — 1685, over brieven van den
Spaanschen consul te Amsterdam, FranciscoMassis, die klaagde
over vermindering van inkomsten, in het bizonder tengevolge
van de handelwijze der regeering te Amsterdam. Vroeger toch
hadden de schepen, die op Spanje voeren , eene scheepsverklaring
noodig gehad van den consul van Spanje te Amsterdam, die
daarvoor eene recognitie genoot, doch in 1677 had de regeering
van Amsterdam hieraan een einde gemaakt eu voortaan zelf
scheepsverklaringen afgegeven, omdat naar hare bewering het
127
betalen der recognitie aan den consul voor den handel te drukkend
was. De consul wilde hierop thans terugkomen en stuurde met
zijne klachten versphillende bijlagen over ten bewijze van zijn goed
recht. Het is mij niet gebleken, dat hij succes heeft gehad.
n® 4002 Consulten als boven, 1684—1685, over den eisch der
Neder 1. ambassade, dat een harer dienaren, die op beschul-
diging van moord was gevangen genomen , ontslagen zou worden.
Ten slotte verkreeg zij haar eisch.
n® 4003. Consulten als boven, over de rekeningen van den mar-
kies van Castelmoncayo, gezant in Den Hang van 1680 —
1684, 1691—1692. Geen merkwaardigs.
n** 4004 Consulten als boven, 1684—1687, over den eisch der
Republiek, dat de ladingen yan zes schepen, genomen door
admiraal Papichino en verbeurd verklaard omdat zij aan Fran-
schen toebehoorden en met valsche papieren werden vervoerd,
zullen worden teruggegeven of vergoed.
n<» 4005. Consulten als boven, 1687 — 1690, over het „asiento de
negros" van Balthasar Coymans en diens erfgenamen. Hun
worden bij de uitvoering van" het asiento allerlei moeilijkheden
in den weg gelegd, ten einde tot vernietiging van het contract
te kunnen komen. Dit geschiedt op aanstoken van den pause-
lij ken nuntius, en het is er om te doen, de kettersche Hol-
landers van den slavenhandel uit te sluiten in 't belang van den
roomschen godsdienst. Namens de Staten-Generaal komt de gezant
Schonerberg op heftige wijze op voor de belangen der firma
Coymans, der W.I. C. en der andere geïnteresseerden.
n® 4006. Consulten als boven over de rekeningen van don M a-
nuel Coloma, gezant bij de Republiek van 1687 — 1691.
Flandes, n°* 3895, 3896. Consulten van den Raad van State
over de betaling der subsidies aan den keurvorst van Bran-
denburg voor diens troepen, 1679 — 1689.
■n9^ 3897, 3898. Consulten als boven over de onderhandelingen en
den vrede van Nijmegen, 1675 — 1678.
n® 3899. Consulten als boven over de onderhandelingen aangaande
den twintigjarigen wapenstilstand met Frankrijk, 1684.
n**® 3900 — 3906. Consulten als boven over de onderhandelingen en
den vrede van Rijswijk, 1693—1699
Indiferente de Espana y Nor te. n^. 4165. Consulten van den
Raad van State, 1660 — 1662, over deelneming in eene op
te richten Oost-In d. Compagnie. Het eerste voorstel daar-
omtrent was aan den Keizer gedaan door den admiraal
Arnold Gyssel (Aernout Gysels) uit naam van den keur-
vorst van Brandenburg en de markgraven Willem
en Herman van Baden. De Keizer had het denkbeeld niet
verworpen, en in 1661 kwam fray Christoval de Rovas,
provinciaal .van Saksen der Recolleten van St. Franciscus, er in
Spanje over onderhandelen. Eerst werd het voorstel niet gunstig
128
ontvangen doch in 1662, na onderhandeling van den Spaanschen
gezant met den Keizer, in gewijzigden vorm aangenomen; onder
bepaalde, voorwaarden zou de Spaansche koning deelnemen in de
Compagnie.
n«. 4180. Consulten als boven, uit de jaren 1696-1697, 1703, 1705,
1707, over plannen, reeds hangende sedert 1690, van een aantal
ingezetenen der Spaansche Nederlanden, om eene compagnie
van handel en scheepvaart op te richten in de Spaansche
Nederlanden en Spanje; hun woordvoerder was Huibert Joachim
de Croese.
n®. 4181. Consulten als boven over de voldoening der maand-
gelden van het Nederl. eskader, dat in 1694 en 1695 in de
Spaansche havens overwinterde, waarbij ter toelichting enkele
stukken van 1675 en volgende jaren.
Het spreekt vanzelf, dat in de liassen over andere landen, over het
Duitsche rijk, over Engeland, over Frankrijk, over Rome,
over Portugal, ook stukken gevopden zullen kunnen worden, die
voor onze geschiedenis van belang zijn; doch ik kon er niet aan
denken hiernaar een onderzoek te gaan instellen. Alleen heb ik een
paar liassen van Portugal ingezien en eenige liassen der afdeeling
Becretarias Provinciales y onderaf deeling Portugal. Alvorens hierover
mededeeling te doen , vermeld ik eene aanteekeuing uit den inventaris
van Portugal: bij n«. 390 (jaar 157^) is vermeld een brief van den
schilder Francisco „de Holanda" aan Philips II, waarin h\j
schrijft, dat zijn vader, Antonio „de Holanda" op bevel van
Kar el V naar T o Ie do is gegaan en de portretten geschilderd heeft
van Karel en diens gemalin, en van Philips II aan den hals
zijner moeder, en dat hijzelf thans aan Philips twee schilderyen
toezendt, ééne van de Passie en de andere van de Opstanding
van Christus. —
Estado. Portugal. Série 2^.
n®. 434 (jaren 1596 — 1599). Dit nummer bevat consulten overaller-
lei; een aantal avisos over uitrustingen in Engeland en in de
Republiek.
n«. 435 (jaren 1600 — 1607). Nagenoeg uitsluitend c o n s u 1 1 e n , waarbij
ook de Indische belangen ter sprake komen; wenschelijkheid
om Ceylon te veroveren en St. Helena te versterken; over
middelen om den handel tusschen de Filippijnen en China
te verlevendigen.
n<». 436 (jaren 1608 — 1614). Ook nagenoeg uitsluitend consulten,
o.a. over maatregelen om den handel der Nederlanders in
Indië tegen te gaan; over middelen om den invoer van Indi-
sche producten door de Nederlanders te beletten enz.
n<». 437 (jaren 1615 — 1620). Ook consulten, doch met meerdere b\j-
lagen. Veel over eene zending van don Garcia de Silba y
Figueroa naar Perzië. — Hoofdpunten uit den brief van don
Juan de Silva, gouverneur der Philippijnen, van 27 Juli
1615. Uittreksels uit Indische brieven van 1617.
129
Dan Apuntamientos para su Real Mag^ de fray Pedro de la-
nunciacion, religioso de San Francisco, de nacion Olandes, de lo
que a visto, oydo, notado y esperimentado jpersonalmente en
Olanda, Gelanda, Frigia, Guelders, Francia y Inglaterra en esta
ano de 1618 que anduve alla por orden del serenisimo Virrey de
Portugal. De titel belooft meer dan de inhoud geeft; heel veel heeft
■fray Pedro niet gezien , gehoord en ervaren ; hij kan bet op 3^ fol.
aan teekenen , en het heelt weinig om ^t lijf. Zijne opvatting van de
remonstranten is , dat deze eigenlijk den katholieken zeer nabij
stonden, en hij spreekt met veel sympathie van Oldenbarne-
velt als „este buen advocado".
Secretarïas Provinciales, Negociado de Portugal.
n° 2690 (een boek met 57 beschreven fol.). Consulten der Junta,
die te beraadslagen had over de middelen tot uitrusting eener
sterke vloot om de Hollanders uit Brazilië te verjagen, en
tot eene tweede uitrusting ter bescherming der schepen die uit
Oost-Indië werden verwacht. 1631 Juni — Sept.
11° 2691. (353 fol.) Copieën van consulten vsm Mei 1635— Juni 1636
over allerlei onderwerpen, ook over den gang van zaken in
Brazilië,
n** 2692. (570 fol.) Origineele consulten van den Raad van Portu-
gal over de zaken van I n d i ë Jan 1608— Dec. 1609 (Portugeesch).
Er zijn talrijke bijlagen bij. Hoewel het mij niet bekendis, of die
stukken wellicht reeds zijn uitgegeven en ofschoon zij ook goeddeels
niet van direct belang voor onze geschiedenis zijn, meen ik toch
goed te doen met er hier de aandacht op te vestigen; het zijn:
fol. 6 — 7. Relacion del proceder que Luis Pereira de la
•Oer da tuvo en la Embaxada con que S. M. Ie embio al Rey de
la Persia. (z. d. De gezant kwam 17 Oct. 1604 in Perzië aan).
fol. 8 — 9^'o. Copia de la carta que E.1 Rey de la Persia
^scrivio a S. M. por el embaxador Luis Pereira delaCerda.
z. j. en d.
fol. 10— lO^o. Relacion de lo que se ha entendido que el Em-
baxador de la Persia trae para representar d S. M. z. j. en d.
fol. 110. Copia de una carta del Arcobispo de Goa para
S. M. escritta en Goa a 15 henero (Jan.) de 1607. Over den strijd
met de Hollandsche scheepsmacht en het ontzet van Malaca.
fol. 159— 168^'<^. Relacion de lo que en sabstancia contiene una
carta del Virey Don Martin Alfonso de Castro, escritta
•en Malaca en 4 de Mayo del ano passado de 1607 (fol. 159 —
166^") y de lo que en otras de la misma datta escriven los obis-
pos de Malaca ydela ChinayelRegimientodela Ciudad
de Malaca.
fol. 182—185^0. Relacion de lo que se contiene en dos cartas
•del Arcobispo de Goa, escritas en 25 de Agosto del ano
passado de 1607 por la via de Ormuz y recevidas en 28 de Junio
deste ano de 1608.
fol. 190 — 191^0. Copia de carta de don Jeronimo Coutino
9
130
para el Marquez de Gastel Rodrigo escritta en 17 de Junio
(1608), 130 legoas é. la mar de la costa de Portugal, (o. a. over
gevechten met Nederl. schepen bij Mozambique en bij Goa).
fol. 194— -199^'®. Relacion de lo que contienen las cartas del
Arcobispo de Goa, Gobernador de la India (en absencia dei
Virey don Martin Alfonso de Gastro) que han venido en la naa
de don Jeronimo Cotiüo, escritas en 29 de Deziembre del aöa
passado de 1607.
fol. 202 — 202^'". Gopia de carta del Arcobispo de Goa^
Goveruador de la India, para S. M. Goa, 29 Dec. 1607.
fol. 204 — 204^0. Copia de carta del EmperadorManomotapa
para S. M. 4 Aug. 1607. (Het was, zooals vroeger ook reeds,
te doen om de rijke mijnen van Manomotapa in bezit te
krijgen. Andere desbetreffende stukken: fol. 206— 206^^, fol. 208,
fol. 423—424).
fol. 210—218^0. Copia de carta de AndreasHurtadode
Men do ca para S. M. Goa. 26 Dec. 1607. Overzicht van den ge-
heelen toestand.
fol. 223 — 225. Gopia de carta de Juan Gorrea de Sousa,.
capitan-mayor de los dos galeones que fueron de socorro é, la
India el ano passado, escritta a S. M. é, 27 de Dez. del misma
aüo (1607).
fol. 419. Las quexas (klachten) que el Rey de Persia tiene
del Govemador ^ de otros ministros de las Indias. z. j. en d.
maar waarschijnlijk van 1609.
fol. 425—426^0. Over den slechten toestand van Ormuz. 3 Mei
1608. (Zie ook fol. 554—555).
fol. 446 — 447^0, Relacion de lo que escrive el Arcobispo de
Goa en carta escritta en cifra a 20 de Nov. de 1608.
fol. 448—451. Als boven, van 29 Nov. de 1608.
fol. 556—560. Gopia de una carta para S. M. de fray Ante-
nio de Gonea, escritta en Aspahan é, 27 de Dez. passado.
(De briefschrijver was in gezantschap naar Perzië).
n°. 2711 (136 fol.). Dit nummer bevat, zooals de inventaris aangeeft,
brieven van den Koning betreffende Indië; het zijn echter
slechts beschikkingen van den Koning op adviezen van den,
Raad van Portugal aangaande benoemingen, jaargelden enz*
van allerlei personen. 1608 — 1611. Portugeesch.
n». 2720 (82 fol.). Als boven. 1612—1614. Portugeesch.
n®. 2734. (139 fol.). Register van brieven van Philips IV aan den
markies van Gastel Rodrigo over maatregelen die genomen
moeten worden om Brazilië te hulp te komen, en van orders
van Gastel Rodrigo aan verschillende personen ter bereiking
van dit doel. Enkele uit 1628 en 1629, maar in hoofdzaak uit
1630. Portugeesch.
n®. 2736. (115 fol.). Register van brieven van den onderkoning van
Indië, den graat van Linhares, aan Philips IV; het zijn
louter adviezen over verzoeken en aanspraken van verschillende
personen. 1630. Portugeesch.
131
n®. 2737. (53 fol.). Zooals de inventaris aangeeft, bevat dit nummer
brieven over hulp voor Brazilië; het zijn echter slechts brieven
van Diogo de Gastro aan verschillende personen, ten einde
maatregelen te treffen tot het verleen en dier hulp. 1631. Portugeesch.
no. 2743. (108 fol.). Als n«. 2736. Over het jaar 1632.
Nog vermeld ik n°. 2764, een zeer lijvig deel van 867 fol., origineele
brieven bevattend van de Indische onderkoningen Duartede
Meneses en E man. de Sousa Coutinho, en van andere func-
tionarissen in Indië, enkele uit 1587, overigens uit 1588 en 1589. En
eindelijk n^ 2784, eene verhandeling over den pep er handel enden
verbouw van peper, in 1607 opgesteld door Francisco Da-
co sta, die 21 jaar in dien handel werkzaam was geweest. De ver-
handeling is 57 foliobladz. lang.
Inventario Moderno
De inventario moderno, door Manuel Gonzalez opgemaakt, ver-
meldt , zooals ik reeds heb gezegd , de liassen die in 1826 uit de Secre-
f aria de Estado naar Simancas zijn overgebracht en de diplomatieke
briefwisseling uit de 18® eeuw bevatten. Ik heb mij hiermede slechts
kort kunnen bezighouden. Ik zal hier thans eerst laten volgen wat de
inventaris onder het hoofd Holanda heeft , en dan enkele mededeelingen,
aan eenige dier liassen ontleend.
Holanda.
n<*. 6173. Un legajo de fechos de correspondencia con el Du que de
Ossuna y sus despachos para ajustar los tratados en el Con-
greso de Utrecht desde 28 de Febrero hasta 28 de Die. 1712.
n® 6174 I Correspondencia con los Plenipotenciarios en el con-
n« 6175 ! greso de Utrech, 1713.
no 6176 ( T , .„. .
no 6177 ! ^^^^- ^^^^'
n® 6178. Correspondencia del Duque de Ossuna y Marques
de Monteleon desde Utrech. 1713.
n® 6179. Oficios del Baron de Kiperda desde su llegada (komst)
a Madrid en Junio de 1715 hasta fines del ano 1716.
n® 6180. Correspondencia del Marques de Miraval. Agosto —
Dec. 1715. Item los credenciales y recredenciales del Baron
de Riperda de 1715—1718.
no 6181. Correspondencia con el Marques Verrety— Landy
sobre negocios varios e indiferentes , 1717.
n** 6182. Idem hasta fin de Diciembre 1716. Con los despachos e in-
strucciones y los fechos pertenecientes a D. Nicolas Oliver.
n^ 6183. Idem del Marques Berrety-Landy sobre el titulo de
consul en Amsterdam a D. JosefAcosta. Sobre el tratado de la
Barrera. AiTesto enLondres del Ed viado de Siiecia. Triple
Allianza y Presas (prijzen, prijsgemaakte schepen). 1717.
n® 6184. Idem reservada del Marques Berrety-Landy con el Car-
denal Alberoni, recogida de entre los papeles de este (ver-
zameld uit de papieren van dezen). 1716 en 1717.
132
n® 6185. Idem de los Marqueses Berrety y Monteleon sobre
un proyecto de Finanzas y declaracion de la accession a la
Quadruple Alianza por los Estados de Holanda. 1719.
n" 618G. Idem entre el Marques de Berrety y el Cardenal
Alberoni. 1719.
n® 6187. Idem del mismo (van denzelfden) Marques de Berrety
sobre la Triple y la Quadruple Alianza; comercio y
tratado de la Barrera.
n® 6188. Idem del mismo Marques de Berrety y el Cardenal
Alberoni. 1718.
n° 6189. Idem del mismo Marques de Berrety sobre la Qua-
druple Alianza. Nombramiento de Ministros para el Con-
greso de Cambray y otras materias del aüo 1720.
n» 6190 )
n« 6191 f Correspondencia de 1720.
n» 6192 )
n° 6193. Correspondencia con el Embajador de Holanda y oficios
suyos del ano 1721.
n® 6194. Correspondencia del Marques de Monteleon del ano 1721.
n° 6195
n» 6196 f Idem. 1722. Con el expediente de D. Guillermo Smith. 1723.
n« 6197
o ri99 Correspondencia de D. Nicolas Oliver. 1724.
n« 6200 I j. ,^o-
no6201 i ^^^"^- ^'2^-
n<* 6202. Las instruciones , credenciales y despachos que se dieron
al Marques de San Eelipe para servir la Embajada de Ho-
landa. 1725.
n® 6203. Oficios del Embajador D. Francisco van der M er (Meer).
1724, 1725.
n<* 6204. Correspondencia con el Marques de San Eelipe, D.
Nicolas Oliver, D. Juan Cascos, y el Consul D. Bernar-
dino de Sala sobre el trato de Hannover y compania de
O sten de. 1726.
n<* 6205 Idem del mismo Marques de San Felipe y D. Nicolas
Oliver. Fallecimiento (overlijden) del Marques. Nombramiento de
Oliver para Elvecia y su vuelta (terugkeer) é, la Haya. 1726.
n» 6206 Sobre la esquadra Holandesa contra Argel (Algiers).
1721-1725.
n° 6207. Sobre letras de cambio (wisselbrieven) para pago de sueldos
del Marques de Monteleon y D. Nicolas Oliver. 1724—1726.
n" 6208. Sobre la formacion de la compania de Ostende y sus
controversias. 1723—1726.
n° 6209. Correspondencia del Marques de S. Felipe, D. Nicolas
Oliver y D. Juan Cascos sobre el tratado de Liga de
Hannover y compania de Ostende. 1726.
133
n® 6210. Cartas de D. Guillermo Nunez. Cartos de varios estran-
geros y noticias reservadas de Mr. Le Maingre. 1726.
n® 6211. Fechos indiferentes de la correspondencia de D. Nico las
Oliver y D. Juan Cascos 1726.
n® 6212. Correspondencia del Marques de San Felipe, D. Ni-
colas Oliver y los testamentarios del Marques Berrety
sobre los negocios de dicho Marques. Tratado de Hannover
y accesion a la Liga de la Triple Allianza. 1726.
n» 6213. Oficios de la Embajada de Holanda, 1726, 1727.
n® 6214. Correspondencia con D. Nicolas Oliver y el consul D.
Bernardino deSala. Sobre el mismo tratado de Hannover.
Preliminares para su ajuste y formacion de la compania de
Ostende 1727.
n® 6215. Idem de los mismos. Sobre relaciones de gastos extraordi-
narios y derechos (rechten) consulares 1727.
n® 6216. Fechos indiferentes de la correspondencia de D. Nicolas
Oliver. Pago de letras de cambio. Lutos y Oficios de la Emba-
jada de Holanda. 1728.
n® 6217. Correspondencia de D. Nicolas Olivei*. Sobre la com-
pania de Ostende, tratado de Hannover, y nueva com-
paüia de Altona. 1728.
n® 6218. Idem del mismo sobre las conferencias de la Provincia
de Ostfrisia: sucesion del Rey de Polonia y Ratificacion
del Tratado de Sevilla. 1729.
n® 6219. Idem del mismo sobre relaciones de gastos. Testamentaria
del Marques de Lede y oficios de la Embajada de Ho-
landa. 1729.
n® 6220. Idem del mismo sobre negocios indiferentes del ano 1730.
n® 6221 Idem del mismo sobre accesion de las Pro vin ei as Uni-
das é- la Republica de Holanda (sic) y consentimiento de
ellas al Tratado de Sevilla. 1730.
n° 6222. Idem del mismo sobre las conferencias de los Estados de
Holanda acerca de la conclusion del Tratado de Sevilla y
o tras materias. 1731.
n° 6223. Idem del mismo sobre negocios indiferentes. Oficios de la
Embajada. 1732.
n® 6224. Idem del mismo sobre las Juntas Provinciales de los Estados
de Holanda para extinguir la compania de Ostende. 1732.
n® 6225. Idem del mismo sobre los intereses del Principe de
Nassau Diest y los del de Orange Nasau de Siegen (sic)
y otras materias. 1733.
n® 6226. Idem del mismo sobre negocios indiferentes. 1733.
n® 6227. Idem del mismo sobre noticias publicas, relaciones de sus.
negocios y otras materias. 1734.
6228 )
n*» Tzzz' Idem del mismo. 1734—1744.
6239. '
n<» 6240. Oficios de la Embajada de Holanda. 1734—1739.
no 6241. Oficios de la Embajada de Holanda. 1740, 174U
134
n® 6242. Minutas de la instruccioD y despachos entregados al MI
ques de San Gil para servir la Kmbajada de Holanda. 17
n® — i Correspondencia del mismo Marques de San Gil. IZ^-^
6245. ' ^ ^
6246. i
n» Ut supra. 1736.
6248. ' ^
6249. I
n<> Ut supra. 1737.
6252. ' ^
n« 6253. Correspondencia de sus cuentas. 1737 — 1742.
6254. )
^^ ;,^~r t Correspondencia del mismo Marques de San Gil. 1738.
6256. * * ^ .
no 6257. Ut supra. 1738—1742.
6258. j
n** - — Ut supra. 1739.
6261. ' ^
6262. i ^^
n« -- Ut supra. 1740.
6265. , ^,
11° ^^'r.,^ ^t supra. 1741.
6267. ' ^
n*» 6268 Las espediciones del mismo Marques de San Gil desde
la Haya. Tratado de pacificacion , etc. 1742—1745.
6269. j ^
n° "— — Correspondencia del mismo Marques de San Gil. 1742.
d27*2. '
6273. j
n° ^.^^ Ut supra. 1743.
6277. ' ^
6278. i ^^
""" 6283. ' ^''^''^- ^^^^•
6284. i
^** 628'7. ' ^^^ ^^P^^' ■^'^^^*
n« 6290. Su salida (vertrek) de aquella Republica. 1746.
6291. i ^
n° ^Z^~ j Correspondencia del Marques de Puert o, embajador en
Holanda 1747.
n» ^295* i Ut supra. 1748.
6296. 1
""" 6m i ^^ ^''P''^- ^^^^'
j Ut supra. 1751.
j Ut supra. 1752.
135
6300. i ^,
n*» -— I Ut supra. 1750.
6304.
6306.
no 6307.
^ 6308.
n^ 6309. Idem. Aqui (hier) esta la correspondencia con D. Antonio
de la Quadra hasta Junio de 1753 y la credencial minuta de
sueldo y opcion al consulado de Amsterdam é, D. Manuel de
Vriondo; y una pension annal é, la Marquesa de la Pesadilla.
n® 6310. Correspondencia del mismo D. Antonio de la Quadra
con copia del tratado del Rey de Marruecos y los Estados
Generales de Holanda. Nombramiento de Quadra para H an-
no ver, sus credenciales , sueldo, ayuda de costa, etc. 1753.
n^ 6312 Correspondencia de la Quadra. 1754.
n° 6313. Ut supra. 1755.
n^ 6314. Correspondencia del Marques de Grimaldi, Embajador
en Holanda. 1756.
n« 6315. Ut supra. 1757.
n» 6316. Ut supra. 1758.
n° ^^\l' j Ut supra. 1759.
o 6319. I Ut supra. 1760. (In n° 6320 eene copie van Grimaldi's in-
^ 6320. 1 structie).
6321. 1 Correspondencia del Marques de Puente Fuerte.
"" 6329. t 1761-1769.
n» 6330. Ut supra. 1770. Con cartas de D. Eugenio de Reno-
vales desde 20 Set. 1770.
o 633L j Tres legajos de oficios de D. Pedro Lemaire, secre-
^ 6333. ' tario de la embajada de Holanda. 1746, 1747.
^ 6334. I Once legajos de correspondencia del consul en Amsterdam,
^ 6344. i ^' J^an Manuel de Vriondo. 1757—1769.
^ 6345. ■ geis legajos de correspondencia de D. Felipe Rodri-
^ 6350. i guez, consul en Amsterdam. 1738 — 1756.
o 6351. j Cinco legajos de oficios de la Embajada de Holanda.
"" 6355. 1 1730-1760.
n® 6356. Gacetas y noticias entresacadas del negociado do Holanda.
1739—1759.
n^ 6357. Sobre la negociacion entablada entre los ministros de Es-
pana y Prusia en la Haya para un tratado de comercio entre
una y otra Potencia. 1767 , 1768.
n** 6358. Fechos relativos a sueldos de secretarios de la Embajada
de Holanda. 1761.
136
n» 6359. Oficios de la Embajada de Holanda. 1752—1770.
n« 6360. Legajo, intitalado Indias. Isla de Vrua.
n® 6361. Sobre presas, hechas a diferentes Holandeses por D,
Pedro Garaycochea, sentenciadas por los oficiales Breales de
la Habana.
n" 6362. Correspondencia con el Marques Grimaldi de 1755 é,
1763. Estan sus despachos, los del Marques del Puerto, lo&
de Puente Fuerte, los de Navarro y los de Conri.
n® 6363. Correspondencia del Marques de Puente Fuerte y D^
Eugenio de Renovales (con su nombramiento) de 1771.
6364. .
n« — — Correspondencia del Viz con de de la Herr e ria. 1772-1780
6373. i
n** -^^r.^ .Correspondencia del Conde de Santa Fé. 1780—1787,
6380. » ^
n» 6381. Correspondencia del Conde de Santa Fé y de su secre-
tario D. Alfonso de Aguirre. 1788.
^ 6382. 1 Fechos pertenecientes é, la Capilla Re al de la Embajada.
^ 6386. I de Holanda. 1714 -1746.
n» 6387. Oficios de la Embajada de Holanda. 1718—1793.
n» 6388. Ut supra. 1786—1795.
n» 6389. Ut supra. 1780—1783.
n<» 6390. Legajo con el espediente sobre el navio 'H.olB.ndea SpaaVy.
que cargo arinas en el Ferrol y las introdujo en el Ferrol, de la-
misma epoca de 1780—1784.
n° 6391. Sobre el pago de creditos y deudas del Vizconde de la.
Herreria, Embajador que füe en Holanda.
Zooals uit het bovenstaande blijkt, heeft de vervaardiger van dezen
inventaris, «Ion Manu el, zich eerst bevlijtigd om niet alleen den
naam van dep correspondent te vermelden maar ook met een enkel
woord aan te geven, waarover in hoofdzaak de brieven handelen*
later is hem dat echter toch te machtig geworden en heeft hij zich
vergenoegd met het noemen van des briefschrijvers naam. Niet altijd
is hij nauwkeurig in het aanstippen der hoofdpunten. Zoo spreekt het
vanzelf, dat n®. 6214 geen brieven van 1727 bevat over de oprichting;
maar wel over de schorsing der compagnie van Oostende, en dat in
n® 6218 berichten worden gegeven over de bemoeiingen der Staten-
Generaal in zake de geschillen in Oost-Friesland tusschen den vorst en
de stenden in 1729. Een andermaal laten zijne mededeelingen aan
duidelijkheid te wenschen over. Maar in ieder geval geeft de inventaris
toch eenig overzicht , en daarom heb ik hem overgenomen , voor zoover
hij onze Republiek betreft.
Behalve de onderafdeelingen naar de landen heeft deze inventaris
ook nog eenige algemeene hoofden, niet op een bepaald land betrek-
king hebbende. Het zijn de volgende:
Negociado de Congresos.
n» 7513—7539. Congreso de Cambray. 1720—1725.
137
n» 7540—7560. Congreso de Soissons. 1727—1730.
n» 7561—7581. Congreso de Francfort. 1741—1744.
Negociado de Junta de Dependencias de Estrangeros^
que tambien se llama de Jueces Conservadores de Co-
rner ei o. 1706—1763.
Het zijn de liassen n^ 7582 — 7604; voor zoover de inventaris uit-
wijst, van geen belang voor onze geschiedenis.
Negociado de Cónsules y Vice-Cónsules. 1715 — 1782.
Dit hoofd omvat de liassen n^» 7640—7671; voor ons land komen
daarvan alleen in aanmerking:
n°. 7640. Correspondencia de Asó, consul en Amsterdam y en Dun-
querque. 1777.
n<>. 7671. Correspondencia del Consulado de Ostende sobre la
compania llamada de Ostende en Indias. 1724.
Indiferente. 1701 — 1785 (een enkel nrummer uit 1824).
Naar den inventaris te oordeelen bevat dit hoofd, de n^^ 7831 —
7913 vermeldend, geen belangrijks voor onze geschiedenis en heeft
het betrekking op binuenlandsche aangelegenheden van Spanje.
Legajos y Libros inconnexos. 1252—1773. (Slechts weinig
uit de tijden vóór de 18® eeuw).
Ook in deze liassen, n<*® 8098 — 8132 , wijst de inventaris geen zaken
van beteekenis voor onze geschiedenis aan.
Uit de af deeling Holanda heb ik in de eerste plaats de liassen in-
gezien , wier hoofdinhoud door don Manuel op onduidelijke wijze was
aangegeven ; dan heb ik hier en daar een enkelen greep gedaan. Wel-
licht zou ik nog een paar dagen besteed hebben aan een nauwkeuriger
onderzoek der papieren van Beretti-Landi, die in de jaren 1718 —
1720 eene groote bedrijvigheid in de Republiek ontwikkeld heeft om haar
van toetreding tot de zoogenaamde Quadraple-Alliantie terug te houden,
ware het niet, dat ik reeds zeer geruimeu tijd minder wel was en
vreesde bij langer volhouden ernstig ziek te worden; dientengevolge
heb ik eenige dagen vroeger dan oorspronkelijk mijn plan was de
tehuisreis aanvaard.
Het weinige, dat ik te vermelden heb, laat ik weer in chronologi-
sche orde volgen.
n<». 6182. De berichten in deze lias zijn van den secretaris der ambas-
sade, Nicolas Oliver, van Dec. 1715 — Oct. 1716, die veel-
vuldig terugkomt op frauduleuzen handel der vreemde naties
in Spaansch Amerika en speciaal op den ongeoorloofden handel
der Hollanders in campeche-hout in de Laguna de Ter-
minos; de berichten van Beretti-Landi, van Oct. — Dec. 1716,
hebben weinig om 't lijf; hij is slecht te spreken over den consul
van Spanje te Amsterdam, Jozeph Manuel d/e Acosta, wien
hij vooral kwalijk schijnt te nemen dat hij een jood is. Het was
mij bij 't inzien van dezen bundel echter meest te doen om de
instructie van Beretti; zij is onbeduidend, maar ik vond er
in wat ik hoopte te vinden, n.l. eene aanwijzing, hoe de papieren
138
der Spaansche ambassade in Den Haag van 1648 — 1701
te Brussel gekomen zijn.
In Beretti's instructie van 8 Juni 1716 wordt gezegd, dat de
Spaansche gezant Quiros bij het uitbreken van den Spaanschen
successieoorlog uit Den Haag naar Brussel is vertrokken; hij is
spoedig overleden en had tot executeur-testamentair benoemd don
Diego Hortiz de la Carrera, die dientengevolge het archief
der Spaansche ambassade in Den Haag in handen heeft gekregen.
Deze Carrera is later in dienst genomen door de Oosten-
rijkers met en ter wille van die papieren. Aan Beretti Landi
wordt gelast te trachten ze terug te krijgen; maar de aanwezig-
heid van dat archief ten huidigen dage in het Rijksarchief te
Brussel bewijst, dat hij in zijne opdracht niet is geslaagd.
n®. 6184. Zooals de inventaris zegt, blijkbaar op gezag van eene aan-
teekening, in de lias aanwezig, zijn deze brieven bijeengebracht
uit de papieren van Al b er on i. Zij vormen eene geheime corres-
pondentie van Alberoni met Beretti Landi van Dec. 1716 —
eind 1717, in 't Italiaansch ; bij vluchtig doorzien scheen zij mij
te loopen over de algemeene Kuropeesche aangelegenheden en
van meer belang te zijn voor de kennis van Alberoni 's poli-
tiek dan voor onze geschiedenis. (Zij is gebruikt door J. Mal-
donado Macanaz bij diens studies over Spanje's geschiedenis
in de 18® eeuw, o.a. in zijne artikels over El Cardenal Albe-
roni (Rev, de Esp. 1884).
n^ 6185. Het zijn brieven uit 1719, nagenoeg uitsluitend van Beretti
Landi. Het financiëele plan, waarvan de inventaris gewaagt, ont-
breekt ; uit enkele berichten blijkt echter dat het te doen was om
eene groote leen ing voor Spanje. Beretti's berichten betreffen in
de eerste plaats de vraag of de Republiek zal toetreden tot de
zoogenaamde Quadruple Alliantie; verder ook zijne bespre-
kingen met den Russischen gezant K o erakin.
n^" 6195—6197. Van eene zaak van Willem Smith, door den inven-
taris genoemd, heb ik niets gezien. In Montele on 's brieven van
1723 vrij wat over den strijd tusschen Roomschen en Janse-
nisten en de houding van de regeering der Republiek hierin ,
die hem bitter slecht behaagt.
n^. 6210. Het zijn een aantal stukken van verschillende personen uit
1726, die echter meest allen van Ripperda hulp of steun
wensohten, o.a.: Een ongedateerd ontwerp-contract , waarbij Fabia-
nus Willemse uit Amersfoort zich op zekere voorwaarden
verbindt , zich met zijne familie in Spanje te vestigen ten einde
er het weven te onderwijzen. Een vermakelijke brief van zekeren
Fred. Willem Mant, Den Haag, 12 Mei 1726, blijkbaar een
ouden kennis van den nieuwbakken hertog ; hij maakt hem velerlei
complimenten, maar eindigt met zijn steun in te roBpenter af-
wikkeling van financiëele zaken in Spanje. — Dan vrij wat brieven
van Louis Le Maingre de Bouciquault, „colonel des dra-
gons," een man van avontuurlijke plannen. Hij wil het toetreden
der Republiek tot het verbond van Hannover verhin-
139
deren door middel van Zeeland, en zelfs een verbond van dat
gewest met Spanje tot stand brengen. Hij is bevriend met burge-
meester Hennequin van Rotterdam, die invloed heeft in de
admiraliteit van Zeeland. Z e e 1 a n d zal gewonnen worden door het
eenige vrijheid te verleenen in den handel op Amerika, maar
onze man heeft — natuurlijk — ook geld noodig. Zijne fraaie
ontwerpen worden droevig verstoord door de toetreding der Repu-
bliek tot het Hannoversch verbond , maar niettemin blijft hij zijne
plannen om Zeeland te winnen aanbevelen en geld vragen.
n®. 6213. Dit is een lias met stukken, het optreden der Nederland-
sche ambassade te Madrid betreffende (oficios de la Embajada
de Holanda), van 1725 (zeer weinig), 1726 en 1727. Ik koos deze
jaren, omdat de algemeene politieke verhoudingen toenmaals
stellig aanleiding gaven tot ernstige diplomatieke verhandelingen ;
doch zooals ik al vermoed had , handelen deze papieren over allerlei
onrecht , aan schippers en schepen bedreven , over schuldvorderingen
van Nederlandsche particulieren , die geen recht kunnen krijgen ,
over de vorderingen van het huis van Oranje. Zij zijn dus van
denzelfden aard als de documenten , waarvan ik er te Madrid vele
onder de oogen gehad heb. *)
n® 6220, 6221. Brieven van den secretaris der Spaansche ambassade
in Den Haag, Nicolas Oliver, over 1730; deze secretaris heeft
langen tijd zijne functie bekleed en blijkens den inventaris ijverig de
pen gehanteerd, maar blijkbaar was hij weinig ingewijd. in den
gang van zaken. Zijne berichten zijn onbeteekenend; hij meldt
geruchten en tijdingen , ook over de toetreding der gewesten naar
Hollands wensch tot het tractaat van Sevilla. Eene enkele
maal spreekt hij over die aangelegenheid met Slingelandt, die
hem echter blijkbaar niet veel wijzer maakte.
n® 6225. Brieven van N. Oliver van 1733, waarvan hetzelfde geldt
als hierboven werd opgemerkt; in sommige brieven heeft hij het
over de aanspraken van Hyacinthe van Nassau-Siegen op
de erfenis van Willem III. (Zie ook bij Madrid, Archivo
historico nacional, p. 65).
n<* 6345. Brieven van Felipe Rodriguez, consul te Amsterdam,
over 1738 en een deel van 1739. Hij bericht allerlei wat hij ver-
neemt over uitrustingen voor smokkelhandel, echter geruchts-
gewijze; de meeste smokkelondernemingen gaan van Zeeland
uit. Hij ergert zich diep.
8 Fehr, 1738, Het smokkelen is den Nederlanders tot een
tweede natuur geworden ; zij denken slechts aan 't opstapelen van
rijkdommen en daartoe zijn alle middelen hun goed. Toen in 1708
Eugenius van Savoye Rijsel belegerde , voorzagen de Neder-
landsche kooplieden de Franschen van allerlei krijgsbehoeften etc.
20 Fehr, 1788, De smokkelhandel op Amerika is niet te tct-
hinderen, zoolang niet de Spaansche wachtschepen zich van alle
Nederlandsche vaartuigen , die zij op weg naar Amerika aantreffen ,
^) Veel belangrijker zijn Van der Meer's secrete brieven in ons Rijksarchief.
140
meester maken , want al heet het dat zij naar Cara9ao gaan^
dat is niets dan een voorwendsel.
J3 Maart 1738, Men verzekert, dat de Amsterdamsche vroed-
schap beraadslaagt over de vraag om Amsterdam tot een vrij-
haven t« maken, ten einde zoo mogelijk door dat middel het
aanmerkelijk verval van den Amsterdamschen handel te herstellen.
Die handel is zonder eenigen twijfel sterk achteruitgegaan, maar
om het plan te volvoeren is veler instemming noodig, en daarom,
zal het niet gauw verwezenlijkt worden. Amsterdam ondervindt
de veranderlijkheid der wereldsche zaken: vroeger was het de
stapelplaats der grootste rijkdommen van Europa eii het magazijn,
waar ieder zijne oenoodigdheden kwam halen; thans ziet het zich
gedwongen te doen waaraan men vroeger niet zou hebben gedacht
(n. 1. dé stad tot eene vrijhaven te maken). ledere natie is er op
bedacht geworden zich zelf te helpen, en Amsterdam ondervindt
hiervan de gevolgen en zal er nog meer van ondervinden, naar-
mate andere natiën de oogen meer openen voor het belang van den
handel. Hamburg is de stad, die een goed deel van Amsterdams
handel tot zich heeft getrokken door datzelfde middel van de
haven vrij te maken.
27 Maart 1738. Het beraad over den porto-franco eischt tijd.
Amsterdam gaat hard achteruit. Volgens de opgave der pach-
ters van de middelen op thee, koffie, zout. zeep, bier enz. hebben
in den korten tijd van 10 weken meer dan 300 tamelijk welgestelde
families de stad verlaten ten gevolge van het gebrek aan handel.
31 Juli 1738. Van Groenland worden 190 walvischvaai'ders
verwacht ; zij hebben een goede vangst gehad. Een Amsterdammer
heeft er drie schepen bij, die 21 walvisschen meebrengen ; de
waarde van een walvisch wordt geschat op 5000 gulden.
18 Sept. 1738. Bericht dat Gerard Josias Olmius, burge-
meester van Doetichem, aanbiedt aan Spanje de levering van
bommen en granaten (die aanbieding is er bij); deze persoon is
een der voornaamste kooplieden van de Republiek en voorziet
ook al hare magazijnen van die artikels.
5 Febr. 1739, Een der nieuw gekozen burgemeesters van Am-
sterdam , Huydekoper genaamd , is , naar men zegt , iemand die
het buskruit niet heeft uitgevonden en een ordinair man, van
geen familie. De man die alles bestuurt is Oorver.
n<* 6346. Brieven van Eelipe Rodriguez. In deze lias over 1740
en 1741, en in toenemende mate in de volgende, gaat de consul
er zich ongelukkig op toeleggen om politieke nieuwstijdingen ,.
vooral steunende op berichten die hij uit Engeland krijgt en
overzendt, te leveren; zij nemen steeds meer plaats in.
In dit nummer verschillende brieven over de kwestie , wie te
Amsterdam aan de kooplieden, dia artikels naar Spanje wilden
vervoeren, een certificaat zou uitreiken, dat hierbij geen contra-
bande Engelsche artikels waren. De kwestie wordt ten slotte zoo
geschikt, dat een secretaris van Amsterdam het uitgeeft en de
consul het legaliseert.
141
14 Jan, 1740. De verwarring op de Beurs, tengevolge van
het verbod der Spaansche regeering om artikels van Engelschen
bodem en fabricage in Spanje in te voeren, neemt dagelijks toe;
want daardoor worden geheel verijdeld de maatregelen, die de
Amsterdamsche kooplieden in overleg met de Engelsche genomen
hebben om , ondanks de breuk tusschen Spanje en Engeland, den
handel met Engelsche artikelen in Spanje voort te zetten. Op 't
oogenblik liggen ongeveer veertig Hollandsche schepen in de
Theems, geladen met Engelsche artikelen.
4 Febr, 1740. De magistraat is Maandag 1.1. vernieuwd. De
nieuwgekozenen zijn alle zonen, bloedverwanten en vrienden der
burgemeesters; vele burgers, die gehoopt hadden te worden ge-
kozen, zijn zeer misnoegd,
n** 6348. Brieven van Felipe Eodriguez.
8 Juni 1747. Er wordt scherp toegezien op personen, die wel-
licht correspondentie met de Franschen zouden kunnen houden.
Gisteren is Rousset door den hoofdschout gevangen genomen.
(Van Rousset zegt Rodriguez: Rousset is een Franschman, die
niet langer monnik w^ilde zijn en daarom naar Holland gegaan
is, waar hij calvinist is geworden; hij schrijft de grootste onbe-
schaamdheden tegen de roomsche religie en tegen Frankrijk; hij
is de schrijver van het vliegend blaadje „Le Magacin" en van
L' avocat pour et contre". Den 15en Juni bericht Rodriguez. dat
Rousset Zaterdag 1.1. naar den Haag is overgebracht en dat zijne
misdaad niet bekend is.
n° 6349. Als boven.
23 April 1750. Op de Beurs te Amsterdam wordt veel ge-
klaagd, want dagelijks wordt in deze landen de handel minder en
de belasting hooger. Iedereen verlangde naar den vrede , maar nu
is het diezelfde vrede die hen ten onder brengt, want zoolang
de oorlog duurde, genoten de Hollanders alleen de voordeelen
van den handel op Spanje , maar thans hebben de Engelschen het
grootste deel, immers tegen een HoUandsch schip komen vier
Engelsche in de Spaansche havens.
n<* 6360. De inventaris vermeldt: Indias, Isla de Vrua. De lias bleek te be-
vatten zeer lijvige uiteenzettingen uit 1779, ten betooge dat Ilruba
of Aruba niet aan de Republiek behoort, maar aan Spanje. Het
belang van die zaak was hierin gelegen, dat Uruba bewoond werd
door allerlei smokkelaars, die de bescherming genoten der Compagnie,
n®. 6390. Een onbegrijpelijke vermelding in den inventaris deed mij
ook dit nummer inzien. Het behelst een aantal papieren uit de
jaren 1780 — 1784 van geen beteekenis. Een Nederl. schipper. Jan
Tierts Wagenaar had met zijn schip, Spaarne en Amstel ge-
heeten, eene lading meel zullen brengen van Ferrol naar Cadiz
maar was ongelukkig niet te Cadiz, maar te Gibraltar bij de
Engelschen aangekomen; hij beweerde gedwongen te zijn, de
Spanjaarden echter geloofden aan kwade trouw, brachten hem
met zijn schip op en hielden hem vast. Hij vraagt vergeefs af-
doening van zijne zaak.
Mijn bezoek aan Brussel was in zekeren zin bijzaak; het had
ten doel mij zoo snel mogelijk op de hoogte te stellen van de daar
aanwezige verzamelingen van documenten, belangrijk voor onze ge-
schiedenis, die verband hielden met het hoofddoel mijner reis, het
Pyreneesche schiereiland, opdat ik zou weten en kunnen aanwijzen^
wat uit den tijd dat Spanje en de Nederlanden dezelfde vorsten hebben
gehad te Brussel te vinden is en dus niet ginds, op verren afstand,
gezocht behoeft te worden. Een onderzoek naar documenten voor onze
geschiedenis in haren geheelen omvang lag derhalve geenszins in de
bedoeling; dit moet overgelaten blijven aan een afzonderlijke rondreis
in de archieven en bibliotheken van België. Men houde dus dit zeer
beperkte doel van mijn bezoek aan Brussel in het oog.
Rijksarchief
Van mijn bezoek aan het rijksarchief te Brussel bewaar ik de
aangenaamste herinneringen aan de groote voorkomendheid van den
rijksarchivaris, den heer A. Gal Hard, en van alle ambtenaren , met
wie ik het genoegen heb gehad in aanraking te komen. In 't bizonder
ben ik dank verschuldigd aan den heer J. Cuvelier, onderchef der
tweede afdeeling, voor zijne hulpvaardigheid en voor de welwillend-
heid, waarmee hij mij ook na mijn bezoek schriftelijk inlichtingen
heeft verstrekt.
De rijkdommen van het rijksarchief zijn gescheiden in vier af dee-
lingen, van* wier inhoud een summier overzicht gegeven is door de
heeren Ed. Laloire et E. Lefevre in t. I der Revue des Biblio-
thèques et Archives de Belgique (1903) onderden titel: LesArchive»
Générales du Royaume a Bruxelles. Tableau synoptique
des Archives. Tijdens mijn bezoek aan het archief was de heer
Cuvelier bezig de laatste hand te leggen aan een werk, dat sedert
verschenen is onder den titel : Inventaire des inventaires de la detixième
section des Archives Générales du Royaume, par Joseph Cuvelier,
sous-chef de section. Dit werk geeft eene beschrijving der inven-
tarissen, ten archieve aanwezig, op de verschillende verzamelingen
van documenten der tweede afdeeling, waarbij de auteur met groote
zorg en scherpzinnigheid de oude inventarissen , vervaardigd in een
tijd toen de verzamelingen gansch anders waren geclassificeerd als
heden, heeft onderzocht, en aangewezen op welke nummers «Ier tegen-
woordige indeeling zij betrekking hebben. Sommige dier oude inven-
tarissen geven uitvoerige regesten der beschreven stukken , zoodat zij
ook den onderzoeker van heden belangrijke diensten kunnen bewijzen.
Wie zich mefc verzamelingen uit de tweede afdeeling heeft bezig te
houden, verzuime derhalve niet Cuvelier 's werk te raadplegen.
143
Zooals ik reeds meedeelde, ben ik niet in de gelegenheid geweest?
er voor mijn bezoek profijt van te trekken; naderhand heb ik er
kennis van genomen, en in de volgende bladzijden zal ik er een
enkele maal naar verwijzen.
De rijksarchivaris, dien ik van te voren op de hoogte had gebracht
van het doel mijner komst, wees mij drie inventarissen aan, die ik
zou hebben te raadplegen; het waren:
I. Inventaire des Cartulaires, Obituaires et Ouvrages manuscrits. Het is
een moderne geschreven inventaris in fol. van 104 blz , voor elk
der drie afdeelingen alphabetisch geordend. Hij droeg toen het
nummer 212 doch op het oogenblik is het n°. 423 (Cuvelier,
p. 193). Bij het raadplegen der afdeeling Ouvrages manuscrits (met
de twee andere bemoeide ik mij niet) bleek mij , dat telkens ver-
wezen werd naar een anderen inventaris , die mij op mijn verzoek
ook verstrekt werd. Ook dit is een moderne geschreven inventaris
op dezelfde verzameling, maar veel uitvoeriger (312 blz.); hij is
thans genummerd 422 (Cuvelier, p. 192, die daar ook de tahle
des matières heeft afgedrukt). Hij is in zooverre eenigszins lastig
te raadplegen, dat hij vol verwijzingen en aanteekeningen staats
terwijl bovendien telkens nummers zijn ingelascht. Die verwijzingen
en aanteekeningen hebben doorgaans ten doel aan te geven, dat
dit of dat handschrift gevoegelijk zou kunnen worden ingelijfd
bij eene andere verzameling. En inderdaad, een eigen karakter
heeft dit fonds niet; men heeft er alles ingebracht, wat men voor
het oogenblik niet eene plaats in eene andere verzameling wist
aan te wijzen; vandaar ook ongetwijfeld de zonderlinge naam
dezer verzameling; zij heet Gartulaires et Manuscrits (vgl. Cuve-
lier, p. 192).
II. Inventaire des registres, des liasses et des cartons de la collectioUy
dite Papiers d'Etat et de VAudience. thans n<>. 371 (Cuvelier, p. 166,
die daar eene „table sommaire" van den inhoud geeft). In 4^, 198
blz., geschreven moderne inventaris.
De Papiers d^Etat et de VAudience vormen eene zeer belangrijke
verzameling van documenten. Deze zijn deels afkomstig van den
Raad vau State, die de zakon , het algemeen bestuur van het land
betreffende , behandelde , en anderdeels van de Audience, waar-
van de expeditie van alle belangrijke bestuursstukken van allerlei
aard (Cuvelier, p. 165) uitgingen. In 't bizonder voor de geschiedenis
der 16® eeuw is deze verzameling van zeer hooge beteekenis.
Zoowel de Gartulaires et Manuscrits als de Papiers d'Etat et de
VAudience maken deel uit van de tweede afdeeling.
m. Inventaire sommaire des Archives de la Secrétairerie d'Etat et de
Giierre, par A. G ai Hard et E. de Breyne. Gedrukte inven-
taris; zonder jaartal en niet in den handel. Met de Annexes 87
blz.; dan volgt nog een Tahle des matières.
Om een denkbeeld te geven van den aard dezer archieven,
neem ik enkele zinsneden over uit de inleiding op dezen inven-
taris: „Sous la dénomination de Secrétairerie d'Etat et de
guerre sont réunies les archives de deux institutions des Pays-^
144
Bas , lesquelles , en dépit de V identité de leur titre , présentent
des caractères absolument différents. La première est la secrétai-
rerie d' Etat et de guerre sous Ie régime espagnol. Membre du
ministère espagnol , place par Ie Roi sous les ordres immédiats du
gouverneur-général, Ie secrétaire remplissait officiellement les fonc-
tions de rainistre des relations extérieures, de ministre de la
guerre pour les troupes espagnoles et étrangères, et de ministre
d' Etat pour les affaires importantes et secrètes. Il était en réalité
r alter ego, Ie premier ministre du gouverneur-général pour
toutes les affaires d' intérêt majeur. , Puis vient Ie
secrétairerie d' Etat et de guerre sous Ie régime autrichien". Bij
dat regime ^la secrétairerie se transforma peu é, peu en chancellerie
des gouverneurs généraux des Pays-Bas, et son chef, dépouillé de
presque toutes ses attributions militaires, fut reduit a la charge,
des plus importantes encore, de secrétaire d* Etat pour les af-
faires d' administration politique , tant interne qu'externe.
Aan den inventaris dezer archieven is onder den naam Annexes
toegevoegd de inventaris van eenige archieven, die nimmer tot
de Secrétairerie iV Etat et de guerre behoord hebben maar daarin
zijn geplaatst in den Oostenrijkschen tijd en er sedert gebleven
zijn. Hiertoe behoort het archief der Spaansche ambassade
in Den Haag van de tweede helft der 17® eeuw.
Bij eene voorloopige kennisneming van de genoemde inventa-
rissen bleek mij alvast, dat hier een groote rijkdom van docu-
menten , van belang voor onze geschiedenis , aanwezig is , voldoende
om hem , die er wat nader op in wil gaan ten einde ze nauwkeu-
riger te beschrijven, maanden bezig te houden. Daarenboven bleek
mij , dat talrijke nummers der Gartulaires et Manuscrits en der
Papiers cZ' Etat et de V Audience geheel denzelfden titel hebben en
dat eene vergelijking dier onderscheiden nummers reeds een zeer
tijdroovende arbeid zou zijn. Na rijp beraad heb ik gemeend, dat
ik het meeste nut zou doen door allereerst van den inhoud der
inventarissen verslag te geven, en daar, waar hunne aanwijzing
aan duidelijkheid te wenschen overliet, eenige toelichting te zoe-
ken, voor zoover de tijd dit gedoogde.
Ik begin nu met de Papiers d' Etat et de V Audience en houd
mij daarbij aan de indeeling van den inventaris. Dan laat ik vol-
gen de Gartulaires et Manuscrits, maar hierbij wijk ik af van de
volgorde van den inventaris om ten behoeve van het gemakkelijk
overzicht de nummers op dezelfde wijze te groepeeren als in de
Papiers d' Etat et de 1' Audience. Ten derde komen dan de docu-
menten der Secrétairerie d' Etat et de Guerre , die vooral voor de
17® eeuw van beteekenis zijn.
Section II
Papiers d'Etat et de 1' Audience
I. MAISON DES SOÜVERAINS ET BES GOUVERNEURS GENE-
RAUX. (1499— XVIP siècle). Op de nummers 1—21 dezer col-
146
lectie bestaat een oude gedetailleerde inventaris (Ouvelier n^ 372).
De portefeuilles , die doorloopen tot n^ 33 , bevatten de rekeningen
der nuishouding van de vorsten en vorstinnen , en der traktemen-
ten der ambtenaren en edellieden , tot de hofhouding behoorende.
m® 30. Registro de los officiales de la Casa Real d'Ara-
gon. 1520. (Op den rug staat: Maison de Charles V). Het
is eene lijst in 't Spaansch van alle ambtenaren, tot het konink-
lijk huis behoorende, met opgave van hun tractement en van
ihetgeen hierop betaald is; ook van de edellieden van „Castilla,
Aragon, Navarra, Yalencia y Mallorcas, gentiles hombres Oata-
lanes, de Napoles, Sicilia y otras partes". fol. 36. Aanteekening
van verschillende bevelen van betaling, door Karel V in 1520
•en 1521 gegeven. — fol. 39. Vertoog dat de Keizer orde moet
stellen op het financieel beheer, dat veel te wenschen overlaat.
Z. M. moet eenige weinige vertrouwde personen benoemen om zorg
te dragen, dat zijne inkomsten niet verloren gaan, zooals tot nu
toe het geval is, zonder dat er iemand is die er naar omziet. —
fol. 42. Een soortgelijk vertoog, speciaal ten aanzien van Aragon;
•door het ontbreken van behoorlijk beheer lijdt de kroon groote
schade; het eindigt: Que su Ma** no recibe ya un dinero de lo
ordinario de esta Corona, de que el Rey Catholico recibia cada
ano mas de cient mil ducados.
TL^ 32, Est at du roy d'Espagne lorsque Sa Majesté rési-
doit par de9a en Tan 1558.
II CORRESPONDANCE ANTÉRIEURE A CHARLES QÜINT
n® 34. Lettres de Maxirailien, archiduc d'Autriche, puis roi des
Romains. 1483 — 1596, (Origineelen , óf deels, óf alle uitgegeven.
Vgl. Gachard. Lettres inédites de Maximilien etc. 1851—1852).
ni RÈGNE DE CHARLES QÜINT
A. Correspondance de Charles Quint avec Marguérite
de Savoie, Ferd. d'Autriche, Marie de Hongrie et
divers.
n® 35. Correspondance de Charles Quint avec Marguérite d'Au-
triche, 1522—1525. Copieën.
no 36. Als boven. 1526—1530. Copieën. In n° 35 en n» 36 eene „table
des lettres".
no 37. Correspondance de Charles Quint avec Marguérite. 1522 —
1528. Copieën.
«o 38. Als boven. 1529—1530. Copieën.
n° 39. Correspondance de 1'archiduchesse Marguérite avec
Charles Qiaint. 1523—1526. Minuten, origineelen, copieën.
n<» 40. Als boven. 1527—1530. Minuten, origineelen en copiën.
jn<* 41. Hecueil de lettres de Charles Quint a Marguérite de Savoie
et de cette princesse a 1'empereur, et de lettres qu'elle a re9ues
de Ferdinand d'Autriche, de ses nièces et de divers person-
nageSc 1522 — 1530. Il renferme aussi des in s truc ti ons. Copieën,
10
146
n" 42. Lettres de Charles Quint aFerdinand. 1523—1529. Copieën.
n® 43. Correspondance de Charles Quint avec Ie roi F er d in and.
16 Jan. 1524—22 Mei 1538.
n» 44. Als boven. 9 Jan. 1547—20 Juni 1552.
n» 45. Als boven. 22 Juni 1552—31 Aug. 1552.
n® 46. Als boven. 1 Sept. 1552 — 1556. n^^ 43 — 46 zyn origineelen^
minuten, copieën, in ^tFransch, Spaansch en Latijn,
n® 47. Correspondance de Charles Quint avec Marie de Hongrie.
1529—1532. Copieën.
n» 48. Als boven. 1533—1535. Copieën.
n® 49. Als boven. Jan. 1536— Juni 1537. Copieën.
b9 50. Als boven. Juli 1537 — Dec. 1539. Copieën.
n** 51. Als boven. 1541 — 1542. Copieën.
n® 52. Correspondance de la reine Maria avec Charles Quint*
1532—1540. Origineelen.
n® 53. Als boven. 1541 — 1542. Origineelen.
n*» 54. Als boven. 1543. Origineelen.
n° 55. Als boven. 1544 (tot 31 Mei). Origineelen.
n** 56. Als boven. Juni 1544 — 1545. Origineelen.
n*» 57. Als boven. 6 Maart 1546—31 Juli 1546. Origineelen.
n® 58. Als boven. 3 Aug. — 29 Dec. 1546. Origineelen.
n® 59. Als boven. 1547. Origineelen.
n® 60. Als boven. 1548—1550. Origineelen.
n<* 61. Als boven. 1551—26 Aug. 1552. Origineelen.
n** 62. Als boven. Sept.— Dec. 1552. Origineelen.
n° 63. Correspondance de la reine Marie avec Charles Quint. 1532 —
1537. Origineelen.
n« 64. Als boven. 1538—10 Dec. 1551. Origineelen.
n^ 65. Als boven. 16 Dec. 1551—11 Juni 1552. Origineelen.
n<» 6G. Als boven. 12 Juni 1552—14 Maart 1555. Origineelen.
n® 66^K Billets de Marie de Hongrie et de Granvelle a Charles
Quint. 1546.
n^ 67. Correspondance de Charles Quint avec Marie de Hongrie
concernant les affaires des Pays-Bas. 1532 — Mei 1543. Copieën.
n» 68. Als boven. Juli 1543—1546. Copieën. In deze n°« 67 en 68 vrij
wat over de financiëele moeilijkheden der regeering en over den
onwil der gewesten om hierin te voorzien. Vóór in n<* 67 en n<» 68
vindt men eene „table des lettres."
n^ 69. Correspondance de Marie de Hongrie. (Précédée de quelques
lettres de Marguérite). 1534—1542.
n^ 70. Als boven. 1543—1552. Blijkens eene aanteekening in n<* 69
zijn het copieën, in 1882 te Weenen gemaakt. Aan het eind van
n^ 69 en n<» 70 vindt men eene „table des lettres.'*
no 71. Lettres diverses de et a Charles Quint. 1519—1532. Origi-
neelen.
n<» 72. Als boven. 1532—1534. Origineelen.
n» 73. Als boven. 1535—1551. Origineelen.
n® 74. Als boven. 1551 — 1555. Origineelen. Achter in n^ 74 is een:
Index des noms des personnes et des corps ou corporations qui
147
ont écrit oa auxquels ont été adressées les lettres contenues dans
ces quatre (n°* 71 — 74) volumes.
no 74bis. Lettres, instructions et ordonnances deMariedeHongrie
et d'autres personnages de son époque.
n®* 75—81. Correspondance de Charles Quint avec ses généraux, ses
ambassadeurs et autres personnages en Italië. 1522—1530. 7 vol.
n® 82. Correspondance de Cnarles Quint avec N. de Montmorency,
seigneur de Courrières, au sujet du départ pour les Pays-Bas de
Clirétienne de Danemark, duchesse de Milan. 1537. Copieën.
n® 83. Lettres de et a Guillaume de Nassau. 1555. Origineolen
en minuten.
n« 84. Als boven. 1550— 15G6.
n° 85. Als boven. 1552-1560.
n» 86. Als boven. 1561-1567.
n» 87. Als boven. 1568—1577.
no 88. Als boven. 1577—1584.
n® 8ü. Als boven. 1555 — 1568 (supplément).
n® 90. Als boven. 1552 — 1584 (supplément).
Van de nummers 83—90 zegt de inventaris: c'est la correspon-
dance de Guillaume de Nassau avec Charles Quint,
Philippe II, Philibert Kmmanuel de Savoie, Margué-
rite de Parme et Ie conseil d'Etat. Zooals blijkt, behoort
deze collectie slechts voor een klein gedeelte onder de Bègne de
Charles Quint Het zijn niet alleen origineelen, zooals de inven-
taris aangeeft, maar ook minuten. Gepubliceerd door Gachard
in de Coit, de Guillaume Ie Taciturne. 6.dln. (1847—1866).
n® 91. Lettres a Charles Quint par N. Per ren o t. 1541 — 1543. Copieën.
n® 92. Correspondance de Charles Quint avec N. Perrenot. 1543.
Origiüeelen.
B. Cor,respondance de Marguérite de Savoie
n° 93. Correspondance de Tarchiduchesse Marguérite avec 1' ar chid uc
Ferdinand. 1524—1529. Origineelen.
n** 94. Correspondance du gouverneur de F r i s e. 1 524 — 1540.
Origineelen. (C'est la correspondance de ce fonctionnaire avec
Marguérite de Savoie, Marie de Hongrie et Ant. de
Lalaing, gouverneur de Hollande).
C. Correspondance de Marie de Hongrie
n° 95. Lettres de Marie de Hongrie a Ferdinand. 1528 — 1543.
Copieën.
n® 90. Lettres de Ferdinand a Marie de Hongrie. 1528—1543.
Copieën.
n° 97. Correspondance de la reine Marie avec Ie roi Ferdinand.
1537 — 1556. Origineelen, althans gedeeltelijk; er komen ook in
voor uittreksels uit die briefwisseling.
n® 123. Lettres de N. Porre not, seigneur de Granvelle, a Marie
de Hongrie. 1532—1542. Copieën.
148
n« 123^. Correspondance de Marie de Hongrie avec Nicolas Per-
ren o t. '1536—1542.
n® 124. Correspondance de la reine Marie avec Nicolas Perr ene t.
1537 — 1547. Oiigineelen.
n®" 131 — 133. Lettres de divers a la reine Marie. 1536—1548. Origineelen.
n®»98 — 118. Lettres des seigneurs. 1541 — 1559. 21 deelen. Origineelen.
(C'est line collection de lettres adressées par divers a Marie de
Hongrie et a ses successeurs dans Ie gouvernement des Pays-Bas).
Kr zijn geen brieven uit de jaren 1546 — 1550.
n** 119. Lettres d'Adrien deCroyala reine Marie. 1542—1548.
Origineelen.
n® 120. Correspondance de la reine Marie avec Naves, Vigliuset
de Lyere, envoyés a Nurenberg et aAugsburg. 1542. Origineelen.
n® 121. Correspondance de la reine Marie avec Naves et Scep-
perus, envoyés a Spire. 1542. Origineelen.
n° 122. Correspondance de la reine Marie au sujet de la diète de
Nurenberg. 1543. Origineelen.
n<** 125, 126. Correspondance de la reine Marie avec Antoine
Perrenot. 1547 — 1555. Origineelen.
jjos 128 — 130. Lettres missives. Originaux. (C'est une collection de
lettres de divers a Marie de Hongrie et de réponses de cette
princesse).
n® 134. Correspondance du conseil d'Etat avec la reine Marie.
1547 — 1548. Origineelen. (A la suite de cette correspondance sont
des lettres d'Adrien de Croy, conté de Roeulx).
^08 135 — ]43, Correspondance en matière de finances. 1550 —
1557. Origineelen.
n® 127. Correspondance de Viglius avec la reine Marie. 1555 — 1558.
Origineelen.
n^*. 149—150. Correspondance relative a la maladie, a 1'abdication et
au voyage de Charles Quint. 1552 — 1559. Originaux. (Vgl.
Gachard. Retraite et Mort de Charles V, 1854).
IV. BÈGNE DE PHILIPPE IL
A. Correspondance avec ses gouverneurs-généraux et
ses secrétaires,
n^^ 151, 152. Correspondance d'Emm. Phil. de Savoie avec Phi-
lippe II, Granvelle, Lalaing, avec lettres de ces personnages.
1556—1559. Origineelen.
n<* 153. Correspondance d'Emm. Phil. de öavoie avec Philippe IL
1556—1558. (Lettres du roi et minutes du duc de Savoie). Er is
ook correspondentie met andere personen bij.
n" 154. Correspondance de Marguérite d'Autriche (d. i. M. v.
Parma) avec Philippe II. 1559 — Juni 1560.
no 155. Als boven. Juli 1560-Nov. 1561.
no 156. Als boven. Sept. 1561- Juli 1562.
no 157. Als boven. Aug. 1562— Juni 1563.
no 158. Als boven. Juli 1563— Febr. 1564.
n° 159. Als boven. Maart 1564— Febr. 1565.
149
De nummers 154 — 159 zijn origineelen, minuten en copieën. Groo-
tendeels gepubliceerd door Gachard in de Correspondance de
Marguérite de Parme, 1559—1563, 3 dln (1867—1881).
n® 160. Correspondance de Philippe II. avec la duchesse de
Parme. 1566 — 1567. Copieën.
n® 161. Correspondance de la duchesse de Parme avec Philippe II
(en matière de finances) 1562 — 1568. Minuten.
n® 162. Correspondance de Marg. de Parme avec Philippe II. Co-
pieën. Maart 1566— Sept. 1566.
n» 163. Als boven. Oct. 1566— Maart 1567.
n® 164. Correspondance du duc d'AIbe avec Philippe II. Origi-
neelen en minuten. Juni 1567 — Maart 1569.
n» 165. Als boven. April 1569— Maart 1571.
n« 166. Als boven. Mei 1571— Dec. 1573.
De nummers 164 — 166 zijn brieven van Alva; de drie volgende
van Philips.
n« 167. Als boven. Mei 1567— Dec. 1569.
n» 168. Als boven. Jan. 1570-Juni 1572.
n° 169. Als boven. Juli 1572 -Oct. 1573.
n»* 170 — 172. Correspondance de liequesens avec Ie roi et lettres
du roi a Requesens. Origineelen.
no 170. Oct. 1573— Juni 1574. ) -p . -p, .,.
no 171. Aug. 1574-Jan. 1576. ( ^^^^^^^ ^^^ ^^''^'^^'
n^ 172. Dec. 1573— Maart 1576. Brieven van Requesens.
n<** 173 — 174. Correspondance du Conseil d'Etat avec Philippe II.
1576. (Vgl. t. IV van Gachard 's Corr. de Philippe II.)
n® 175. Correspondance de don Juan d'Autriche avec divers per-
sonnages. 1576—1577.
n® 176. Lettres de Philippe II au prince et duc de Parme.
Origineelen en minuten. Sommige gecijferd. Oct. 1578 — Dec. 1580.
n° 177. Als boven. 1581.
n» 178. Als boven. 1582.
n« 179. Als boven. Mei 1583— Maart 1584.
n° 180. Als boven. Juli 1584— Dec. 1585.
n» 181. Als boven. Febr. 1586— Juni 1588.
no 182. Als boven. Juli 1588— Dec. 1589.
no 183. Als boven. 1590—1592.
n® 184. Lettres du prince et duc de Parme a Philippe II. Ori-
gineelen. 1578—1579.
n» 185. Als boven. 1580.
n» 186. Als boven. 1581.
n» 187. Als boven. 1582—1583.
n» 188. Als boven. 1584—1585.
n« 189. Als boven. 1586—1588.
no 190. Als boven. 1589— April 1592.
n« 191. Als boven. Jan. 1592-Juni 1593. Ontbreekt.
n® 192. Correspondance du Prince de Parme avec Philippe II..
Copieën. 1578 — 1581. Deze Correspondance is goeddeels uitgegeven
door Gachard, Corresp. d' Alex, Farnèse avec Phil. IL 1578 —
15()
Jo79, (1853): buitendien bevat dit handschrift de instructies voor
de onderhandelaars met de Waalsche gewesten en hunne brief-
wisseling met Parma.
n®* 193— 196. Lettres de Philippe II aux gouverneurs généraux.
Copieën. 1585 — 1598. Er is een register op de vier deelen bij.
n® 197. Gon-espondance des gouverneurs g é n é r a u x avec Philippe
II (en matière de finances). Copieën. 1593 — 1599.
n««198— 199. Lettres du comte de Mansfelt a Philippe II. Ori-
gineelen. 10 Jan. 1592-9 Dec. 1593.
n® 200. Lettres de Philippe II aucomtedeMansfelt. Origineelen.
3 Febr. 1592—31 Dec. 1593. Een gedeelte dezer brieven in 't
Spaansch.
n** 201. Lettres de Philippe II a l'archiduc Ernest et au Comte
de Fuentes. Origineelen. De brieven aan aartshertog Ernst van
31 Dec. 1593—22 Maart 1595, die aan Fuentes van 9 Juni— 23 Sept.
J595. Een enkele brief is in 't Spaansch.
n" 202. Lettres de 1' archiduc Ernest et du Comte de Fuentes
a Philippe II. Origineelen. Jan. 1594 — Jan. 1596. (Ernst stierf
21 Febr. 1595».
nos203— 201. Lettres de T archiduc Albert a Philippe II. Origi-
neelen. 8 Maart 1596—17 Mei 1598.
n° 206. Lettres de Philippe II a divers. Origineelen. 30 Sept. 1561 —
29 Dec. 1575.
n° 207. Lettres et billets du secrétaire Charles de Tisnacqa
Philippe II (avec les apostilles du roi). Origineelen. 1562 — 1569.
n» 208. Billets du secrétaire d'Ennetières a Philippe II (avec les
apostilles de roi). 1578—1580.
B. Correspondance des gouverneurs généraux sous
Ie règne de Philippe II.
n®* 209 — 230. Correspondance générale. Origineelen. 1555 — 1558.
(C est la correspondance générale avec Marie de Hongrie et
Ie duc de Savoie. On y trouve des lettres au roi).
nos 231-233. Correspondance avec divers. Origineelen. 1555—1572.
(C est une collection de lettres de diverses personnes , adressées
aux gouverneurs généraux, et de réponses qui leur ont été faites.
Elles sont classées par personnes).
n^ 235. Correspondance entre Ie marcgrave d'Anvers et les gou-
verneurs généraux. Origineelen. 1557—1564.
n*»* 236— 237. Con-espondance avec l'évêque de L i è g e. (Gerard van
Groesbeek). Origineelen. 1556—1572.
n^ 238. Lettres de Gér. de Groesbeek au gouverneur général.
Origineelen 1572 — 1575.
Lettres de Max. de Berghues (bisschop van Kamerijk). Origi-
neelen. 1565—1570.
n° 239. Correspondance de la duchesse de Parme avec Tisnacq,
Courteville, Hopperus etc. Origineelen. 1560—1567.
11° 240. Lettres a la duchesse de Parme par Tisnacq, Courte-
ville, Hornes et Montigny. Origineelen. 1560—1567.
151
3208 241—242. Lettres missives. (Correspondance de Marg. deParme
avec divers). Origineelen. 1561 — 1567.
n® 243. Lettres des évêques des Pays-Bas aux gouverneurs géné-
raux. Origineelen. 1Ö64— 1576.
n® 244. Correspondance de la duchesse de Parme avec Ie duo
d'Albe. Origineelen. 1567.
n® 245. Correspondance du duc d'Albe sur la bataille d'Heyligerlee.
Origineelen. 1568. (Grootendeels gepubliceerd door Gachard,
Corr, du duc d'Albe sur Vinvasion de Louis de Nassau en Frise,
Buil. de la comin. R. d'Histoire, 1® série, XVL.
n® 246. Correspondance du duc d'Albe avec J. B. de Tas sis.
' Origineelen. 15 Mei— 14 Sept. 1568. (Tassis vervulde eene. zending
aan den hertog van Kleef).
n®* 247, 248. Correspondance du duc d'Albe avec Ie comte de
Mansfelt. Origineelen. 1569 — 1570. (Mansfelt was te hulp ge-
zonden aan Karel IX).
n® 249. Lettres deViglius a R e que se ns. Origineelen. 1574— 1576.
n® 257. Gouvernement du Conseil d'Etat. Origineelen 1576. (Gepu-
bliceerd door Gachard in tome IV der Cori'. de Philippe II),
ii<* 250. Correspondance de don Juan avec Philippe II, compre-
nant aussi les lettres écrites a don Juun par Ie secrétaire d'Enn e-
tières. Origineelen. 3 Nov. 1576—14 Sept. 1578.
n® 251. Correspondance de don Juan avec Ie conseil d'Etat.
Origineelen. 1576 — 1577. (Gepubliceerd door Gachard in t. V.
der Corr, de Philippe II).
HOS 252 — 255. Négociations de don Juan avec les Etats géné-
raux. Origineelen. 1576—1578. (De nummers 252 en 253 groo-
tendeels door Gachard gepubliceerd in t. V. der C(WT. de
Philippe II),
n® 256. Recueil de pièces concernant Ie gouvernement de don Juan
d'Autriche. Origineelen. 1577.
n° 257. Pièces concernant la mort de don Juan. 1578.
n^^ 258, 259. Correspondance du comte P. de Mansfelt avec Ie
prince de Parme. Origineelen. 1582 — 1583.
n° 260. Correspondance du comte Ch. de Mansfelt avec Ie prince
de Parme. Origineelen. 1582—1583.
n° 261. Correspondance d'Anvers. Origineelen. 1561 — 1568.
ijos 262—274. Correspondance de Brabant, Limbourg, Malines.
Origineelen. 1557—1572.
n»» 275—288. Correspondance de Flandre, Artois, Lille et
T o urn ai. Origineelen. 1555—1571.
n08 289—297. Corrrespondance de Frise, O verij ssel, Groningue
et Li n gen. Origineelen. 1556 — 1572.
n»» 298— 314. Correspondance de Gueldre et Zutp hen. Origineelen.
1555—1572.
n^» 315—324. Correspondance de Hainautet de Cambrai. Origi-
neelen. 1555 — 1572.
no« 325— 344. Correspondance de Hol lande et Zé land e. Origineelen.
1557—1572.
152
ii®"345 — 351. Con-espondance de Luxembourg et Namur. Origi-
neelen. 1557—1572.
n® 352. Lettres et pièces diverses concemant les événements de
Toarnai. Origineelen en minuten. 1559 — 1566.
n® 353. Correspondance de Tournai. Origineelen. 1561—1568.
n®" 354- 355. Correspondance de Tournai. Origineelen. 1561 — 1564^
n®"356 — 357. Correspondance de Valenciennes. Origineelen. 1561
—1564.
V. CORRESPONDANCE DIPLOMATIQUE SOUS LES RÈGNES DE
CHARLES QüINT, DE PHILIPPE II ET DES ARCHIDUCS
a. Avec l'Angleterre (Zeer veel gebruikt door K e r v ij n de
Lettenhove, Relat, pol. des Pays-Bas et de VAngleterre sous Ie
règne de Phil, II, voortgezet door Gilliodts van Severen).
n«» 358— 366. Négociations d'Angleterre. 1518—1615.
n° 368. Documents relatifs aux entrevues de Cal ais en 1520 et 1532.
n« 369. Ambassades du seigneur de la Chaulx (Charles Poupet) en
Angleterre, Espagne etc. Copieën. 1522.
n®«370— 378. Correspondance de Charles V avec ses ambassadeurs
en Angleterre. Copieën. 1521 — 1532.
n® 379. Lettres de Charles Quint a E. Chappuys, ambassadeur
en Angleterre. Copieën. 1536.
n®* 380— 382. Correspondance de Charles Quint et de Marie
avec les ambassadeurs de l'Empereur en Angleterre. Copieën.
1541 - 1545.
n®»383, 384. Correspondance de Charles Quint et de Granvelle
avec les ambassadeurs de PEmpereur en Angleterre. Copieën.
1553—1554.
n®*385 — 394. Négociations avec l'Angleterre a Br u ges. 1565 — 1566^
n® 395. Portefeuille avec pièces diverses de Tentrecours de 1565—1566.
n<* 397. Correspondance de Marg. de P a r m e avec 1'ambassadeur da
roi en Angleterre et la reine Elisabeth. 1563 — 1566.
n® 398. Correspondance du codseiller d^Assonleville avec Marg.
de Parme et pièces relatives a sa mission. Origineelen. 1563.
n® 4(X). Négociations en Angleterre du secrétaire Jacques de la
Torre, 1563—1564; de Chiappin Vitelli, 1569: de Fréd.
Perrenot, 1576. Origineelen. De brieven van Perrenot deels ge-
drukt in Gachard, Corr, de Philippe II ^ t. III.
n® 401. Requètes et remonstrances des marchands, 1564 — 1565.
Pièces diverses non datées. 1570 — 1573. Origineelen.
n<* 402. Etats de biens et de marchandises arrêtés et saisis en Angle-
terre. Origineelen. 1568 — 1574.
n® 403. Lettres et papiers divers. Origineelen. 1569 — 1573.
n® 404. Correspondance de Fran9ois de Halewijn avec Ie duo
d'Albe. Origineelen. 1571—1572.
n® 405. Correspondance de Fran9ois de Halewijn et de Jean
de Boisschot. 1574—1575.
n^ 396. Négociations avec la reine d^Angleterre a Bourbourg
pour apaiser les troubles. Copieën. 1588.
153
b. Avec les Provin ces-Unies
n®* 406— 408. Négociations de Breda. 1574 — 1575. Deels gepubliceerd
door Gachard, Corr, de Philippe II, t. III.
n*» 409. Recueil de pièces relatives aiix négociations de Breda. 1575.
(Niet geheel juist; de stukken loopen van 3 Maart 1574 — 14 Juli
1575, zooals trouwens fol. 1 reeds vermeldt: Brief recueil de ce
qu'a esté besoigné en la ville de Breda en la convocation y tenue
sur la pacification des troubles entre les commissaires du Roy
nostre seigneur d'une part et les deputez du Prince d'Oranges et
ses associez d'aultre, et ce depuys Ie lu® de Mars XV<^ soixante
quatorze jusques au xiiii de Juillet ensuyvant. fol. 41. Commen-
chement de la convocation etc. . . . Het handschrift telt 140 folio's.
no 410. Négociations de Cologne. 1579—1580. Origineelen.
c. Avec Ie Danemarc
n® 411. Ambassade en Danemarc. 1594.
d. Avec la Franc e
n08 412 — 418. Correspondance de France. 1523 — 1541. Copieën.
n®* 4] 9— 425. Négociations de France. 1535—1635. Origineelen.
n® 427. Correspondance des ambassadeurs de Philippe II relative au
traite de Cateau-Cambresis. 1559.
n® 429. Négociations de la paix de Vervins. 1598. Copieën.
n® 430. Ambassade du prince de Ligne en France. 1616. Copieën.
n®« 431—433. Avis et correspon dances secrètes en France. 1626—1630.
Origineelen.
e. Avec TI talie
n® 434. Lettres des ambassadeurs d' Italië a Charles V et Marie
de Hongrie 1537 — 1543. Copieën.
f. Avec Liège
n** 435. Relation des conférences avec les députés de V évêque de
Liège au sujet de Maestricht. 1617. Origineelen.
g. Avec Portugal
n® 436. Correspondance de Gattinara avec Barrousse, envoyé
en Portugal. 1521—1522. Copieën.
h. Avec Rome
n«« 437—472. Négociations de Rome. 1582—1636. Origineelen.
VI. CORRESPONDANCE DE DIVERS PERSpNNAGES MAR-
QUANTS DES RÈGNES DE CHARLES QUINT ET DE PHI-
LIPPE II
n? 473. Lettres italiennes adressées a Granvelle. 1554 — 1555. Ori-
gineelen.
154
n® 474. Lettres de Courteville a Viglius. 1556--1571. Origi-
neeleD.
n® 475. Als boven. 1557 — 1570. Origineeleo.
n® 476. CorrespondaDce de Tisnacq avec Viglius. ] 557 — 1 570.
Origineelen.
n® 477. Correspondance du niarquis de Berghes. 1561 — 1568. Origi-
neelen.
n® 478. Lettres écrites au comte de Hornes. 1562 — 1567. Origi-
neelen.
n«»479 — 480. Lettres d' A Perrenot a Josse de Courteville.
1562—1569. Origineelen.
n® 481. Lettres a Juan de Vargas. 1567—1570. Origineelen.
n<» 482. Lettres du secrétaire Berti a Viglius. 1568—1576. Origi-
neelen.
n® 483. Lettres du secrétaire Van der Aa au président Viglius
touchant les négociations de la diète de Spire. 1570. Origineelen.
n® 484. Lettres d'Ennetières a Viglius. 1571 — 1575. Origineelen.
n» 485. Lettres de Guillaume Ie Taciturne. 1571— 1572. (Sept
lettres originales).
n® 486. Correspondance de F. de Toledo avec Ie duc d' Albe et
autres. 1572 — 1573. Origineelen.
n^ 487. Lettres de et a Guillaume de Nassau. 1578—1584.
(Moderne copieën, te Parijs gemaakt).
n® 488. Correspondance du duc d*Alen9on. 1583. Origineelen.
(Ce sont des lettres écrites par CharretieVj son secrétaire).
n® 489. Arrivée et reception de TArcliiduc Matliias. Lettres
écrites par Ph. de Bois a don Juan. Autres documents du
temps. 1578. Et avis d'Anvers de 1583.
VIL CONCILE DE TRENTE
n<*« 490—494. Deze vijf nummers bevatten brieven (1546—1549;
1551—1552; 1563—1564), instructies (1551; 1563) en verschillende
stukken (1564—1569) betreffende het concilie van Trente en de
receptie en publicatie der besluiten van dit concilie in de Neder-
landen.
VnL DOCUMENTS DU RÈGNE DE PHILIPPE II
A. Papiers du Conseil des Troubles
n® 495. Sommaire des actes du Conseil.
n® 496. Registres aux patentes et commissions. Maart 1567 — Oct.
1576.
n<* 499. Correspondance relative aux personnes mêlées aux troubles.
1565-1568.
n<> 50). Als boven. 1569—1571.
n« 501. Als boven. 1572—1582.
n<* 502. Instructions et état de vacations.
n»* 503 — 529. Informations , interrogatoires et justifications.
155
11° 503. Artois. (Pays de Talleu; Béthune; St. Omer).
n*»" 504— 510. Brabant. (504 — 505. Antwerpen. 506. Antwerpen,
Bergen op Zoom, Breda; 507 — 508. Den Bosch. 509. Brussel,
Diest, Elten , Helvoort, Lierre , Merschen , Oosterhout , Vilvoorde ,
Zundert. 510. Maastricht.
n°*511— 514. Vlaanderen. (511. Armen tières, O udenarde, Aus tru-
weel , Axel , Bailleul , Bassevelde. 512. St. Winoxbergen , Boeu-
vry, Brugge. 513. Comines; Dambrugge, Deinze en Pete^hem,
Dixmuiden, Deurle, Eecloo, Gent. 514. Hulst, Rijsel, Douay
en Orchies, Mez, Mouchin, Nieukerke , Renaix, Termonde,
Terneuzen, Tourcoing, la Woestijne, Yperen).
n® 515. Friesland en Groningen. (Harlingen , Groningen , Lop-
persum).
n®«516 — 520. Gelderland en Zutphen. 516. Gelder, Balgoyen,
Batenburg en Hersem, Bommelweert, Elburg, Gr ave. 517. Har-
derwijk, Hattem, Kuilenburg. 518-^519. Nijmegen. 520. Nijen-
kerke, Piersingen, Tiel, Venloo, Weert , Wessem , Zaltbommel).
n® 521. 'Henegouwen. (Binche, Hobecq en Lessines, Bergen,
Valenciennes).
n® 522 — 523. Holland. (522. Alkmaar, Amsterdam , Beverwijk , Den
Briel, Delft, Gouda, Haarlem, Hoorn. 523. Den Haag, Leiden,
Voorburg , Voorne en Zwartewaal , Voorschoten , Wassenaer ,
Waterland).
n° 524. Luxemburg. (Luxemburg, Vianden).
n® 525. Mechelen. (Mechelen).
n® 526. Het Doorniksche. (Marquiain, Doornik).
n« 5*i7. Utrecht. (Utrecht.)
n<* 528. Zeeland. (Beoosterschelde , Goes, Middelburg, Vere,
Zierikzee.)
n® 529. Voorname heeren.
11° 530. Sentences. (Ordre chronologique).
n° 531. Listes des personnes mêlées aux troubles.
n" 532. Inventaire des biens meubles et immeubles confisqués (ranges
par ordre alphabétique d' individus).
n®* 533^—534. Als boven (ranges par ordre alphabétique de localités).
n<* 533 in slechte conditie.
n® 534. fol 272^<>. Somme toutte du Revenu des particuliers , Seig-
neurs, bourgeois, et marchans estans venu a cognoissance jusques
Ie dernier de décembre passeé : LXPi VHC XXVIL ^. IIL 5. IIL cZ.
Comme en eest état ne sont comprins les biens confisquez es pays
de Haynnault, Hollande, Zelan de, Utrecht, O verissel, Groeniughe
et Mali nes pour ce que les commissaires desdictz pays n^ avoient
achevé leur besoingne , estans encoires en aucuns diceulx empeschez
pour prendre informations, on meet icy par extimation que des-
dits pays pourroit proceder en revenu par an cincquante mil livres.
Parquoy icy lesd. L^ L Somme toutte a quoy pourroient revenir
lesdits confiscations par extimation CXI^- VII^- XXVIL L III. s.
Et pour ce que en 1' estat faict des biens des seigneurs ni aussi
en ce present estat n'est faicte mention du bien du S*". de Mon-
156
tigny mesmes de sa principale seigneurie de Lenze gisante au
pays de Haynnaalt, est a scavoir que Icelle porte en Revenu
environ dix mil livres dud. pris de XL. gros par an, mais est
cliargée de rentes rachaptables aultant que Ie Revenu porte. Et
au Regard d* aultres ses biens , iceulx peuvent porter mil é, quinze
eens livres.
fol. 274. Noms des seigneurs et gentilzhommes. aussi des bourgeois
et marchans particuliers aians délaissé aucun bien d' importance
contenuz en eest estat.
n® 535. Un portefeuille intitulé: Conseil des troubles, supplément
(concernant Hoogst raeten).
n®» 536— 537. Troubles de Valenciennes.
n»» 538— 540. Proces du Comte d'Egmont.
n® 541. Recueil des int^rrogatoires du comte d'P]gmont. (Spaan-
sche tekst).
n® 542. Fransche tekst van n« 541.
n®*543 — 548. Rentes hypothéquées sur les villes d' Amsterdam,
Anvers, Bois-le-Duc, Delft et Dordrecht au profit de
ceux qui ont été condamnés par Ie conseil des troubles. 1569.
Deze titel geeft niet juist aan wat in deze nummers te vinden
is; daarom het volgende.
n® 543. Binnen in: „Les renseignemens des pretensions comprinses
en ce quoyer ou Recueil ont esté (avecq semblable recueil) delivrez
aux mains de Messieurs du conseil de Sa Majesté lez son Exellence
en la ville de Bruxelles par les commissaires a ce commis , assca-
voir maistres Jacques de la Marche et Witte Wittessz conseillers
en Hollande en Tan XV^ soixante neuf. — fol. 2. Verclaringe
van de schulden ende lasten dair mede den persoenen die gebannen,
geexecuteert ende gecomdempneert zyn en die hooren guden binnen
der stede van Amsteredamme ende hoore vryheyt ofte daerom-
trent gelegen, belast ende bezwaert syn. — Die verklaring volgt
dan, 247 fol. lang; daarna nog eene Ampliatie, fol. 248 — 273.
n® 5^4. fol. 1. Februarius MXV^ LXIX. Hier naervolgen alsulcke los
ende lyff renten als der stede van Amstelredam jaerlicx schuldich
is in de maent van februario.
Hierop volgen dezelfde opgaven van alle maanden van 1569 en
van Januari 1570, steeds met de namen der rentehefFers.
n° 545. Antwerpen, op dezelfde wijze als n° 544.
n<* 546. Den Bosch, als boven.
n<* 547. Buiten op : Recueil van de anbreinginge op den fugityffven ,
gebannenen ende geëxecuteerden vuyt saecke van den voerleden
troublen, overgesonden an den Raede neffens synder Exellencie
wesende by den Regeerders ende Wethouders der stede van DelfF.
Binnen in: Recueil daer inne geannoteert ende by geschrifte
gestelt zyn die namen ende toenamen van den schulteyschers die
binnen der stede van Dclfft angebrocht hebben hearluyder schulden,
die sy pretenderen ten achteren te syn an den fugityffven , gheexe-
cuteerden, gebannen ofte oock denghenen wyens goeden tot
behouve van syne Majesteyt in Arreste gestelt syn ut zaecke
157
van den voorleden troubleu. P]ndo syn die voirsz. schulden int
selve receul gestelt ende angeteyckent by my als substituyt van
den Secretarius der stede van Delff. J. M. Renschup (?).
Een tafel van dit Recueil zal hyer achter gevoilden worden (is
ook aanwezig).
n<* 548. Een dunne band. Eerst een aantal onbeschreven bladen en dan:
Augustus
Hiernae volgen alsulcke erffrenten als opte stede van DeliF
vercoft zijn ter laste van de graefflicheyt van Hollant in den Jaere
XIIIIC twee ende tseventich ter lossinge der penning XVI,
ende hiervoren syn die stede van Delff in handen gestelt zeeckere
domeynen , in ponden van XL grooten.
Blijkens onderteekening aan 't eind door J. M. Renschup (?) is
het stuk in 1569 gecoUationneerd. —
Van Dordrecht komt in n°^ 543 — 548 niets voor.
n® 549. (Dordrecht). Conseil des troobles.
Buiten op: Conseil des troubles. Dordrecht.
Binnen in: Quoyer, inhoudende verclaringe ende specificatie van
den erffrenten, lijlfrenten ende losrenten daermede de stede van
Dordrecht belast is geraaect totten Jare XV ^ acht ende tsestich
incluys in ponden, schellingen ende penningen vlaems.
B. Gouvernement des Rebelles établi a Anvers, et gou-
vernements de 1' archiduc Matthias et du duc
d' A 1 e n 9 o n
n®" 550 — 560. Dépêches, 1577 — 1583. Origineelen en minuten. Dit zijn
brieven en stukken, uitgegaan van en gericht aan de Staten-
Generaal. (n« 550. Dec. 1577— Dec. 1578; n<> 551, 1579; n» 552,
Jan.— Mei 1580; n» 553, Juni— Dec. 1580; n» 554, Jan.— 15 Sept.
1581; no 555, 16 Sept.— 31 Oct. 1581: n» 556, Nov.— Dec. 1581;
n« 557, 2 Jan. -14 April 1582; n» 558, 16 April— 16 Mei 1582:
n° 559, 17 Mei— 30 Juni 1582; n^ 560, Juli 1582; n<>561,Aug.—
Sept. 1582; n« 562, Oct. -Dec. 1582; n^ 563, Jan., April, Mei
1583).
n08 564—579. Patentes. Origineelen.
C. Négociations relatives aux réconciliations des Re-
belles avec Philippe II
n®*580 — 585. Réconciliation des provinces Wallonnes. Jan. 1578 —
Mei 1580. Origineelen. Het is de briefwisseling van don Juan
en van Par ma betreffende de verzoening van de Waalsche
gewesten met den koning, n® 585 bevat copieën van stukken uit
de vijf andere nummers.
n° 586. Réconciliation d' Anvers. 1584 — 1585.
n« 587. Réconciliation de Br ugo s. 1584—1587
n®* 588— 589. Réconciliation de Groningue et du comte de Ren-
nebourg. 1579—1582.
n® bSd^^^, Recueil de copies de lettres (1579—1580) touchant la ré-
conciliation de Groningue.
158
n® 590. Réconciliation de Mali nes 1579—1580.
n® 591. Recueil de traites de pacification, de réconciliation et de
pardon. 1576—1584. Copies.
D. Documents relatifs a la création des nouveaux évê-
chés en 1559
n®" 592—595. Généralités.
n" 596. Evêché de Mali nes.
n® 597. Evéchés de Tournai et de Nam ar.
n® 598. Evêchés de Bruges, de Gand et d* Ypres.
n® 599. Evêché d'Anvers.
n« 600. Evêché de Bois Ie Duc.
n® 601. Archevêché de Cambrai, évêchés de Péronne et de
St. Omer.
n» 602. Archevêché d' Utrecht.
n® 603. Evêchés d'Harlem et de Deventer.
n" 604. Evêchés de Leuwaerden et de Groningue.
n" 592 heeft een register der stukken, die in de n<** 592 — 595
voorkomen; een dergelijk register vindt men in de andere num-
mers betreffende de afzonderlijke bisdommen.
E. Correspondance et documents relatifs a la perception
des 100«, 10« et 20« deniers
nos(505— 606. Du 100« denier. 1569—1571; 1572—1583.
n° 607. Convocation et assemblee des Etats Généraux, demande des
10®, 20*^ et 100« deniers et remonstrances des Etats. 1569—1574.
n° 608. Propositions faites aux Etats pour Ie remplacement du 10® et
du 20« denier. 1569—1574.
n» 609. Lettres closes du 23 Mars 1569 au 11 Dec. 1571.
n° 610. Instructions et rapports, 1571 — 1572.
n<* 611. Ordonnances et placards sur les 10® et 20® deniers. 1569 —
1572.
n** 613. 100®, 10® et 20® deniers sur les biens meubles et immeubles,
demandés par Ie duc d^ Albe. 1568 — 1572.
no 614. Idem de 1571—1573.
n° 615. 10® et 20® deniers. Pièges diverses.
n<* 616. Registre con tenant la proposition f ai te aux Etats Généraux
de 21 Mars 1570 (N. S.) touchant Ie 10® et Ie 20® denier, avec
quelques actes d' acceptation etc.
n° 612. Etats Généraux de 1574.
n® 617. Cahier intitulé; Sommaire des remonstrances faites par les
estatz des pays de par de9a sur les demandés des C®, X® et XX®
deniers respectivement.
n° 618. Liasse contenant la correspondance avec les receveurs géné-
raux des aides touchant Y exécution de la levée du 100® denier.
IX. CORRESPOXDAXGE APPARTENANT AU RÈGNE (V ALBERT
ET cV ISA BELL E ET AU GOUVERNEMENT DE U INFANTE
n® 019. Cession des Pays-Bas a 1' infante Isabelle 1597—1579. Origi-
159
neelen. (C est un recueil de lettres et de pièces relatives a ce fait).
n**®620 — 624. Lettres missives. Origineelen.
n®^ 625 — 644. Correspondance historique. Origineelen 1600—1629. (Er
is echter een hiaat van eind 1600—1614).
De vage titels der nummers 620 — 624 en 625 — 634 wijzen, te
oordeelen naar eenige nummers die ik ingezien heb, stukken van
denzelfden aard aan; het zijn brieven van allerlei personen, in-
gekomen bij den Raad van State, de Aartshertogen en
Isabella als landvoogdes.
n<» 637. Lettres et dépêches concernant la Fr is e. Origineelen. 1605 —
1609. Zij handelen over de krijgs bewegingen in het Oosten, be-
hoeften van het leger enz..
X. CORRESPONDANCE DE DIVERS PERSONNAGES MAR-
QUANTS DU RÈGNE d' ALBERT ET cV ISA BELLE ET DU
GOUVERNEMENT DE V INFANTE
n<*»641 — 642. Correspondances des secrétaires della FailleetBrito.
1628—1635. Origineelen.
n® 643. Lettres particulières de 1' audiencier Verreyken. 1632. Ori-
gineelen.
XI. RECUEILS CONCERNANT LES ET ATS GÉNÉRAUX (Zeer
veel gebruikt door Gachard voor zijne publicaties over de Staten-
Generaal.)
B? 647. Etats Généraux et Etats de Brabant. 1519—1739. Origineelen.
n® 648. Propositions concernant les Etats Généraux de 1535—1563.
Origineelen.
n® 649. Instructions et propositions concernant les Etats Généraux.
1542—1563. Origineelen.
n® 650. Etats Généraux. XVI® siècle.
n® 651. Instructions et ordonnances relatives aux Etats Généraux de
1576 — 1578. Copieën.
nos652— 659. Etats Généraux de 1576—1584. Origineelen. (n^ 652.
1576- Juni 1578; n» 653. Juli 1578— Juni 1579; n^ 654. Juli
1579— Nov. 1583; n» 655. Aug. 1579 -Nov. 1583; n° 656. Onge-
dateerde stukken; n° 657. Ongedateerde stukken; n° 658. Sept.
1576— April 1577; n° 659. Mei 1577— Oct. 1584. Het zijn allerlei
belangrijke stukken , besluiten en uitgaande stukkeu van de Staten-
Generaal; doch veel er van is gebruikt en gedrukt.
n°^ 660 — 662. Rentes et actions sur les Etats Généraux de 1576 —
1582. Origineelen.
n^ 663. Etats Généraux de 1600. Origineelen.
n® 664. Recueil de pièces concernant les P]tats Généraux, assemblés
en 1632, 1633 et 1634. Origineelen.
n® 665. Relation de ce qui concerne la négociation de paix ou trève
et. 1632. Origineelen.
Xn. RECUEILS RELATIES AUX AIDES ET SUBSIDES
n® 667. Volume contenant des propositions et des accords d' aides
no« 727-
n» 741.
-728 idem
idem
no 743.
n» 753.
n« 754.
idem
idem
idem
D» 762.
11° 766.
n° 769.
idem
idem
idem
no 773.
n« 775.
idem
idem
160
et subsides du temps de Charles Quiot et de Philippe II.
n°" 668—671. Actes d* accords d'aides et subsides par les etats de
diverses provinces. 1539 — 1566. Copieën.
n« 672. Actes d' accords d' aides. 1555—1568. Copieën.
n« 085. Pièces relatives aux aides et subsides d' Art o is. 1536 —
1577. Origineelen.
n«« 693— 696 idem idem de Brabant 1536—1576. Origineelen.
idem de Flan dr e. Origineelen.
idem de Frise, Groning;ue, Overyssel,
Drenthe, Lingen. 15i)9 — 1577. Origineelen.
idem de Hainaut. 1503—1587. Origineelen.
idem de Ho 11 and e. 1480—1571 Origineelen.
idem de Lille, Douay, Orchies. 1537 — 1593.
Origineelen.
idem de Malines. 1539 — 1627. Origineelen.
idem de Namur. Origineelen.
idem deTournay et Tournaisis 1522 — 1572.
Origineelen.
idem d' Utrecht. 1542 — 1575. Origineelen.
idem de Z élan de. 1539—1569. Origineelen.
XIII. NOTULES DU GONSEIL d' ET AT
n08 778-781. Notules du Conseil d' Etat. 1559— 1577. Minuten. {n° 778.
1559—1563; n^ 779. 1563—1565; n° 780. 1566; n° 781. 1567—
1577). De notulen van 5 Maart — 18 April en van 26 Juli— 3 Sept.
1576 bij Ga c hard, Corr. de Fhil IL t. IV.
In den inventaris volgen thans een aantal hoofden , waarvan ik,
met eene enkele uitzondering, alleen den titel vermeld:
XIV. Registres aux commissions et instructions et aux prestations de
serments. (14® eeuw— 1744).
XV. Registres aux actes, octrois et lettres patentes. (1507 — 1737).
XVI. Registres aux lettres patentes de ventes, de prêts et d* engagères.
(1549—1740).
XVII. Registres concernant les finances et les confiscations, (1464 — 1578).
XVni. Registres concernant les anoblissements et titres d^ honneur et
Vordre de la Toison d'Or, (1530—1744).
XIX. Registres concernant les affaires ecclésiastiques. (1515—1635).
Deze documenten bevatten enquêtes, verslagen, informatiesnaar
aanleiding van verkiezingen van abten, abdissen, bisschoppen,
troebelen enz. , benoemingen tot kerkelijke ambten en beneficiën ,
requesten ter verkrijging van kerkelijke waardigheden enz. Er
bestaan oude registers op deze verzameling. Zie Cuvelier,
no« 374—382.
XX. Registres concernant les gens de guerre et les affaires militair es,
(14Ó1— 1744).
XXI. Registres renfermant les passeports poiir personnes et marchandises ,
ainsi que les sauvegardes, (1485 — 1742).
XXII. Registres renfermant la copie des traitt's, (1334 — 1579).
161
XXTTI, Registres aux éditSj ordonnances et placards et cartons des
placards originaux, (1501—1740). Zie Cuvelier, n® 383.
XXIV. REGISTRES DIVERS,
n® 1177. Registre sur Ie fait des hérésies et inquisitions.
1429-1566.
Het bekende register, waaruit Gachard mededeelingen heeft
gedaan bij zijne uitgave der Con\ de Philippe II j en sedert veel
gebruikt door Paul Fredericq.
HOS 1178—1179. Recueil de pièces diverses. (n« 1178. 1469— 1568; nm 79.
1570 — 1790). Het zijn brieven van Karel Y, Marg. van Sa-
voye, Maria van Hongarije, enz. alle gepubliceerd door Ga-
chard in diens Analedes.
n®*1182 — 1183. Documents sur les troubles de Gand. 1537 — 1542.
Origineelen. (Vgl. Gachard, Relation des troubles deGand.lSi6).
n® 1185. Actes concernant Valenciennes. 1566. Copieën.
n® 1 186. Relation sur la conduite dedonJuanenl 577 , par G r o b b e n-
donck. Copie. (Zie Reiffenberg , in Buil, d. l. Comm. R. d' Histoire, X).
n° 1187. Avis sur Ie redressement des affaires des Pays-Bas en
1591 , 1592 et 1595. Origineelen en minuten, fol. 1. Advis Renduz
a Sa Ma*ó sur les Remèdes convenables au Redressement des af-
faires du Pays par les Cousaulx princ. , Grand, de Brabant, Luxem-
bourg, Flandres, Arthois, Haynnau, Namur, Frize. Es mois de
May, Juing et Juillet 1592.
fol. 49 begint een „Avis de la Junta d' Etat convoqué en 1595
sur Ie redressement des affaires des Pays-Bas". Het is in 't
Spaansch en vangt aan: „La Principal mira y Intento que su
Alteza ha de tener en estos principios y entrada de su felice
govierno destos payses ha de ser el ganar los cora9ones y vo-
luntades de los naturales etc.
fol. 51. Eene beschouwing over noodzakelijke verbeteringen,
fol. 57. Razonamiento que paresce que seria bien hazer su Alteza
en la priinera Junta que huviere de los personages que ha man-
dado llamar. Volgen nog een aantal dergelijke ontwerpen,
fol. 77. Notulen (Fransch).
fol. 94. Een advies (Fransch) van 19 Jan. 1595, met kant-
teekeningen van den Koning. Copie.
fol. 126. Hetzelfde stuk als het voorgaande in 't Latijn zonder
de kantteekeningen. fol. 148. Hetzelfde stuk in' 't Spaansch
zonder de kantteekeningen.
fol. 176. Een kort advies in 't Spaansch.
fol. 180. Envoi du comte de Berlaymont au Roi en 1595.
(Brief van Fuentes aan den Koning, 27 Juni 1595. Instructie
voor Berlaymont, 1595).
n® 1188. Ecrits divers de Ch. de Tisnacq, conseiller d' Etat et
garde des sceaux sous Philippe II pour les aifaires des Pays-Bas
a Madrid. Autographes.
n® 1188^^8, Négociations de paix et de trèves qui eurent lieu entre
les députez des états des provinces obéissant a S. M. et les députez
des états des provinces rebelles. 1629.
11
162
n® 1189. Proposition faite aux états des Pays-Bas en 1627 pour
r union de ces pro vinces avec les au tres domaines de la monarchie
espagnole et Réponse des états. (Het is het voorstel van den mar-
kies van Leganes namens Philips IV aan de Staten der
Spaansche Nederlanden om met de andere deelen der Spaansche
monarchie een verbond ter onderlinge bescherming aan te gaan.
Er volgen nog supplementen, waaruit ik alleen vermeld:
no» 1221 — 1226. Commissions et instructions des gouverneurs généraux
des Pays-Bas.
n® 1221 begint met Guillaume de Croy, 1505. Dan volgen
Emm. Phil. de Savoie, Duc d'Albe, Requesens, Ie
Conseil d'Etat. n<» 1222. Don Juan d^ Autriche, Alex.
Farnèse, Archiduc Ernest etc.
Ten slotte moet met nadruk de aandacht worden gevestigd op deLiasses^
de lettres missives de r Audience y zich uitstrekkende over de jaren 1522 —
1744 en te zamen 1102 doozen, van 1522 — 1598 358 doozen vormende,
naar de jaren gerangschikt. Zij bevatten allerlei bij de regeering in-
fekomen berichten, dikwijls van veel belang voor de kennis der
esbetreffende jaren , zoodat zij altijd naast de boven beschreven bundels-
dienen te worden geraadpleegd. De inventaris bepaalt zich tot het
aangeven der jaren , waarop de liassen betrekking hebben.
Niet ten onrechte noemt de heer Cuvelier de Papiers d'Etat et de
V Audience een „fonds d' un prix inestimable , surtout pour 1' histoire
de Belgique au XVP siècle". Men weet echter, dat uit dit fonds ook
reeds zeer veel is geput en in talrijke publicaties aan den dag ge-
bracht. Hier en daar heb ik aan uitgaven herinnerd, doch ik heb
natuurlijk niet willen en ook niet kunnen vermelden wat alles hiervan
al is gebruikt. Voor de publicaties van Le Glay, van Lanz, van
Poullet en Piot, van Bavay , van Muller en Diegerick en voor
zoovele andere, waarbij in noten en bijlagen vele documenten zijn
afgedrukt (men denke aan de Collection de Mémoires relatifs a V histoire
de Belgique), heeft dit fonds belangrijk materiaal geleverd. Hoeveel is.
ook verwerkt in geschiedwerken als die van Henne, van Jus te,
van Baumgarten, en van de talrijke geschied vorschers , die zich met
de geschiedenis van de tweede helft der 16® eeuw hebben bezig gehouden.
Eindelijk, hoe talrijke belangrijke kleinere publicaties bevatten de ^mZ-
letins de la Commission Roijale rf' Histoire. Niettemin heb ik het wen-
schelijk geoordeeld de nummers uit dezen inventaris, die van belang^
geacht kunnen worden voor onze geschiedenis, te vermelden, ook al
is er reeds veel uitgeput en gepubliceerd; eene oordeelkundige schif-
ting te maken was in een korten tijd niet mogelijk, en daarenboven
kan het toch zijn nut hebben te weten, waar die of die papieren
te vinden zijn, hoewel er reeds in ruime maté gebruik van gemaakt is.
De vermelding, of men te doen heeft met origineelen, minuten of
copieën, heb ik ontleend aan den inventaris; bij heel wat nummers,
die ik in handen heb gehad , heb ik die opgaven kunnen controleeren ;
over 't algemeen zijn zij wel juist, doch ten volle nauwkeurig zijn
163
^ij niet altijd; waar mij dit gebleken is, ben ik natuurlijk van den
inventaris afgeweken. De taal der stukken is, als regel, Fransch.
Dezelfde opmerkingen , als ik hierboven maakte aangaande de Papiers
d'Etat et de VAudience, gelden voor het fonds Cartulaires et Manu-
scrits, dat ik thans laat volgen: alleen stip ik nog aan, dat hierin
verschillende manuscripten van bekende uitgaven worden aangetroffen,
met Préface enz. er bij, die blijkbaar, na dienst te hebben gedaan,
in dit fonds zonder eigen karakter als in een pakkamer zijn opge-
borgen. Ik herinner er aan , dat ik van de volgorde van den inventaris
afwijk, en zelf afdeelingen maak, waarvoor ik dezelfde hoofden ge-
bruik als die van den inventaris der Papiers d^Etat et de VAiidience,
Cartulaires et Manuscrits
I. n°« 155—173. COLLECTION DE DOCUMENTS HISTORIQÜES
1347—1633.
De verzameling met dezen nietszeggenden titel is bijeengebracht
door Gachard, naar ik vermoed in verband met de opdracht,
die hij van de Belgische regeering ontvangen had , om eene publi-
catie te ondernemen van documenten, belangrijk voor de geschie-
denis van België. (Zie zijne Collection de Documents inédits concer-
nant Vhistoire de la Belgique^ t. I, préface). Het zijn copieën van
stukken over de jaren 1347 — 1633, in 19 deeleu, afzonderlijk ge-
nummerd 1 — 18 (met een 10^^=^); Gachard, Lanz, Juste e.a.
hebben er veel gebruik van gemaakt,
j^o I73bis, Recueil de documents historiques (incomplet). Testament de
Marie de Hongrie.
II. CORRESPONDANCE ANTÉRIEURE A CHARLES QUINT
no I74b. Lettres de Maximilien. 2 vol. 1478-1508. (Het is de
publicatie van Gachard, Lettres inédites de Maximilien ....
sur les affaires des Pays-Bas. (1478—1508). 1851—1852. Moderne
copieën dus, met de voorrede er bij).
III. RÈGNE DE CHARLES QUINT
qo i75tor Recueil de lettres de Gatinaire adressées au secrétaire
de Marguérite d'Autriche, I. de Marnix. 1507—1512. (Moderne
copieën).
no i7ö6tor^ Correspondance de Charles V etd'Adrien VI. (Zie
Gachard 's publicatie onder dien titel, van 1859).
n° 281^. Corneille Duplicius de Schepper, dit Schepper.
(Dit is de publicatie van Jul. de Saint-Genois en G. A.
IJssel de Schepper. Corn. Dupl. de Schepper^ ambassadeur
etc, Missions diplomatiques de 1523 d 1555, Het is het gedrukte
werk. Daarachter, er bij ingebonden, v^olgen een aantal geschreven
stukken, op De Scheppers zendingen betrekking hebbende).
n° 176^. Correspondance de Charles Quint et de Perrenot,
seigneur de Granvelle, avec la reine Marie. 1533 — 1547. Co-
pieën.
164
n® 176^. Correspondance de Charles Quint et du S*" de Gran-
velle avec la reine Marie. 1543 — 1546. Copieën.
Qoa 17(51 — 1762. Correspoodance de Charles Quint et de la reine
Marie avec Ie seigneur de Saint Mauris, ambassadeur en
France. Copieën. (n» 176^ 25 Dec. 1544—9 Mei 1547. n« 1762.
9 Mei 1547—14 Sept. 1551).
n« 176**. Lettres du comte de Boussu a la reine. 1552. Copieën.
n° 176^. Correspondance de la reine Marie. Sept. 1552— Jan. 1553.
Het is een klein boekje, bevattende een: Soramaire de la corr.
de r Einpereur avec la Reine Marie.
n® 176*^. Lettres du comte de Koeulx. 1552 — 1553. Copieën.
n® 176'°. Correspondance de la Reine et de FEmpereur avec Ie
roi des Romains. 1553—1554. (Dit is weer een boekje, bevat-
tende een Sommaire dier correspondentie.)
n® 802^. Déscription des voyages de Charles Quint par Jacques
de Herbois. (Vgl. Gachard Voyages des Souver ains des Pays-
Biis, en van denzelfde: Les Bibliothèques de Madrid et de V Es-
curial, p. 16).
n® 805^. Retraite et Mort de Charles Quint. (Zie Gachard's publi-
catie onder dien titel, 1854 — 1855).
IV. BÈGNE DE PHILIPPE II
n^ 186. Lettres du duc d' Albe au pape Paul IV et a Philippe
II. 1556—1560. Copieën.
n08 i87bis_i87^or, Correspondance de Philippe II avec Ie duc Em-
manuel Philibert de Savoie, 2 vol. 1557—1558. Het is
Spaansche correspondentie, en het zijn copieën, door Alfred
Morel-Fatio gemaakt in de Archives Nationales te Parijs, en
door hem afgeleverd in Jan. 1874. Twee lijvige deelen: 187^^^
Mei— Nov. 1557. 187tor Jan.— Aug. 1558.
n^ 327. Etats Généraux 1557—1561. (Het zijn copieën, in 1841
aangekocht).
n° 187^^. Correspondance de Philippe II sur les affaires des
Pays-Bas. 32 vol.
Dit zijn de copieën, op aanwijzing van Gachard te Simancas
gemaakt. Zooals men weet, bevat Gachard's publicatie der CoiTes-
2)ondance de Philippe II etc. niet de stukken zelve doch slechts
min of meer uitvoerige regesten in 't Fransch van die Spaansche
stukken; zij geeft een Précis de la Correspondance de Philippe 11^
waarvan 5 deelen verschenen zijn, loopende tot Juli 1577. Hier-
voor zijn 9 der 32 deelen copieën gebruikt. Natuurlijk kan de
Précis niet geheel den inhoud der copieën vervangen; in het bi-
zonder geldt dit van het eerste deel, daar Gachard, op het
tijdstip toen hij dit gereed maakte, nog vast voornemens was
later de belangrijkste stukken in extenso te publiceeren en zich
dientengevolge dikwijls tot vrij beknopte samenvattingen van den
inhoud dier stukken bepaalde, daarbij verwijzend naar de toe-
komstige uitgave der Correspondance in extenso , die echter nimmer
verschenen is. (Voor een deel zijn die stukken afgedrukt in de
165
Coleccion de Documentos inéditos para la histon'a de Espaüa),
Daarenboven heeft Gachard op zijne tweede reis naar Siman-
cas, in 1856, nog een aantal stukken over de jaren 1558-1567
verzameld, die wel, gedeeltelijk althans, bij de vroeger gemaakte
copieën zijn ingebonden, maar waarvan natuurlijk in deel I der
uitgave geen melding is gemaakt, daar dit deel toenmaals reeds
gepubliceerd was.
Maar buiten de 9 deelen copieën, door Gachard voor zijne uit-
gave gebruikt, liggen dus thans te Brussel nog 23 deelen copieën,
die zich uitstrekken van Juli 1577 — eind 1598. Het zijn:
X23Juü 1577— 18 Nov. 1577 XXI 15 Jan. 1589— 23 Dec. 1589
XI 19 Nov. 1577— 1 Oct. 1578 XXn 7 Jan. 1590—81 Aug. 1590
Xn 2 Oct. 1578-31 Dec. 1578 XXIII 8 Sept. 1590—29 Maart 1591
Xni 1 Jan. 1579—30 Juni 1579 XXIV 9 April 1591—18 Deo. 1591
XIV 2 Juli 1579—24 Dec. 1579 XXV 15 Jan. 1592— Sept. 1592
XV 4 Jan. 1580—31 Dec. 1581 XXVI 11 Sept. 1592—30 Maart 1593
XVI 12 Jan. 1582—30 Nov. 1583 XXVII 1 April 1593—22 Nov. 1593
XVII 7 Jan. 1583—31 Dec. 1585 XXVIII Dec. 1593-30 Aug. 1594
XVni 5 Jan. 1586— 26 Deo. 1586 XXIX 1 Sept. 1594— 30 Jan. 1595
(Na Dec. 1586 nog weer XXX 4 Febr. 1595— 8 Dec. 1595
stukken van jonger datum). XXXI Jan. 1596—31 Dec. 1596
XIX 10 Jan. 1587—27 Dec. 1587 XXXII Jan. 1597— eind 1598
XX 29 Jan. 1588—30 Dec. 1588 en één stuk van 6 Juni 1599.
Van dezen schat van copieën is nog maar weinig gebruik gemaakt
(o. a. door Rachfahl voor den tijd van Margaretha van Parma,
door mij over de jaren 1577 — 1579). Naar ik vernomen heb, be-
staat er vooruitzicht, dat Gachard 's uitgave door een zeer
bevoegd Belgisch geleerde zal worden voortgezet, ook zelfs voor
de jaren na 1598. Het is zeer te hopen, dat dit vooruitzicht ver-
wezenlijkt wordt.
nos i75Abis_i75Ator^ Documents des archives de Simancas. 2 vol.
1516 — 157G. Ook dit zijn copieën, te Simancas vervaardigd op
aanwijzing van Gachard, die er voor zijne publicaties reeds
veel gebruik van gemaakt heeft. n° 175^^^^ begint met eene „Me-
moria del Obispo de Badajoz al Garden al de Espana" , van 8 Maart
1516 (zie Buil. de la Comm. R. d' Histoire X , Gj, dan volgen stuk-
ken uit 1561 sqq. , waarbij vooral veel over de onderhandelingen
te Breda. n° 17.>^*®r bevat documenten van April — Oct. 1576,
alle gebruikt in t. IV der Gorrespondance de Philippe IL
n® 196-^. Lettres de Marguérite d'Autriche, duchesse deParme
a Philippe II et a divers seigneurs. Het zijn copieën uit
het archief der Farneses in het Archivo di Stato te Napels (Buil.
d. 1. Comm. R. d'Hist. , 3® serie XI), na Gachard ook nog weer
door Cauchie bezocht en door Blok (Verslag. . . Italië, p. 75).
n® 189. Lettres écritesala duchesse de Parme par T ambassa-
deur en Franc e. 1559 — 1560. Copieën.
n® 190. Lettres de Chantonay a la duchesse de Parme. 1559 —
1560. Copieën.
n® 191. Gorrespondance de Marguérite de Parme avec 1' am-
bassadeur du roi d^Espagne en Era nee. 1560— 1563. Copieën.
166
n® 192. Correspondance relative aux troubles de T o urn ai. 1561 —
1564. Copieën.
n® 193. CoiTespondance de Rassenghien avec Philippe II.
1563—1584. Copieën.
n® 186^. Lettres et Mémoires de Fray L o r e n z o de Villaviciencio.
1564 — 1567. Ook dit zijn copieën uit Simancas. Gachard heeft
hierover vrij uitvoerige mededeel! ngen gedaan in t. Il der Co7'r,
de Philippe II, pag. XYI sqq. In de Correspondance vindt men
echter die stukken niet vermeld, daar Gachard deel I (loopend
tot eind 1567) reeds had gepubliceerd, toen hij bij zijn tv^eede
bezoek aan Simancas deze stukken liet copiëeren.
no 192^. Correspondance de Tournai. 13 Aug. — 27 Dec. 1566. Co-
pieën.
n® 193^*^. Correspondance de Marg. de Parme avec Ie comte de
Hoogstraten et Ie magistrat de Malines. 1566 — 1567.
Copieën.
no 3933 Registredu Conseil des troubles, 22 Aug. 1567— 30 Sept.
1568. Dit is eene copie, naar het origineel (Fransch) te Siman-
cas berustende; zij telt 1728 folio bladzijden en is, blijkens eene
aanteekening van Gachard, in 1856 gemaakt.
n® 176^-*. Lettres de 1567 — 1572. Het zijn brieven van allerlei per-
sonen. Eene aanteekening van Gachard in dit deel zegt dat zij
onbelangrijk zijn; dit heeft mij ook zoo toegeschenen.
n° 202'^^^ Correspondance du comte de Mansfelt, gouverneur de
Luxembourg. 1567 — 1595. (Recueil de lettres adressées a lui et a
son hls Charles). Origineelen.
n° 194. Correspondance de Philippe II avec Hopperus. 1569.
Origineelen.
n® 394^. Négociations de Frédéric Perrenot, seigneur de Cham-
pagney et de Jean Mathenes, seigneur dé Rivière, avec les
Etats de Holland e. Dit handschrift bevat eene verzameling
stukken rakende de onderhandelingen van beide genoemde heeren
in 1574; het is in Dec. 1862 gekocht bij de firma Nijhoff. Het
handschrift begint: „Accurate lijst en zoo veel mogelijke Beschrij-
vingen der oude papieren afkomstig van den Heere Johan van
Matenes, Heer van Eivière en Opmeer, fol. 1—23. Op fol. 25
beginnen de stukken, 48 in getal, origineelen, copieën, minuten.
no 327A-D. Etats Généraux. 1576—1581. 4 dln. Dit zijn de zoo-
genaamde ^^Mamiscrits d' Alegamhe, afkomstig van Louis Alegambe,
die sedert Oct. 1576 Doornik ter Staten- Generaal vertegen-
woordigde en die van vele belangrijke stukken der griffie copieën
maakte ten behoeve zijner committenten. Gachard heeft er veel
gebruik van gemaakt voor zijne Actes des Etats Generaux , 1576 —
158o. 2 vol. (1861—1866. De publicatie gaat slechts tot einde 1580).
n° 3272. Notes tenues par B. Liebart sur les Etats Généraux.
Het handschrift telt 188 fol. Op fol. 38 beginnen: „Notes des
actes et résolutions faictz en 1' assemblee des Etatz Généraux
depuis Ie XXVP de May 1578. Hieraan gaan vooraf* Eene aan-
teekening van 29 en 30 Dec. 1576 over de onderhandelingen met
167
don Juan en brokstukken uit de resoluties van 1577 en begin
1578.
n« 327^^-6, Résolutions des Etats-Généraux. 1576—1578.
no 327^— Q. Résolutions des Etats-Généraux. 1579—1585. Deze deelen
en die van het voorafgaande nummer zijn zeer fraai geschreven
moderne copieën van de resoluties der Staten-Generaal , die in
het Rijksarchief in Den Haag berusten (en dikwijls zeer lastig te
lezen zijn); van 25 Sept. 1576—30 Juni 1577 zijn zij uitgegeven
door J. C. de Jonge. B^solutions des Etats-Généraux etc. 2 dln.
ia« 327 F Resolutiën der Staten. 1582. Copie uit de 17« eeuw. (De
Koninklijke Bibliotheek te Brussel bezit eene copie van
dit handschrift, no 15904—15906).
no 527^. Dn recueil de dépêches et d' instructions adressées aux
Etats-Générau'x ou emanées d' eux. Het zijn copieën; zij loopen
over de jaren 1583 — 1598. (Vgl. Gachard Actes etc. I, p. XI).
11° 198. Lettres divers de Mans feit. Origineelen. 1583—1591.
n<* 199. Conseil suprème de Madrid, 1585, 1586 , 1587. Copieën.
Het zijn besluiten en antwoorden van Philippe II, gehoord
het rapport van den Raad van State te Madrid, op stukken
uit de Nederlanden. Verschillende brieven van Par ma (Fransch).
n« 200 A Lettres de Jus te Lip se. 1592—1603. Zij betrefïen veelal
financiëele zaken. Gebruikt door Galesloot voor een artikel in
Les Annales de la Société d' Emulation a Brnges, Dec. 1877).
n<* 403. Recueil de pièces diverses. (Waarschijnlijk afkomstig van
Josse de Cour te vil Ie. Gachard heeft er bij aangeteekend :
„il est de peu d' intérêt" ; dien indruk heb ik ook gekregen).
n° 808. Manuscrit sur la guerre civile des Pays-Bas. Het is een
niet volledig handschrift (immers het vangt aan: „Peu de temps
après Ie traicté de la paix, Guillaume de Nassau" etc.) van de
Mémoires en van \\Qt Discours Véritable etc. van Pontus Payen,
die zijn uitgegeven door Henne (1861). Copie.
n° 808^ Troubles des Pays-Bas sous Madame la Duchesse de
Parme. Aangeteekend staat: Copie d'un M. S. de la Bibliothèque
d' Arras. Het zijn de Mémoires van P. Payen, echter eindigende
met het derde boek.
n« 8082. Histoire des troubles des Pays-Bas, 1566— 158L Ge-
deeltelijk zeer geschonden , vooral aan het begin en aan het einde ;
dientengevolge durf ik niet beslissen, welk dit handschrift is.
n« 810. Don Juan d'Autriche. (Vgl. Buil. de la Comm. R.
d' Hist. X. p. 172).
n® 810-^. Lettres et mémoires au sujet de la paix de Gand et
touchant Ie gouvernement de don Juan d'Autriche. 1577. Op
fol. 1 „Ex libris Bibliothecae Supremi Consilii Aulici Belgici".
Dan volgt : „Pièces contenues en co volume" , eene vrij uitvoerige
inhoudsopgave, 50 nummers vermeldend. Eene Pré f ace wil de
houding der rebellen rechtvaardigen en geeft acht stukken van
1574; dan komen vier nummers betreffende de onderhandelingen
van 1574 en 1575; het volgende stuk is een „Cort verhael van
het gene geschiedt is tot Brussel in Septemb. 1576 sedert de
168
rauytinatie der Spaignaerden". De overige nummers loopen over
de onderhandelingen van 1576 en 1577. (Vermoedelijk zal Ga-
chard van de stukken van 1576 en 1577 uit dit handschrift, dat
in 1867 uit Weenen is teruggekomen, wel gebruik hebben ge-
maakt bij de uitgave van t. V. der Corr. de Phil. IL)
De nummers 185^S 186», 186 » , 187A, 188, 195, 197^-^ bevatten
de copie der volgende uitgaven: Gachard. Corresp. de Guillaume
Ie Taciiurne {6 dln. 1847—1866); Corr, du duc. d' Albe sur V inva-
sion du comte Louis de Nassau en Frise en 1568, (Buil. d. 1. Comm.
R. d' Hist. XVIj. Relations des ambassadeurs Vénitiens sur Charles V
et Philippe LI, (1855/ Prccis de la Corr, de Philippe LL sur les
affaires des Pays-Bas, (1848—1879. 5 deelen ; hier echter niet de
copie van alle deelen). Corr. de Marguérite de Parme avec Phi-
lippe IL (3 dln. 1867—1881). Lettres écrites par les Souver ains des
Pays-Bas aux Etats de ces provinces depuis Philippe LL jusqu^a Fran-
gois II j 1559 — 1794 (1851). Kervyn de Lettenhove. Relations
politiques entre les Pays-Bas et V Angleterre sous Ie régne de Philippe IL
(1882 sqq.) Nog zijn naar handschriften van het archief (door mij niet
aangeteekend) uitgegeven: Relations des campagnes de 1644 et 1646
par J. A. Vincart, door Henrard (1869) en Mémoires de Pas quier de
Ie Barre et de Nicolas Soldoyer, 1565—1570 door Pinchart, (1865).
RÈGNE d' AL BERT ET d' ISABELLE
n® 328^ — 328^. Recueil de pièces relatives a la cession des Pays-
Bas aux Archiducs Al bert et Isabelle, ainsi qu'aux négo-
ciations qui eurent lieu en 1600.
no 202. Recueil de lettres aux Archiducs, 1599 — 1601 (et a d' au tres
personages, 1707 — 1708) Brieven van verschillende personen. Ori-
gineelen.
n° 200. Lettres écrites a 1' Infante Isabelle et a 1' Archiduc Albert.
1599—1603. Als boven.
n« 328^ Etats Généraux. 6 Jan. 1598—6 Dec. 1634.
n« 3282. Actes des Etats Généraux de 1600. 3 vol. (Vgl. Ga-
chard 's publicatie onder dien titel.)
n®s203 — 204. Correspondance du corate de Mansfelt avec les
archiducs. 1600 — 1601. Origineelen.
nO8 205— 206. Lettres de 1' archiduc Albert. 1602—1603. Origineelen.
Aan verschillende personen.
n*»' 303^0^ Notulen gehouden in den onderhandelinge van de Trefves.
Copie eind 17® eeuw. (Volgens eene aanteekening van Gachard
in dit handschrift is het gekocht op de veiling der bibliotheek
van Tydeman , Den Haag , 23 Oct. 1865 , n® 295 van den cata-
logus).
no 207 A Dépêches de MathieuBrulart, S^ do Berny. 1606—1608.
(Berny, conseiller du roi et resident a Bruxelles).
n® 207^. Dépêches de Mathieu Brulart et de Berruyer 1609 —
1 Maart 1611. (Als boven).
n<> 207C. Als boven. S. de Preaux. 1612—1615.
n« 207 1>. Als boven. S. de Preaux, Perilard etc. 1616—1618.
169
De n^^ 207^ — 207 1^ zijn moderne copieën van de Bibliothèque
Nationale te Parijs.
n« 327^. Résolutions des Etats Généraux. 1619—1620. Het zijn
de Etats Généraux der Spaansche Nedeiianden, „tenus pour dis-
cuter les prétentions du roi d' Angleterre". Er komen ook stukken in
voor uit 1 577 , 1 578 , 1 581 betreffende de leeningen van Elisabeth
aan de toenmalige Staten-Generaal. (Vgl. Gachard, Actes I,
p. XI).
n<* 210. Correspondance des Archiducs avec Philippe III et
Philippe IV. 1620, 1621. Copieën.
BÈGNE DE PHILIPPE IV
n^ 285. Discours sur les moyens de réunir en un corps d' estat les
17 pro vinces des Pays-Bas. Het is een stuk van 13 foJ. ; eene
aanteekening hierin met moderne hand zegt: „Ce Discours, écrit
dans les Pro vinces-Unies , doit avoir été composé peu de temps
après la trève de douze ans". Ik heb er mij niet in verdiept.
n® 211. Correspondance de T infante Isabella avec Philippe IV.
1622, 1624, 1625.
n08 212— 220. Als boven. (n« 212. 1625-1626; n^ 213. 1625 en uit
een aantal volgende jaren; n« 214. 1625; n« 215. 1629; n° 216.
1630; no 217. 1630—1632; n» 218. 1632; n« 219. 1633; n« 220.
1633). Te oordeelen naar een paar deelen, die ik heb ingezien,
zijn het copieën.
no 222. Lettres d'Isabelle et de Philippe IV. 1628, 1629. Copieën.
n® 221. Lettres de Rubens (Copies de Paris et d' Aix). (Vgl. Ga-
chard. Hidoire politique et diplomatique de Pierre Paul Rubens,
(1877).
no 221^i^ Lettres d'Antoine Triest, évêque de Gand, concemant
Rubens. 1635. Origineelen. Als boven.
n® 303^i^ Négociations de paix entre la Belgique et les Provin-
ces Unies 1632. Vgl. Gachard Actes des Etats-Généraux de
1682, (1853—1866).
n® 328. Etats-Généraux de 1632 (documents relatifs aux négo-
ciations qu'ils ouvrirent avec les Pro vinces Unies). Het is een
„Recueil de Documents concernant les Etats Généraux de 1632
et spécialement les négociations qu'ils ouvrirent avec Ie Pro vinces
Unies". Grootendeels gedrukt bij Gachard. Op. cit.
n® 329. Etats-Généraux de 1632. Dit is de „Relation de ce quy
concerne la négociation de la paix ou trefve" etc. 1632. Gedrukt
bij Gachard. Op. cit.
n» 330. Etats-Généraux de 1632—1634. Dit is een Recueil de
Documents, annexen vormende bij het vorige nummer en ook ge-
drukt bij Gachard. Op. cit.
n« 331. Notules des Etats-Généraux de 1632—1634. Dit zijn
de „Notulen gehouden van 't geene voorgelopen is nopende de
onderhandelinge bij de Heeren Gedeputeerden van de heeren
Staten van d' andere zijde aangeboden". Zoo luidt de binnentitel,
iets afwijkend van den titel der documenten, aanwezig in het
170
Rijksarchief in Den Haag (o. a. genoemd bij Waddington. La
Rép des Prov. Unies, La France et les Pays-Bas Esp,) y waaraan
ze gelijk zijn. (Aangeteekend binnen in: Cédé par les archives
de la Haye Ie 20 JaiJlet 1854").
ji08 33]A — 332. Etats-Généraux tenus a Bruxelles. Het zijn de
„Proces Yerbaux des Etats Généraux tenus a Bruxelles du 9 Sept.
1632 au 10 Juillet 1634. Bij Gachard. Op. cit.
n® 525. Documents relatifs aux Etats Généraux en 1632. Copieën.
n° 524. Documents relatifs a la conspiration des n o bles en 1632.
Origineelen en copieën.
Deze beide nummers (525 en 524) maken deel uit van de Pa-
piers du Chef et Président Boose (origineelen en copieën), die in
den inventaris een afzonderlijke groep vormen. Hiertoe behooren
ook de volgende nummers tot n® 526 inbegrepen.
n® 458. Correspondance (de Roose) avec Olivarez. 1624 — 1657.
n® 460. Als boven met verschillende secretarissen. 1625 — 1647.
n® 465. Als boven met Is abel la en met Aytona. 1626—1633.
n««456— 457. Als boven met Philippe IV. 1629—1637. 1638—1659.
n«M66— 470. Als boven met den kardinaal-infant. 1633—1641.
ijos 462—463. Als boven met den secretaris Jacques de Brecht.
1633—1643. 1643—1658.
n® 461. Als boven met den secretaris Franc, de Galareta. 1633 —
1649.
n08 485— 486. Als boven met don Mich. de Salamanca. 1636—1648.
n08 471—478. Als boven met Franc, de Mello. 1638—1644.
n««479— 481. Als boven met Castelrodrigo. 1639—1649.
nos482 — 484. Als boven met aartshertog Leopold Willem. 1647 —
1649.
n<* 526. Documents relatifs aux négociations pour la paix de Mun-
ster. Documenten, origineelen en copieën, over de jaren 1645 —
1660, en enkele stukken uit de 16® eeuw.
n<* 818. Mémoires sur les négociations du traite deMunster. Het
is een „Summaria ac vera ad universam Christianitatem tam circa
belli ultimi contra Domus Austriacae Principes initium eiusdemque
continuationem quam de gestis ab eo tempore praeteritis usque
ad acceptationem pacis Informatio, nee non contra Inimicos uni-
versae Tranquillitatis a Rege Hispaniarum (postquam sua Majestas
pro viribus media omnia pacem consequendi implorasset) facta
solemnis protestatio. (206 fol. ; schijnt niet volledig).
DOCUMENTS CONCERNANT LES PROVINCES-UNIES
n® 407. Recueil de pièces concemant les Province s-U nies. Copieën.
Eene verzameling van instructies en commissies, voorafgegaan
door de Unie van Utrecht en de orde op de regeering van Hol-
land van 17 Maart 1581; dan volgen: instructie der Gecomm.
Raden, instructie voor den Advocaat (1581), dito (1586) enz.
no 411. Etats des charges et des dépenses de la Hollande
depuis Pan 1621 a 1647. Het is niet, zooals de inventares zegt,
eene verzameling van stukken betreffende de finantiën alleen van
171
Holland maar ook van andere lichamen; zij gaan ook verder dan
1647. Ik laat hier een lijst der stukken volgen:
I. Staet van de schulden der provinciën op de ordinaris
ende Extraordinaris consenten van den Jaere 1621 tot
den Jaere 1628.
II. Staet van de quote van Hollant de A*» 1629 ende de
betaelinge daerop gedaan.
III. Staet vant' gene de respective provinciën schuldich syn
in de Extraordinaris consenten voor den Jaere 1629.
IV. Brieff van de Heeren Staten Generael aen de Heeren
Staten van Hollant over de betaelinge van legerlasten.
4 Dec. 1647.
V. Staet van deselve Legerlasten (voor het jaar 1646).
VL Staet van betalinge daer op gedaan (over het jaar 1646.
Gedateerd 22 Aug. 1647).
VII. Staet van de descharges bij den Ontfanger generael ver-
andtwoort tot den Jaere 1623 incluys.
Vin. Staet vant' incomen ende lasten van de provincie van
HolJant ende West- Vriesland (voor het jaar 1626).
IX. Staet ofte Memorie int' particulier wat alle ende ijder
middel in Hollant opbrencht (getrokken uit de rollen van
de verpachtingen over 1625).
X. Staet van 't gene bij HoJlandt boven sijne quote is be-
taelt ten dienste van de Generaliteyt (in 1626 tot 10 Jan.
1627 incluis).
XI. Staet van betaelinge der Extraordinaris consenten bij
Hollant (voor 1626 en de betaJing, daarop in hetZuider-
liwartier gedaan).
XII. Staet sommier van den Staet van Oorloge, a®. 1621.
XIII. Staet van 't gene Hollant schuldich is .aan den Ontfanger
Generael zedert 1614 tot 1622 incluys.
XIV. Staet van 't Jaerlijcx incomen ende lasten van de admi-
raliteyt tot Amsterdam. (18 Maart 1628).
XV. Staet ofte Memorie van de Pensioenen tot laste van
Hollant in den Staet van Oorloge van den Jaere 1621
gebracht.
XVI. Staet van de betalinge bij Hollandt aen de West-Indische
Compagnie gedaen. (loopt over 1623, 1625, 1627).
XVII. Advertissement van de West-Indische Compagnie tot
Justificatie van haere reeckeninge. (Het stuk heeft geen
jaartal.)
XVIII. Staet van den Ontfanger vant' subsidium ende capitael
bij 't Octroy ende verhooginge vande selve Compagnie
door haere Ho. Mo. belooft van vijftigh tonnen gouts.
(loopt over de jaren 1623—1629).
XIX. Eenige resolutien (van de Staten-Generaal) raeckende
deselve Compagnie (van 27 Sept. 1624; en een staat van
vorderingen en schulden tusschen W. I. C. en Staten-
Generaal).
172
XX. Staet vant' incomen der Contributien van Brabant , Vlaan-
deren, Overquartier van Gelderlandt, Landen van Over-
maze, Lingen etc. (Het stuk heeft geen jaartal).
XXI. Staet ofte Memorie vant' incomen der Imposten (getrokken
uit de rollen van de verpachtingen over 1625).
XXII. Staet van de nieuwe Lichtinge des Jaers 1629.
XXIII. Lijste van de schulden die betaelt moeten worden (zonder
jaar; omstreeks 1647).
XXIV. Lijste ad idem (24 Nov. 1639).
XXV. Staet ad idem (1647j.
XXVI. Staet vant' achterwesen der Militie. 20 Juli 1641.
XXVn. Staet vant' achterwesen (der Staten van Holland) aan de
Admiraliteit tot Rotterdam. (20 April 1646).
XXVIII. Lijste van de voornaamste schulden van den Staet (pl.m. 1652)
XXIX. Staet vant' achterwesen aan de Admiraliteit tot Rotter-
dam. (15 Sept. 1645.)
XXX. Requeste ende lijste ad idem (24 Oct. 1645).
XXXI. Consideratien op den Staet van de lasten vant' Noorder-
kwartier overgelevert voor de affectatie. (1636).
XXXII. Staet vant' incomen van Zuythollant particulier. (Het
stuk heeft geen jaartal).
XXXin. Lijste van de quote van Hollant en d' andere provinciën
in de defroyementen (lectum 6 Martii 1651).
XXXIV. Staet sommier van de penningen op Interest gelicht in
het tegenwoordich loopende ten Comptoire van den Ont-
fanger-generaal zedert den Jaere 1596 tot den Jaere 1648.
(Exhib. 8 Dec. 1648. Ruim 20 fol.)
n® 414. Etat du produit et des charges du domaine de la Hol-
land e. 1642. Het is eene zeer gespecificeerde opgave van 79 folios.
Blijkbaar (fol. 78) is het een rapport, uitgebracht aan de Staten
van Holland : „Wij hebben mede Uw Ed. Groot Mo op der selver
begeerte van tijt tot tijt ende namentlijck op den III®^ Mei 1636
ende XVIIP" April 1641 van de gansche gelegentheyt ende natuyre
van Domeynen schriftelijck bericht enz. Op fol. 79.
XJitgeeff . . . 326.183—19—3
Ontfangh . . 309.320— 6—6i
Gomt tekort f 16.863-12—81-
n® 416. Relations diplomatiques entre la République. des Pro-
vinces-Unies et celle d' Angleterre. 1651 — 1652. Dit manu-
script begint fol. 1: „Concepte articulen vant tractaet met de
extraordinaris ambassadeurs van de republycque van Engelandt
te maecken ende in te gaen, 36 artikels, tot fol. 8^®. Op fol. 9
begint : Journael vant gene is voorgevallen op de reyse gedaen
bij de extraordinaris Ambassadeurs de heeren Cats, Schaep en
van der Perre uyt Commissie van hare Ho. Mo. aan het Parlement
van de republiek van Engelandt, begonnen op: Woonsdach den
XX®^ Decembris 1651. De laatste aanteekening is van Donderdag
173
29 Mei 1652. Het origineel Verbaal dezer ambassade berust ten
Rijksarchieve in Den Haag.
n*»* 228— 229. Correspondance du resident de Pologne, Mol o. 1694,
1695, 1696.
Gachard heeft in n° 228 aangeteekend : Ce Registre a été
donné aux arcliives du Royaume par M. Ie Capitaine De Bauwen.
Bruxelles 1 février 1854. De handschriften bevatten brieven en
aanteekeningen van Molo, resident van Polen te i^msterdam,
als vredesmakelaar wel bekend (o. a. uit Van der Heim, Het
archief van den Baad pensionaris Antonie Heinsius. 1874). n° 228
(164 fol.) bestaat louter uit copieën en brieven uit 1694, 1695 en
één uit 1697. n° 229. (100 fol.) heeft deels copieën, deels origineelen
uit 1694 en 1695 (aan Heinsius, Dijkvelt, Callières, Croissy e.a.);
de brieven zijn soms gecijferd doch dan is de ontcijfering er
boven geschreven. Daarenboven bevat dit deel een soort memoriaal
van Mol o 's eigen hand.
n® 306. Journal des conférences de Ryswick. Copie. 451 fol^ 19 Febr. —
7 November 1697. Deel Fransch, deel Spaansch.
n® 31 1^^. Correspondance de M. van der Meer en den griffier
Fagel. 1729 — 1731. Het zijn copieën en origineele stukken, ge-
vormd uit verschillende documenten van andere fonds en vooral
grenskwesties betreffende. Op het oogenblik maakt het dan ook
niet meer deel uit van de CarUdaires et Mamiscrits maar van het
fonds: Jointe des terres contestées , section. I. (Mededeeling van
Dr. Cuvelier).
n® 312. Journal de Guillaume van Assendelft, resident des
Provinces-Unies. Het is een journaal van Assendelft, vele jaren
resident te Brussel, in het Nederlandsch , van 1 Jan.— 30.Dec.
1730, met bijgevoegde stukken. Het journaal is wellicht origineel ;
de bijgevoegde stukken zijn deels origineelen, deels copieën.
In de n® section zijn nog eenige „cai-tons" aanwezig, van wier
bestaan ik eerst na mijn vertrek uit Brussel kennis gekregen heb en
die deel zouden behooren uit te maken van het fonds Papiers d' Etat
et de 1' Audience. Hoewel ik ze dientengevolge niet gezien heb , vestig
ik er toch de aandacht op; het zijn:
Papiers de Marguérite d'Autriche: cartons. 2 n<*^ 1521— 1530.
Papiers de Marie de Hongrie: cartons. 3 n°^
Andere fonds, uit deze sectie, waarmee ik mij niet heb bezig ge-
houden maar die wellicht gegevens voor onze geschiedenis bevatten , zijn :
Chambres des comptes. 65000 n^^. XIP— XVIIP siècle. En
partie inventoriées par Gachard, 3 vol. 1837 — 1851; et par P in-
ch ar d, 2 vol. 1865—1879. — I. Proo st. Table alphabétique des registres
aux gages. 1890.
Papiers des comptables. 1057 n<»^ XIV®— XVIII® siècle
7^« Section
Secrétairerie d'Etat et de Guerre
Ik herinner er aan, dat, in verband met het doel van mijn bezoek
174
aan Brussel , de tweede der twee hoofdafdeelingen van dit fonds , den
Oostenrijkschen tijd betreffend, door mij ter zijde is gelaten, zoodat
hier alleen de Secrétairerie Espagnole en de Annexes behandeld worden.
Als regel geldt, dat de documenten in 't S paan se h zijn.
Secrétairerie Espagnole d'Etat et de Guerre
A. ATTRIBUTIONS, PEBSONNEL, INDICATEURS GÉNÉ-
RAUX DE V OFFICE. n«« 1-6.
B. SECRÉTAIRERIE DE GUERRE no« 7-175. Allerlei orders,
bevelen en stukken betreffende de troepen, over de jaren 1582 —
1702. Dan beraadslagingen van onderscheiden commissies over
troepen en troepenbewegingen; eindelijk correspondenties. Eenige
nummers teeken ik aan:
n® 115. Jointes de guerre. 1651 — 1700.
n® 116. Jointes des généraux et des ministres. 1680 — 1693.
n® 117. Consul tes des généraux, des ministres et des jointes parti-
culières. 1692—1698.
n" 118. Avis des généraux sur les opérations de la campagne de 1677.
n® 124. Spin o la. (Frédéric et Amoroise). Ordres militaires donnés
par eux.
n® 125. Correspondance d'Ambroise Spinola avec Parchiduc
Albert. 1600—1621.
n« 126. XJt supra avec 1' infante Isabelle. 1626—1629.
n® 127. Correspondance d'Antonio Suarez Arguelo, secrétaire
de la chambre des archiducs, avec Ambroise Spinola. 1616 —
1625.
n°* 128— 132. Correspondance d' Ambroise Spinola avec divers.
1603—1627.
n*» 133. Correspondance de Frédéric Spinola avec divers. 1599 —
1601.
n*» 134. Ferdinand d'Espagne(le Cardinal infant don). Sa cor-
respondance avec Henri de Bauffremont, baron de Scey,
gouverneur des armes a Besan9on. 1639 — 1641. (Spaansch en
Fransch).
n°« 135 — 136. ld. avec don Fadrique Enriquez, mestre de camp
a Innsbrück. 1637—1641.
n° 137. ld. avec Ie marquis deFuentes, capitaine-général de V armee
navale, gouverneur de Dunkerque. 1637 — 1639.
n® 138. ld. avec don Francisco, marquis del Carreto, Savona
y Grana, conseiller d' Etat et de guerre de 1' Empereur Ferdi-
nand II en AUemagne. 1638—1641.
n® 139. ld. avec don Vicenzio Intavila, mestre de camp. 1641.
n<* 140. ld. avec Ie colonel G. de Metternich a Mayence. 1640.
n®« 141— 148. ld. avec Ie feldmaréchal prince OttavioPiccolomini,
duc d' Amalfi. 1637 — 1641. (Italiaansch).
n<* 150. Gastanaga (marquis de). Sa correspondance avec don Isidro
de la Cueva y Benavidés, marquis de Bedmar, gouverneur
des armes. 1689.
175
n® 151. ld. avec Ie comte de Louvignies, inestre de camp général
a Milan. 1686—1689. (Fransch).
C. SECRÉTAIRERIE d'ETAT. ATTBIBUTIONS POLITIQUES
d'ORDEE EXTERNE. n«« 176-612.
CORRESPONDANCE DES GOUVERNEURS GENE-
RAUX ET DE LEURS SECRÉTAIRES
1. Correspondance avec les rois d* Espagne,
n®* 176— 184. Corresp. de Tarchidac Albert *) avecPhilippo IIL
1598-1620.
n® 185. Ut SLipra avec Philippe IV. 1621.
Deze portefeuilles heb ik door gezien om na te gaan, wat hier
van de correspondentie van Albertus en den Koning bewaard
was; zie hier mijne bevindingen.
n® 176 bevat van fol. 1—51 origineele brieven van Philippe III ,
en wel fol. 1—40 van 22 Sept.— 29 Dec. 1598, fol. 43—47 drie
brieven uit 1599, fol. 49 één brief uit 1602, fol. 51 één brief' uit
1605. Op fol. 55 beginnen minuut-brie ven van Albertus aan
den Koning, den hertog van Lerma en andere hooge-waar-
digheidsbekleeders in Spanje; zij zijn uit 1606, de eerste helft
van 1607, uit 1608 slechts twee, en uit heel 1609. Zij behandelen
slechts belangen van personen, veelal van militairen; aanbeve-
lingen enz. Over de groote staatszaken , b. v. over het Bestand ,.
bevatten zij niets.
n° 177. heeft van fol. 1 — 205 minuut-brieven van Albertua
uit de jaren 1610—1614, ook uitsluitend over de belangen van
bizondere personen. Op fol. 205 beginnen ontcijferde brieven en
origineelen van Philips III uit 1614 over staatszaken (staat der
Spaansche Nederlanden; Guliksche kwestie); minuten van Al-
bertus, deels over persoonlijke aangelegenheden, deels over
dezelfde staatszaken; copie van een brief van Spinola aan Juan
de Mancicidor over hetzelfde; een aviso van een katholiek
over de plannen van Willem Usselinx in Zuid-Amerika. (foL
284) enz.
nP 178 (330 fol.) gaat geheel over 1615 en handelt voornamelijk
over staatszaken; dit blijft zoo bij de volgende deelen.
n« 179 (264 fol.) 2 Jan.— 30 Juni 1616.
n« 180 (323 fol.) 5 Juli— 31 Dec. 1616. Hierin o.a. eene Spaansche
vertaling van het tractaat der Republiek met de Hanzeste-
den. Over middelen om het munten van Spaansch geld te Am-
sterdam te beletten.
n° 181. (422 fol.) 1617. O.a. over middelen om het secours , door
de Venetianen aan de Republiek gevraagd, te beletten. Over
^) Natuurlijk behoort Albertus eigenlijk niet onder de gou verneurs-généraux
tehuis van 1598 af.
176
onderhandelingen om de Merchant-Adventarers van Middel-
burg naar Brussel te doen verhuizen. Verschillende avisos over
de gebeurtenissen in de Republiek.
n« 182. (391 fol.) 6 Jan. 1618—25 Juni 1619. Als boven.
n« 183. (338 fol.) 6 Juli 1619—27 Maart 1620. Veel over ver-
lenging van het Bestand. Een Portugeesch verslag (copie) van
de excessen, door de Hollanders bedreven op de kusten van
Afrika en Amerika (27 Oct. 1619. fol. 136). Een consult van
den Raad van Portugal van 23 Sept. 1619 over verlenging
van het Bestand (in 't Portugeesch fol. 138— 147^^,) Dergelijke
consulten van de Junta de guerra de Indias, denConsejo
de Indias e. a. (fol. 149 — 166^^.). Verschillende avisos nopens de-
zelfde aangelegenheid (fol. 168— 178^'^).
n« 184 (341 fol.) 3 April— 31 Dec 1620. Veel over de Paltz.
Over verlenging van het Bestand, o.a. fol. 33 — 35 het gevoelen
van Albertus en van eene door hem bijeengeroepen vergadering ;
beide voor verlenging (14 April 1620). — fol. 185—189^0. Uittreksels
uit brieven van den commandant van Wezel, Juan Gonzalez,
over de krijgsbewegingen van Maurits. — fol. 264 — 266. Copie
van een brief van den Spaanschen gezant in Engeland , den graaf
van Gondomar, aan den Koning, verslag gevend van zijne ge-
sprekken met Buckingham en Digby over een gezamenlijk
optreden tegen de Republiek (7 Juli 1620). — fol. 267—268. Als
voren: ook over het Spaansche huwelijk.
n« 185. (308 fol.) 4 Jan.— 22 Juli 1621. Over verienging van het
Bestand. In antwoord op een briof van Albertus van 28 Dec.
1620, die er op gewezen had, dat wegens de Paltz niets van
Engeland, wegens de Valteline niets van Frankrijk te
hopen was, schrijft Philip p e IV den 4®» Febr. 1621 aan Al-
bertus (fol. 24): hij zendt geld en bericht dat verdere maan-
delijksche geldzendingen van April af verzekerd zijn; Albertus
mag geen verlenging van het Bestand toestaan, tenzij op de
volgende voorwaarden: vrije uitoefening der katholieke religie ; ont-
ruiming van Oost- en West-Indië ; opening van de Schelde. Indien
niet ten minste de twee laatste voorwaarden bedongen kunnen
worden , kan er geen sprake zijn van verlenging van het Bestand,
dat zoo hoogst schadelijk is geweest voor de monarchie en welks
voortduring haar ondergang ten gevolge zou hebben ( „y
demas desto (het gezonden geld) se traen entre manos effectos para
remitir otros cien mill escudos mas al mes desde Abril en ad elan te,
y presupuesto que esta sera cierto no conviene en ninguna manera
conceder la prorogacion de la Tregua, aunque fuese por poco tiempo,
sino es en caso que se pudiese sacar siendo posible el exercicio
libre de la religion catolica, y precisamente el de desistir Olan-
deses de la India Oriental y las Occidentales , retirando dentro
del termino que pareciere las fuerzas que tienen en ellas, y assi
mismo que ayan de abrir la Ribera de Amberes como estava an-
tes de la guerra por lo mucho que conviene y la utilidad y benef-
ficio que desto se siguiria al Pays, y lo que yo lo deseo solo
177
por este respecto, pero no pudiendo se salir por lo menos con
estos dos puntos postreros, no conviene en ninguna manera tratax
de Tregua brebe ni larga, ni que esta platica se mueba por nue-
stra parte , como lo encargo mucho d V. A. , pero moviendose por
la de Olandeses podra V. A. escucharla en la forma referida y no
en otra, pues la esperiencia ha mostrado quan danosa y perjudi-
cial ha sido la que ay corre y que si pasase adelante seria la
total ruyna de estos Reynos" etc^. In dit deel verder verschillende
berichten van Albertus over zijne openlijke en geheime onder-
handelingen in de Republiek door Pecquius,Mad. "tSerclaes,
den griffier De B i e enz. ; o. a. fól. 141 — 150 het verslag van
Pecquius over zijne onderhandelingen; f ol. 193 dat van De Bi e.
In het eerste hoofdstuk zijner Histoire politique et diplomatique
de Pierre Paul Rubens [1877) heeft Gachard van een aantal dezer
documenten gebruik gemaakt,
n®* 186—207. Correspondance de F Infante Isabelle avec Phi-
lippe IV. 1621—1633.
Ook deze briefwisseling loopt over staatszaken, en bevat origi-
neelen van den Koning, minuten van de Infante; Gachard
heeft voor zijn bovengenoemd werk hiervan veel gebruik gemaakt,
evenals ook van n® 208, de onderhandelingen betreffende, waarin
Rubens eene rol heeft gespeeld, 1628, 1629.
Uit n° 197 (1 Juni— 31 Dec. 1627) stip ik nog aan een brief
van Philips IV aan Is abel la, van 4 Juni 1627, over de
wenschelijkheid van een verbond met Polen en met de Hanze-
steden om , tevens onder medewerking van den Keizer, meester
te worden van de Oostzee en aldus den handel der rebellen
te fnuiken (fol. 31); op fol.' 77 de instructie van 9 Maart 1627
voor een gezant naar den koning van Polen, den baron d'Auchy;
op fol. 87 de instructie van 3 April 1627 voor Gabriel de Roy,
die naar de Hanzesteden gezonden werd.
Hier zij er op gewezen, dat de Secrétairerie Espagnole d^Etat,
zooals uit het bovenstaande blijkt, uiterst weinig bevat over de
jaren 1598 — 1614, zoodat voor deze jaren het archief van Si-
mancas bijna aJles moet leveren, althans voor wat de brief-
wisseling tusschen de regeeringen te Madrid en te Brussel aangaat.
Voor de jaren 1614 — 1629 is het anders: talrijke brieven van
Albertus en van Isabella (ik durf niet zeggen alle, want dat
zon nauwkeurig vergeleken moeten worden), waarvan de origi-
neelen te Simancas zijn, worden in minuut aangetroffen te
Brussel, terwijl omgekeerd zeer vele brieven van Philips III
^n Philips IV, waarvan de minuten te Simancas worden be-
waard , te Brussel in originali aanwezig zijn. Eindelijk herinner ik
er aan, dat te Simancas de briefwisseling van 1630 af ontbreekt
of slechts zeer onvolledig te vinden is in verschillende af deelingen
van de consulten van den Raad van State; te Brussel is de
correspondentie der gouverneurs-generaal met de Koningen (van de
eersten de minuten, van de tweeden de origineele brieven) aan-
wezig tot 1701 met enkele hiaten. Ik laat hieronder thans de
12
178
nummers dier briefwisseling met de namen der correspondenten
en der jaren volgen: *)
n" 209. (140 fol.) Francisco de Moncada, markies van Aytona, met
Philips IV. 1634. Enkele stukken van 1632 en 1633 gaan vooraf.
Alle hierin voorkomende stokken betreffende den hertog van
Arschot zijn gepubliceerd door Gachard, Les Etats Généraux
de 1682, t. IL Op fol. 16—29 copie van een consult van den
Raad van State over een bestand met de rebellen , 16 Maart
1634, met 'sKonings apostilles. fol. 31 — fol. 61^^. Verslag van
den stand der onderhandelingen met de rebellen.
n"*210 — 230. De cardinaal-infant don Ferdinand met Philips IV.
1634—1641.
n® 231. Don Francisco de Mello etc. met Philips IV. 21 Jan.
1642 — 23 Aug. 1644. Het zijn bijna alle brieven van den Koning,
vooral over de vrijlating van den prins van Barban9on en van
baron de Carondelet.
n®*232 — 237. Don Manu el de Moura y Cortereal, markies van
Castelrodrigo enz. met Philips IV. 1644 — 1647.
n®»238 — 260. Aartshertog Leopold Willem van Oostenrijk met
Philips IV. 1647—1656.
n"* 261— 264. Don Juan van Oostenrijk met Philips IV.
1656—1659.
n*»* 265—277. Don Luis de Benavidés , Carillo y Toledo , markies van
Fromista y Caracena enz. met Philips IV. 1659 — 1664.
n® 278. Don Francisco de Moura y Cortereal, markies van Cas-
telrodrigo enz. met Philips IV. 1664—1665.
n® 279. Idem met Philips IV en met de regentes Maria Anna
van Oostenrijk. 1665—1667.
no 280. Don Inigo Fernandez de Velasco enz., connétable van
Castilië en Leon, met de regentes. 1669 — 1670.
n*» 28L Don Juan Domingo de Zuniga y Fonseca , graaf van Mon-
terey enz., met de regentes. 1672 — 1675.
n08 282 — 283. Don Carlos de Gurrea, Aragon y Borja, hertog van
Villa Hermosa enz. met Karel IL 1675—1680.
n® 284. Alexander Famèse, prins van Parma, met Karel II.
1681-1682.
n®*285 — 288. De markies dal Caretto, Savona y Grana enz. met
Karel II. 1682—1684. In n« 285 slechts zeer weinig van 1682;
reeds op fol. 30 komt men in 1683. Op fol. 345 — 350 een verslag
van een onderhoud met den prins van Oranje (verzonden
2 Juni 1683), die den 23®" Mei te Antwerpen gekomen was. In
de volgende deelen (n« 286 14 Juli— 19 Dec. 1683; n^ 287 1 Jan.—
^) Van de documenten der Secrétairerie d'Etat et de Guerre is nog betrek-
kelijk weinig gebruikt gemaakt , misschien tengevolge van de taal der stukken.
Veel is er uitgeput door Lonchay, La rivalité de la France et de VEspagne
aux Pays-BaSf 1635—1700. (1894); door A. Waddington, La Rép. des Prov,
Unies, La France et les Fays-Bas Esp. de 1630 a 1650 (1895—1897), en door
Gachard in zijn genoemde werken over Rubens et over de Etats-Qénératnü
de 1632.
179
15 April 1684; n« 288 19 April— 29 Nov. 1684) natuuriijk vrij
wat over de vijandelijkheden van L o de wijk XIV, over Luxem-
burg en de houding der .liep u bliek.
n® 289. Don FranciscoAntonio de Agurto, markies van Gastaüaga,
met Kar el II. 1685—1692. (Dus zeer weinig over deze jaren).
n®*290 — 291. Maximiliaan Emmanuel , keurvorst vanBeyeren,
met Karel II. 1692—1701. n« 290 8 April— 25 Sept. 1692. n« 291
bevat brieven van 9 Oct. 1692 — 21 Oct 1693; niets uit de jaren
1694—1696, enkele brieven uit 1697; niets uit 1698 en 1699; zeer
weinig uit 1700 en 1701.
n08 292 — 293. Pièces envoyées par Ie roi aux gouverneurs ou par les
gouverneurs généraux au roi.
n® 292 bevat talrijke brieven van Turen n e uit 1663 en 1664,
blijkbaar door de Spanjaarden onderschept , aan M. Frémont en
ook enkele aan Scnomberg, beiden in Portugal. Buitendien een
aantal stukken van geen belang uit de jaren 1681 , 1684, 1686,
1689, aan den Koning toegezonden.
In n" 293 vrij wat stukken uit jaren tusschen 1645 en 1657, over
de Fronde en den hertog van Lotharingen, aan den Koning
toegezonden , en stukken , die mij van geen beteekenis schenen uit
jaren tusschen 1640 en 1692, uit Madrid naar Brussel verzonden.
2® Correspondance avec des souverains et des gouveniements étrangers.
n° 294. De cardinaal infant don Ferdinand met de keizers Fer-
dinand II en Ferdinand IIL 1636—1639.
n« 295. ld. met Karel I van Engeland. 1634—1641. (Deels door de
vocht geleden. De brieven van Karel in 't Fransch).
n® 296. ld. met Hendrik van Lotharingen , hertog van G ui s e , en Fred.
Maurits de la Tour , hertog van Bouillon etc. 1641 . (In 't Fransch).
n« 297. ld. met Karel IV, hertog van Lotharingen. 1636—1639.
(In 't Fransch).
n® 298. De markies de Grana met den prins van Oranje. 1682 —
1685. (In 't Fransch). In slechten toestand; talrijke origineele
brieven van Willem III hebben door vocht zeer geleden, ook
die van de Grana. Enkele brieven hebben betrekking op de
financiëele vorderingen van het huis Oranje op Spanje, maar
overigens loopt de briefwisseling begrijpelijkerwijze vooral over
Spanje's conflict met Frankrijk aangaande Luxemburg enz.
Willem 's vurig verlangen om te helpen, bittere spijt over zijne
onmacht en heftige toorn op Amsterdam spreken er duidelijk
uit. Na zijne vruchtelooze reis naar Amsterdam schrijft Willem
uit Den Haag, den 23^^ Nov. 1683: „Je suis revenu hier au soir
d'Amsterdam oü j'ay employé buit jours fort inutilement sans
pouvoir persuader ces Messieurs a consentir a la levée de seize
milles hommes; l'opiniatreté ou la malice de Van Beuningen a
prévalu a la raison. Cependant j'espère qu'en depit d'eux eet af-
faire sera bientost résolu et mis en exécution , il n'y a que la
perte de temps qui est terrible, ce que l'on considère aussi peu
en Espagne qu'a Amsterdam, quoyque par des mouvemens diferens.
180
Si V. E. n'est pas bientost mis en estat de pouvoir faire des re-
crues et nouvelles levées, nous serons obligés tous a recevoir Ie
loix que la France nous impose; ai nsi la conduite de Madrid, aussi
bien que d' Arasterdam , nous ruinera infalliblement sans resource.
V. E. peut juger quel chagrin que tout cecy me donne, et la
grande perte que nous venons de faire de tant de considérables
vaisseaux de guerre dont la perte sera tres difficile a reparer".
Etc. (Dit verlies van schepen zal wel slaan op het verongelukken van
vier schepen bij Minorca). Het is eene copie; achterop is aange-
teekend dat het origineel naar Spanje is gezonden. Eene Spaansche
vertaling is ook aanwezig. De Grana schreef 24 Nov. 1683 aan
Willem: „Il n'y a que la constance de V. A. et nostre malheur
qui puissent aller de payr. Van Beuninghen peut se vanter
?u'une partie du sort de TEurope dépend des mouvements de sa
renesie : l'interest de mon maistre me touche au point que V. A.
scait , mays en verité la part que V. A. doit avoir en tout cecy
me donne de mortellea attaintes. J'en suis malade de rage et de
desplaisir; cependant nous y sommes; il faut aller jusques oü il
se pourrat". Etc.
n® 299. De gouverneurs-generaal aan de Staten-Generaal
der Republiek. (De jaartallen van den inventaris . 1673— 1679, zijn
foutief). 1653—1699. Van 9 Juni 1653 klacht der St. Gen. over
kaperij der Duinkerkers. Van 13 Eebr. 1668 antwoord der B r u s-
selsche regeering op de vertoogen van Burgersdijk en
Van der Tocht. Uit 1674 herhaalde klachten der St. Gen. over
kaperij uit Oostende met de antwoorden uit Brussel. Van 6 Oct.
1674 Vertoog aan de Staten-Generaal om Frankrijk te
treffen door verbod van invoer van Eransche artikelen. Enkele
vertoogen uit 1685 en 1689 der St. -Gen. ten gunste van
verongelijkte onderdanen. Van 8 April 1689 verzoek aan de St.
Gen. om bijstand tegen eventueele aanvallen, met het antwoord
der St.-Gen. van 4 Aug. Van 4 Juli 1690 een verzoek aan de
St. Gen. om na het echec van Fleurus krachtige maatregelen te
nemen; instructie voor den Sargento General de Batalla, du Fay ,
die naar Den Haag wordt gezonden. Van 29 Nov. 1691 eene
klacht der Brusselsche regeering aan de St. Gen., dat de
joden in de Republiek paarden opkoopen en leveren aan de Fran-
schen; verzoek om dit te beletten. Van 27 April 1699 een
protest der St. Gen. tegen eventueele plannen om de invoer-
rechten in de Spaansche Nederlanden te veranderen. Van 12 Juni
1699 een weigering der St. Gen. om uitstel van betaling toe
te staan van verschillende vorderingen op de Spaansche regeering.
30 Correspondance avec les premiers ministres du roi et avec les secré-
taires d'Etat d Madrid.
n® 300. Aartshertog Albertus met den hertog van Lerma en
den hertog van Uceda. 1600—1621.
n*» 301. De infante Isabella met den graaf van Olivarés. 1625 —
1633.
181
n® 302. De kardinaal -infant don Ferdinand met den graaf van
Olivarés. 1634—1640.
n® 303. Aartshertog Leopold Willem met don Luiz Mendez
de Har o etc. 1646—1656.
n*>* 304 — 308. De gouverneurs-generaal en hunne secretarissen met de
staatssecretarissen te Madrid. 1633—1699.
4® Correspondance avec les ambassadeurs ordinair es et extraordinaires ,
les envoytSf les ministres résidents, les consuls et les agents di-
plomatiques du roi d'Espagne. n^^ 309—451.
DÏQ correspondentie is onderverdeeld naar de landen ; van som-
mige laat ik hieronder de namen der Spaansche vertegenwoordigers
volgen met de jaren der briefwisseling er achter, de nummers
der portefeuilles er voor.
Duitsche Rijk. n<>« 309—312, Jacques de Zélandre 1614—
1619. no 313, Markies van Aytona 1626—1628. n^* 314—328,
Markies van Castaiieda 1633—1641. n«« 329— 339 , Graaf van Onate
1633—1637. n«« 340—341, Markies de la Fuente 1639—1641.
n08 342—345, Don Diego de Saavedra Fajarda 1640-1641.
n° 346, Markies van Castelrodrigo 1641—1642.
Engeland, n® 363, Jean Baptiste en Louis van Male 1619 —
1623. n«» 364—367, Juan de Nicolalde 1633—1637. n«« 368—375,
don Alonso de Cardenas 1638—1642. n<»« 376—377, Markies van
Velada 1639—1640. n^ 378, Markies van Malvezzi 1641. n° 379.
Don Alonso de Cardenas, markies van Velada, markies van Mal-
vezzi 1640—1641. n® 380, Markies van Velada, markies van
Malvezzi 1640—1641. n^ 381, Colonel Allot 1640— 1641 (Fransch).
n» 282, Don Juan de Passie, te Chelsea. 1637—1641. n«» 383—384,
verschillende ambassadeurs 1653—1702.
Spanje. n<* 402. Don Juan de Frias, envoyé van aartshertog
Albertus 1604 — 1621. Klein bundeltje origineele brieven van Frias;
hij had vooral aan te dringen op voorziening in de financiëele
behoeften. In zijn latere berichten ook het een en ander over de
gebeurtenissen in Spanje.
Congres van Nijmegen. n° 417, Markies de la Fuente.
1677 — 1679. Onbeteekenende correspondentie met Villahermosa.
Vereenigde Nederlanden, n® 418, Manuel Belmonte,
consul te Amsterdam 1678 — 1679. Deels door vocht in zeer slechten
toestand. Bij vluchtig doorzien scheen de briefwisseling mij niet
belangrijk.
De andere hoofden zijn: Italië, Allemagne et Italië,
Bavière, Cologne, France, Gênes, Hambourg, Mila-
nais, Ratisbonne, St. Siège, Savoye, Venise.
5®. Correspondance avec les gouverneurs , vice-rois et capitaines généraux*
nos 452—475. (Bourgogne, 1646—1641. Milanais, 1634—1641,
1675-1695. Naples, 1600—1618, 1623—1628, 1633—1641,1675—
1692. Sicile, 1636—1641, 1675—1684).
182
6. Minutes de lettres adressées par les gouverneurs généraux aux mi-
nistres du Roi en AUemagne et en Italië, n*»* 476 — 478. (De minuten
zijn van: den kardinaal-infant don Ferdinand, 1635 — 1640;
den hertog van Villa Hermosa, 1675—1679; de markiezen
van Grana en Gastanaga), 1682 — 1689.
7. Correspondance des gouverneurs généraux et de leurs secrétaires avec
divers, n*»* 479—595.
Hierin niet minder dan 40 portefeuilles van briefwisseling van
aartshertog Albertus met verschillende personen (n®M79 — 518).
n*» 519 is briefwisseling van Isabella met baron d'Auchy
te Madrid, 1624—1631; klein bundeltje origineelen vand^Auchy
en minuten van Isabella; d'Auchy moest voorziening in den
geldnood vragen; de brieven zijn nagenoeg alle uit 1624, slechts
enkele uit 1626 en 1631. n*» 544 bevat briefwisseling van don
Ferdinand met Jozeph deBergaigne, bisschop van Den
Bosch (veel in geheime onderhandeling gebruikt). 1636 — 1641.
n*» 582 is briefwisseling van Monterey met Li sol a te Keulen,
1673 — 1674. n° 590 is briefwisseling van Gastanaga met den
graaf van Clermont, audiencier aux Pay-Bas , en mission a La
Haye, 1687 (Fransch; scheen mij niet belangrijk).
8. Correspondances diverses, n®* 596—612.
n*»* 602 — 606. Correspondentie van Antonie Brun met den graaf
van Peüaranda, 1648 — 1650.
n° 602 heeft een tiental brieven van 1645; dan begint 1648 —
10 Sept, 1648. no 603 Sept.— eind 1648. n° 604 Jan.— Juli 1649.
n° 605 Oct. 1649— eind Dec. 1650 (echter maar enkele brieven uit
de tweede helft van 1650. Wat Brun over de gebeurtenissen
in de Republiek schrijft, vindt men doorgaans ook in zijne cor-
respondentie met den Koning en met den gouverneur-generaal,
waarover later. Den 26®° Nov. 1650 over den dood van Wil-
lem II schrijvend, zegt hij: „la question es muy problematica ,
si havemos perdido ó ganado en este accidente".
n*»* 607 — 608. Minuten der brieven van Pedro Ronquillo gezant
te Londen , aan den Koning en diens secretarissen te Madrid , 1689.
(o. a. door Ranke voor zijne Englische Geschichte etc. gebruikt).
D. SECBÉTAIRERIE d'ETAT. ATTRIBÜTIONS POLITIQÜES
d'ORDRE INTERNE, n°« 613—664 (Voor ons van geen belang)
E. MATIÈRES DIVERSES n^^ 665-691
Men vindt hierbij stukken betreffende goederen en schulden
van Albertus; administratie van het aartsbisdom Toledo;
een verslag van de renten, ordinaire lasten en uitgaven van de
Beneden-Paltz, door de Spaansche troepen bezet (1637 — 1638) ;
copieën van brieven, requesten, consulten, vredesverdragen enz.,
over 't algemeen voor ons van geen belang, Van een paar num-
mers heb ik wegens hun vagen titel nader kennis genomen.
183
n®«684 — 686. Lettres et pièces diverses. XVII* siècle. (Doozen met
losse stukken).
In n*» 684 o. a. Protexta que hizo el cardinal de Borxa y
Vel as co al papa Urbano Octavo en Roma 1635. Verschil-
lende instructies, door don Ferdinand gegeven van 1635— 1638.
Verklaring van L o d. XIII bij den aanvang van den oorlog, 6 Juni
1635. Instructie van don Ferdinand voor Michel Salamanca,
naar Olivarés gezonden, 1636. Spaansche vertaling van een
brief van admiraal Van Dorp aan Frederik Hendrik, 2 Juni
1637. Een vertoog van den markies van Leganes over de wen-
schelijkheid om met de Zweden vrede en met de Nederlan-
ders een bestand te sluiten. Brussel, 19 Nov. 1640. Hierop
staat aangeteekend : „Respondase al Marques de Leganes que ha
parezido muy bien este papel y se tiene aca el mismo concepto,
pero que la dificultad consiste en introduzir los medios que se
proponen de manera que sean effectivos, y buelvase este papel.
n^ 685. Stukken uit de tweede helft der 17® eeuw (van 1642
af) en uit de eerste jaren der 18® eeuw. Er is vrij wat brief-
wisseling bij van de secretarissen Gallareta en Diego Ortiz
de la Carrera.
n® 686. Aanbod der W. I. C. aan den koning van Spanje om slaven
te leveren, eerst 1500 en vervolgens jaarlijk 7000 a8000, 12 Mei
1663. Eene Advertencia para la conservacion y aumento del comercio
en las Provincias del Rey, 1680. Traducida de frances é, 4 de
Hebrero (Febr.) 1680. Rapport au roi du marquis de Grana
sur les avantages qui offre ie commerce dans ces provinces , 1683.
Discours sur les raisons d' estat qui font désirer la Trève en
Hollande au Prince d'Orange et la vérité de ses sentiments
et desseins pour 1' establissement et conservation de sa Maison
en la personne de son fils et sa postérité. Zonder datum; de be-
doelde prins is natuurlijk Frederik Hendrik.
Verdrag tusschen Jean Fran9oisdePaule, chevalier seig-
neur comte de Sardan, vicomte de la Houssaie, en den markies
van Castelrodrigo namens den koning van Spanje, geteekend
te Madrid , 23 Juli 1674. Het eerste artikel begint aldus : Premiè-
rement pour respondre a l'article 13 du traitté que ledit S'. de
Sardan a conclu pour ce mesme effet avec les Etats-Généraux des
Provinces Unies et qui a esté en leur nom signé par Ie Prince
d'Orange a la Haye Ie 21 d'Avril de cette présente année 1674.
Zie het tractaat bij du Mont, Corps Dipl VII, I. p. 277. Vgl.
Kramer in Nyhoff's Bijdr. 3® R. VI p. 133 sqq.
n08 687—691. Mélanges. XVII® siècle. (Doozen met losse stukken).
Dezen titel heeft men gegeven aan een verbazenden rommel van
papieren, die ik onmogelijk alle nauwkeurig heb kunnen nagaan;
zij zijn gedeeltelijk ook uit de 18® eeuw.
Uit no 687 teeken ik aan: een bundel papieren uit den tijd van
Albertus, deels rekeningen, kwitanties, pachtbrieven enz.,
deels minuutbrie ven van Albertus aan verschillende personen
uit de jaren 1600—1604, meerendeels aan den Koning en alle
184
ter aanbeveling van bizondere personen. Dan een keuiïg geschre-
ven verslag van de onderhandelingen tusschen Spanje en de
T r i p 1 e-A 11 i a n t i e , (1668) , getiteld : Relacion que se havia formado
por el ex™o. S^ Conde de Molina mi S^ y el Baron de Lisola
para dar a S. A. acerca de las negociaciones con la Inglaterra,
Siiecia y los Estados generales.
Een even keurig bundeltje over den vrede tusschen Enge-
land en de Republiek en over de Trip Ie -Alliantie.
Een uitvoerig oericht over den gang van zaken uit Londen^
30 Dec. 1667. Project- alliantie bij geval Lodewijk XIV in
1668 geen vrede sloot. Copia de carta del Conde mi S^ escrita
al S"" Marques de Gastel Rodrigo k 23 de Henero (Jan.) 1668. Er
volgt nog een bundel copieën van staatsstukken uit 1668, alle
geschreven met dezelfde hand. waarschijnlijk de hand van den
secretaris van den graaf van Molina. In n® 688 o. a. een bundel
correspondentie van Isabella met verschillende personen.
Annexes
De annexes bestaan uit de volgende groepen: I. Les lettres et
les papiers du cardinal-infant don Eerdinand. d'Es-
pagne, antérieurs a sa prise de possession des fonc-
tions de gouverneur-général des Pays-Bas. n°* 2287 —
2299 (doozen). II. La correspondance de T ambassade Es-
pagnole a la Haye pendant la seconde moitié du XVII®
siècle, n» 2300 -2553. in. Geile de don Balthazar Fuenmayor,
ambassadeur extraordinaire du roi d'Espagne en Dane-
mark de 1674 a 1679. n*» 2554 — 2560. (Doozen; hierbij is e^ne corresp.
avec 1'ambassade a La Haye. 1674 — 1678). IV. Les papiers divers
des gouverneurs généraux autrichiens et des ministres
plénipotentiaires. V. Les débris des archives du mini-
stère de la guerre, créé par Philips V en 1702, ainsi que
ceux des archives du département militaire impérial et
royal des Pays-Bas et de la chancellerie aulique de
guerre attachée a la personne de Gharles de Lorraine
en sa qualité d'inspecteur général de l'artillerie et du
§énie de P empire. Voor ons van belang is de groep II; onder
imancas heb ik gezegd, hoe die papieren waarschijnlijk te Brussel
gekomen zijn: zie pag. 138.
LA CORRESPONDANCE DE V AMBASSADE ESPAGNOLE d LA
HAYE PENDANT LA SECONDE MOITIÉ DU XVIIe
SIÈCLE
I. Correspondance des ambassadeurs avec Ie roi d'Espagne, n®« 2300 —
2377. Ik laat hieronder de namen der gezanten en der vorsten
volgen met de nummers en de jaren.
no« 2300— 2304. Antonie Brun met Philips IV. 1648—1654.
(De no« 2300,24 Juli 1648—28 Juni 1650, en 2301, 2 Juli— 26 Dec.
185
1650, zijn gebruikt door P. L. Muller in Nijhoff^s Bijdr. N. R.
VII, en door Waddington. Op cit.).
n«« 2305--2317. Estevan de Gamara met Philips IV. 1654—
1665.
n® 2318. Idem met Philips IV en met de Regentes Maria Anna.
Juli— Dec. 1665.
no« 2319— 2327. Idem met de Regentes. 1666—1671.
n°»2328 — 2332. Manuel Francisco de Lira met de Regentes.
1671—1674.
no» 2333— 2339. Idem met Kar el H. 1675—1679.
no« 2340— 2345, Balthazar de Fuenmayor met Karel IL
1679—1684. (Sedert 1682 voert de Fuenmayor den titel van mar-
kies van Castelmoncayo).
no« 2346— 2352. Manuel Coloma met Karel II. 1687—1691.
n*» 2353. Markies van Castelmoncayo met Karel II. 1691 —
1692.
n°^2354 — 2373. Francisco Bernardo de Quiros met Karel II
en Philips V. 1692—1702.
Als regel bevatten bovenstaande nummers minuten der gezanten
en origineelen van den Koning.
no*2374 — 2375. Doubles des lettres du roi ou des ambassadeurs.
1649—1684.
n®*2376. Pièces diverses envoyées par Ie Roi aux ambassadeurs è.
La Haye. 1648—1702.
Stukien, aan Brun gezonden van 1648 — 1650, hebben voor-
namelijk betrekking op de kwestie van vrede met Frankrijk.
Onder de papieren, in 1671 aan Gamarra gestuurd: een copie
van het stuk, den 16^^ Maart 1671 door den connetable van
Castilië geschreven aan clen buitengewonen gezant Bever-
ningk. Uit 1673 (de Lira) het vertoog van den markies del
Fresno aan Karel II van Engeland om hem tot vrede met
de Republiek te bewegen , 23 Dec. 1673 ; Arlington's antwoord
namens den Koning van 26 Dec. 1673. Een aantal stukken van
1675 — 1678 hebben nagenoeg alle betrekking op den Nijmeeg-
schen vredehandel; sommige zijn gecijferd doch de sleutel is
er bij. Stukken uit 1681 en 1685, uit 1688— 1689; geen bizonders.
Uit 1695 (Quiros) copie van het project, door den gezant der
Republiek Schonerberg ingediend, over de overwintering der
Hollandsche en Engelsche eskaders in de Spaansche havens, met
desbetreffende consulten. Vrij wat stukken over de zaak Scho-
nerberg; de gezant was wegens de arrestatie van zijn secretaris
Jacob de Moll*) zoo heftig opgetreden, dat de Koning hem
gelastte binnen 8 dagen te vertrekken; hierover weer een ver-»
ontwaardigd vertoog van Stanhope namens Willem IIL Dan
volgen nog weer stukken uit 1682 — 1684 en 1687 ; hierin o. a.
^) Zie ook onder Madrid, Archief, p. 62. De zaak wordt ook zeer uitvoerig
toegeücht in Sohonerbergs secrete missives ten Eijksarchieve , Den Haag.
186
eene Spaansche vertaling van Amsterda m's vertoog in de Staten
van Holland van 23 Oct. 1683.
n® 2377. Pièces diverses transmises au Roi par les ambassadeurs a
La Haye.
De belangrijke stukken hierin, door Brun overgezonden, zijn
de verslagen over hetgeen in den zomer van 1650 in de Repu-
bliek voorviel, en die niet zijn gebruikt in het artikel van
P. L. Muller in Kijhoffs Bijdr, N. R. VII, en ook niet door
Wad ding ton. Op cit. Ik vermeld: Relacion de lo que ha
passado en materia del licenciamento de la milicia destos Estados
hasta 3 de Junio 1650. — Nuevas quexas de parte del Principe
de Orange 10 Juli 1650. — Relacion de lo que ha passado en la
Haya desde 30 de Juli o hasta primero de Agosto. — Relacion de lo
que ha passado en la Haya desde 2 de Agosto hasta 7 del dicho. —
Relacion de lo que ha passado a Don Antonio de Brun mi seüor
en la visita que Ie hi90 el Principe de Orange k 24 de Agosto 1650.
Duplicaten van sommige dier stukken zijn ook te Simancas
in de Papeles de Estado n^ 2073 (Oonsultas originales de oficio),
waar ik ook nog een verslag van een onderhoud van Brun met
den raadpensionaris Oats van 10 Aug. gezien heb, dat bij deze
stukken te Brussel ontbreekt.
Nog noem ik eene memorie, door Cornelis Lampsen van
Vlissingen aan Brun overgegeven, 18 Mei 1651, waarin hij
ter vergoeding van geleden schade en vroeger aan Spanje bewezen
diensten verlof vraagt met een klein schip éénmaal handel te
mogen drijven in de Spaansche West-Indiën. Verder klachten
van kooplieden. Vertaalde staatsstukken van 1668 enz.
II. Correspondance des ambassadeurs avec les premiers ministres du Roi
et avec les secrétaires d^Etat a Madrid, n^» 2378—2387.
no» 2378— 2379. Met Luis Mendez de Haro etc. 1649—1661.
n«« 2380— 2387. Met verschillende staatssecretarissen. 1677—1702.
III. Correspondance des ambassadeurs et des secrétaires d* ambassade avec
les gouverneurs généraux des Pays-Bas et avec leurs secrétaires.
n«« 2388—2450.
n«82388— 2391. Brun met Leopold Willem van Oostenrijk.
1649 — 1653. (Hier ook over de belangrijke gebeurtenissen van
1650; gebruikt door Muller en door Waddington, Op cit.).
n** 2392. Vincent Richard, secretaris der ambassade, met Leo-
pold Willem van Oostenrijk. 1654.
* n®« 2393—2394. G a m a r r a met Leopold Willem van Oosten-
rijk en met don Juan. 1655 — 1658.
no» 2395— 2398. ld. met den markies van Caracena. 1659—1663.
n® 2399. ld. met id. en met den markies van Castelrodrigo.
1664—1665.
n08 2400— 2403. Id. met den markies van Castelrodrigo. 1665 —
1668.
187
nos2404— 2407. Id.metdenconnetable van Castilië. 1668—1670.
n® 2408. Öamarra en de Lira met den graaf van Monterey.
1670—1671.
no8 2409— 2413. De Lira met den graaf van Monterey. 1672—
1674.
n^ 2414. ld. met den graaf van Monterey en met den hertog
van Villahermosa. 1674 — 1675.
no« 2415— 2422. ld. met den hertog van Villahermosa. 1675—
1679.
n® 2423. Fuenmayor met den hertog van Villahermosa.
1679—1682.
n«« 2424— 2425. ld. met den markies van Grana. 1682—1684.
no 2424, van 15 April 1682—26 April 1684, heeft slechts twee
brieven uit 1682, een tiental uit 1683, de overige zijn uit 1684.
n<> 2425, van 3 Mei— 8 Oct. 1684 bevat slechts één brief van
Fuenmayor (markies van Castelmoncayo).
n° 2426. Luis Felix de Longas (chargé d'affaires) met den mar-
kies van Gastanaga. 1686 — 1687.
n®^2427 — 2433. Coloma met den markies van Gastanaga.
1687—1691.
n® 2434. Castelmoncayo en Quiros met den keurvorst van
Beyeren. 1692—1693.
n®*2435 — 2439. Quiros met den keurvorst van Beyeren.
1694—1701.
no 2439, van 1 Sept. 1697—26 Dec. 1701, heeft slechts weinig
over de jaren 1698—1701 ; verreweg de grootste helft is van 1697.
n®» 2440 — 2449. De ambassade in Den Haag met de secretarissen
der gouverneurs-generaal. 1651—1701.
(In den inventaris worden de secretarissen elk afzonderlijk
vermeld).
n^ 2450. Documents transmis par 1' ambassade aux gouverneurs
généraux et a leurs secrétaires. 1652 — 1702.
Uit de jaren 1652 — 1663 vrij wat betreffende de Chambre-
mi-partie en de landen van Overmaze. Een bundel van
1654 — 1670 bevat o. a. het vredestractaat van 1654 met Enge-
land en vele stukken uit de onderhandelingen met Spanje uit
1668—1670. Uit 1676—1680 een en ander over den toestand van
uitputting der Spaansche Nederlanden, den vrede van
N ij m e g e n en over het conflict van Spanje met den keur-
vorst van Brandenburg, die had weggenomen het Spaansche
schip , de Karel II , in de haven van Oostende om zich voldoening
zijner vorderingen te verschatfen. *) Over 't algemeen zijn de
stukken van geen belang.
4?. Correspondance avec les aynhassadeurs ordinaires et extraordinair es j
les ministres résidents, les consuls et les agents diplomatiques du
roi d'Espagne, n^^ 2451—2489.
^) Ook onder Simancas, p. 119.
188
no» 2451— 2456. Duitsche Rijk. 1648—1679. 1687—1699. 1700—
1701. (Doozen met losse stukken; dit geldt ook van de volgende
nummers).
n«« 2457— 2465. Engeland. 1648—1662; 1665—1679; 1683—1690;
1692—1702.
n«« 2466— 2467. Frankrijk. 1660—1667; 1668-1673; 1679—1680.
n®*2468 — 2473. Vereenigde Nederlanden. Het is correspon-
dentie van de consuls Jacques Richard (in 't Fransen) en
Manuel de Belmonte, te Amsterdam, van 1653 — 1701.
Ik heb doorgezien de pakketten n° 2468 en n® 2473. Naast allerlei
politieke on-dits bevatten zij ook verschillende berichten over
uitrustingen voor smokkelhandel hier te lande.
no« 2474— 2477. Pauselijke stoel. 1648—1659; 1660—1684. 1687—
1690. 1692-1695. 1697—1701.
n»»2478— 2481. Venetië. 1648—1656.1657—1661.1662-1663.1664—
1666. 1667-1700.
no» 2482-2483. Genua. 1648—1649. 1650-1671. 1672—1700.
n« 2481. Brandenburg. 1663—1665. 1666—1671. 1673—1676.
n«« 2485— 2486. Hamburg. 1654—1671. 1694—1700.
no 2487. Denemarken. 1660. 1674—1678.
no 2488. Zweden. 1652—1654. 1670-1672.
n® 2489. Congres van Nij megen. (De Lira met Ronquillo van
29 Dec. 1676—28 Juni 1678; met de la Fuente van 18 Juli—
10 Dec. 1677, 2 Jan.— 31 Oct. 1678, 17 Febr.— 1 Sept. 1679; met
de los Balbases van 1 Sept. 1678—20 Maart 1679).
5® Correspondance avec les gouverneurs ^ vice-rois et capitaines géyiératix,
n«« 2490—2507.
no« 2490-2502. Milaan. 1648—1656; 1662—1684; 1687—1690; 1692—
1697; 1698—1700. (Doozen met losse stukken; dit geldt ook van
de volgende nummers).
no« 2503— 2505. Napels 1648—1653; 1654—1687; 1688—1701.
n«« 2506— 2507, Sicilië. 1649— 1651 ; 1652— 1656; 1657—1659; 1660—
1667; 1671—1684; 1687-1695; 1696-1700.
6. CorrespoHilances et pièces diverses.
n°* 2508—2512. Minuten van brieven der ambassade aan de Spaansche
ministers in Italië en Duitschland, 1650 — 1701. (Doozen met
losse stukken; dit geldt ook van de volgende nummers),
n*» 2513. Briefwisseling met de Staten-Generaal der Ver. Ne-
derlanden, 1648 — 1679. Ingedeeld naar de ambassadeurs. Brun.
12 Aug. 1649. Aandrang der Staten-Generaal bij Brun, dat
aan de joden, die inwoners zijn van de Republiek, in de landen
' der Spaansche kroon dezelfde behandeling zal verzekerd worden
als de overige inwoners genieten. Verschillende aanspraken door
Brun tot de Staten-Generaal en tot de Groo te Vergadering gericht.
Eenige brieven der St. Gen. van Brun in 't belang van verongelijkte
kooplieden. Ettelijke stukken over de chambre-mi-partie.
Gamarra. 18 Juli 1664. Schrijven der St.-Gen. ten gunste van
189
den prins van Oranje tegeu de pretensies der gravin van
Isenghien. 11 Nov. 1664. Klacht der St. Gen. over onwelwil-
lende behandeling in de Spaansche havens van de Nederlandsche
oorlogsschepen, die de Barbarijsche zeeroovers bestrijden.
Fuenmayor. 24 Juli 167Q, Vermaning der St. Gen., dat, nu
de Regentes de bemiddeling van Engeland en Zweden in
de hangende geschillen tusschen Spanje en Frankrijk heeft aan-
genomen, toch zonder verder verlies van tijd de vergadering der
arbiters bevorderd worde, ten einde den Franschen koning
geen voorwendsel te geven om de aanneming zijnerzijds dier be-
middeling weer teniet te doen (Spaansche vertaling). Klachten over
kaperij uit Oostende.
De Lira. 26 Jan. 1675. Over de keuze van eene plaats voor
den vredehandel. 29 Mei 1675. Brussel. Brief aan Fagel, aan-
dringend op spoedige uitzending van 18 schepen naar M e s s i n a ;
met Fa ge I's antwoord van 31 Mei. 21 Febr. 1676. Brief van
Fagel: „Het is mij het alderuyterste deplaisir dat ik U WelEd.Gestr.
moet bekent raaecken, dat den Heer Luy tenant Admirael de
Ruyter genomen ende in het werck gestelt heeft de resolutie van
met slants oorlogsschepen wederom te rugge te komen enz. ; uit-
voerig schrijven. 13 Dec. 1676. Aandrang der St. Gen. op betaling
der kosten van het eskader in de Middell. zee. Lira's ant-
woord van 19 Dec. 5 Jan. 1677. Brief van Fagel: noodzakelijk-
heid der uitrusting van een eskader naar de Oostzee, waarop
de Deensche koning sterk aandringt en dat krachtig optreden in
de Middell. zee belet. Lira's antwoord van 10 Jan. 5 Febr.
1677. Brief van Beverningk aan Fagel: verslag van een ge-
sprek met de Salinas; voorstel dat Spanje en de Republiek het
werk van den vrede absoluut opdragen aan den Èngelschen
koning. Die brief wordt 12 Febr. door Fagel aan de Lira mee-
gedeeld.
n®« 2514 — 2517. Briefwisseling der Spaansche gezanten met de secre-
tarissen der ambassade. 1651—1688.
n®*2518 — 2519. Briefwisseling van Ant. Brun en Vincent Ri-
chard met verschillende personen. 1648 — 1654.
Men vindt o. a. in 2518 brieven van den graaf van Schwart-
z en berg aan Brun, 1648 — 1654; briefwisseling van Brun
en van Gamarra met den graaf van Fuensaldaüa enz.; niet
van belang, evenmin als n® 2519, dat allerlei bevat.
no«2520— 2526. Als boven van Gamarra. 1654—1671.
no« 2527-2528. Als boven van de Lira. 1671—1679.
no»2529— 2530. Als boven van Fuenmayor en van O oio ma. 1679—
1692.
no«2531— 2536. Als boven von Quiros. 1692—1702.
n® 2537. Een doos met den titel: Correspondance et papiers
des ambassadeurs d'Espagne a la Haye. 1653—1660.
Allerlei in bonte mengeling uit de de jaren 1653 — 1660, van
weinig of geen belang; copieën van tractaten, instructies enz.
Het een en ander betreffende de Chambre-mi-partie. De
190
„Pouvoir du Roy donné a Mr. M i 1 1 e t pour les affaires d* O r a n g e ,
20 Maart 1660. Articles accordez par Ie Roy a Mr. Ie Gom te
de Dohna etc. poar la remise du cLasteau et principauté
d'Orange, 20 Maart 1660. Enz.
n® 2538. Dit nummer, getiteld: Etats de Hollande, Zélande
et Frise; conseil de Gueldre; chambre des comptes
de Hollande; chambre-mi-partie; avis de Hollande;
nouvelles de La Haye. XVlI® siècle, bevat ook een alle-
gaartje, over 't algemeen van geen belang: vertaalde resoluties
der Staten van Holland uit 1652, 1653, 1655, 1661; stukken
rakende de chambre-mi-partie uit 1651 — 1653 en 1657; co-
pieën van een paar requesten van 1648 en 1649 aan het Hof van
Gelderland enz.
Een bundeltje Avis de la Hollande loopt van 9 Febr. — 19 Nov. 1637;
zij zijn van twee berichtgevers. Een ander bundeltje, getiteld
Nouvelles de la Haye, loopt van 4 Dec. 1671—29 Sept. 1672,
doorgaans met dezelfde hand geschreven, doch ook andere han-
den komen voor; de nouvelles zijn deels in 't Fransch, deels in
't Nederlandsch ; een klein aantal is beschadigd.
n® 2539. Conferenties over de verdeeling der landen van Over-
maze. 1657—1662.
n®* 2540—2543. Uittreksels uit de registers der resoluties van de
Staten-Generaal. 1641—1701.
no* 2544— 2546. Copieën en vertalingen door de ambassade gemaakt.
1646—1647. Allerlei staatsstukken , veelal in 't Nederlandsch,
soms in 't Spaansch vertaald.
no» 2547 — 2549. Memories , door de ambassade bij de Staten-Ge-
neraal ingediend. 1646—1693.
n^ 2550. Lettres diverses. XVII® siècle. Ik heb deze nagegaan; zij
zijn deels ook uit de 18® eeuw maar behelzen voor ons niets van
belang.
n<>« 2551— 2552. Papiers divers. XVII® siècle. In n® 2552 o. a. een
„Papel del marques de Lede sobre las declaraciones que a
hecho SU confidente en la materia de tregua". z. d. Hierbij
is ingesloten: „Dépositions de 1'Abbé de Mercy touchant la
Hollande" (ook in Spaansche vertaling aanwezig; voorslagen
om Frederik Hendrik te winnen. 13 Nov. 1645. Brussel). Dan
in Spaansche vertaling, uit de resoluties van Holland, de resolutie
van 16 Nov. 1646 over de religie, de unie en de militie.
Verschillende avisos uit Holland over den Munsterschen vrede-
handel. Eene memorie, van 27 Sept. 1647, over hetgeen ver-
handeld is op de reis van den abt de Mercy naar Holland
tusschen hem, den graaf van St. Ibar en de hertogin van
Chevreuse. (Spaansch en Fransch).
n° 2551 bevat stukken, meest uit de 2® helft der 17® eeuw; het
is allerlei , o. a. contracten der Spaansche regeering met Holland-
sche kooplieden (b.v. de firma Lijnslager) over levering van
verschillende scheepsbehoeften.
Eène verklaring van don Juan, uit 1675, waarbij het tractaat,
191
in 1674 met de S a r d a n -gesloten , wordt bestendigd en uitgebreid
tot Bretagne. (Zie hiervóór, p. 183).
n® 2553. Een aantal ongedateerde brieven en stukken.
Behalve het fonds der Secrétairerie cVEtat et de guerre ziin in de
l'® section andere fonds, die wellicht belangrijke gegevens bevatten
en die ik hier toch met een enkel woord noemen wil.
De Secrétairerie d^Etat allemande (geschreven inventaris, 600 n<>*,
XVI® — XVn® eeuw) behelst correspondentie van Al va met talrijke
Duitsche vorsten, n® 75 bevat „Pièces relatives aux gueux de
meret è, la navigation", waarby ook onderhandelingen met de
graven van Oost-Friesland. 1569 — 1573. Ook zeer uitvoerige corres-
pondentie van Albertus en Isabella en van den kardinaal-infant
don Ferdinand met Duitsche vorsten.
Conseil d'Etat. (Gedrukte inventaire sommaire par A. Gaillard.
627 n««). n«« 1— 27 Consultes du Conseil d'Etat; résolutions
et decrets du Conseil d'Etat commis au gouvernement
des Pays-Bas, 1626 — 1754. Een zestal dier nummers heb ik vlug
doorgezien, n® 1 bevat geen consulten, maar requesten, brieven enz.
over talrijke jaren, n® 1^^^. Consulten van Juni— Sept. 1633, enkele
uit 1634 en vrij wat uit 1635. n° 2 Consulten voornamelijk over 1638
en 1639. Van hier af gaan in n°* 3 — 5 de consulten regelmatig voort
tot 1650. Ik geloof niet dat zij voor onze geschiedenis van belang
zijn. In de onderafdeeling : Affaires de cour a cour; limites
et territoires contestés vindt men onder n<»* 299 — 301. Affaires
avec les Provinces-Unies 1624 — 1712; n*» 299 heeft o. a. con-
sulten over de vorderingen van het huis Oranje, 1681.
Ik herhaal, om misverstand te voorkomen, dat ik in deze fonds
slechts een vluchtigen blik heb geworpen. Van de nu volgende heb
ik niets gezien; ik noem ze alleen, omdat zij wellicht voor ons be-
lang kunnen hebben:
Conseil Privé , gescheiden in ancien ^ 1504 n°*, en nouveau, 2506 n°*.
Voor de laatste afdeeling, XVI® — XVIII® eeuw, bestaat een ge-
drukte inventaire sommaire par A. Gaillard.
Conseil des Finances. 5100 no^ X\®— XVIII® eeuw. Gedrukte inventaire
sommaire par E. de Breijne.
Archives Jésuitiques, 3436 n°^ XVI®— XVIII® eeuw.
Archives ecclésiastiques, 8896 n^». XII® — XVIII® eeuw.
Verder moet ik naar het reeds genoemde artikeltje: Les archives
générales du royaume d Bruxeïles par Ed. Laloire et E. Lefevre in de
Revue des Bibliothèques et Archives de Belgique, t. I
verwijzen.
Koninklijke Bibliotheek
Ter Koninklijke Bibliotheek werd ik met de meeste heusch-
heid ontvangen door het hoofd der afdeeling Handschriften, den heer
J. van den Gheijn, die, van te voren door mij op de hoogte gebracht
van het doel mijner komst, zoo welwillend was geweest eenige aan-
wijzingen voor mij gereed te maken. Ik had te meer reden om dit
op prijs te stellen, omdat ik niet veeltijd meer beschikbaar had voor
de Bibliotheek, nadat het Archief mij langer had bezig gehou-
den dan ik berekend had, en daarenboven de inrichting van den
catalogus der manuscripten aan een snel onderzoek niet bevorderlijk
is; in den Repertoire méthodique is zeer veel bijgeschreven
met eene hand, waaraan men eerst gewend moet raken om haar vlug
te lezen. Ik wijs er nog eens op , dat ook hier geenszins de bedoeling
was een volledig onderzoek in te stellen naar documenten belangrijk
voor onze geBchiedenis doch dat ik mij bepaalde tot dezulke, die
verband houden met onze betrekkingen tot de koningen van Spanje;
natuurlijk versmaadde ik niet wat van anderen aard mij hierbij
toevallig onder de oogen mocht komen.
De Bibliotheek bezit vrij wat handschriften betreffende de ge-
schiedenis der 16® eeuw, doch dit veld is duchtig afgegraasd; zeer
veel hiervan is gepubliceerd, vooral in de Collection de Mémoires re-
latifs a r histoire de Belgique, of ook uitgegeven naar betere hand-
schriften dan de Bibliotheek bezit. Ik herinner aan de volgende
werken :Robaulx de Soumoy. Mémoires de Fery de Guion 1524 — 1568
(1858). Carapan. Mémoires de Francisco de Enzinas 1543 — 1545,) 1862).
Gachard. Öolledion des voyages des souverains des Pays-Bas, t. II.
Journal des voyages de Charles Quint de 1514 d 1551 par Jean Vanden-
esse. (1874). Piot. Benon de France. Histoire des causes de la dés-
union, révoltes et altérations des Pays-Bas. 1555 — 1592, (1886 — 1891).
Reiffenberg. Correspondance de Marguérite d' Autriche avec Phi-
lippe IL (1842). Wauters. Mémoires de Viglius et d^ Hopperus (1808).
Henne. Mémoires de Pontus Payen 1559—1567—1578. (1860). Blaes.
Mémoires anonymes sur les troubles des Pays-Bas 1565 — 1580 T 18691
Blaes. Mémoires sur Emmanuel de Lalaing, baron de Montigny, (1862),
Delvigne. Mémoires de Martin Antoine del Rio sur les troubles des
Pays-Bas 1576 — 1578. (187 1). Kervyn de Volkaersbeke. Mémoires
sur les troubles de Gand (1577—1579) par Frangois de Halewyn, (1865).
Robaulx de Soumoy Mémoires de Frédéric Perrenot (1860). Ga-
chard. Ades des Etats-Généraux des Pays-Bas. 1576 — 1585, (1861.
Hierbij zijn zes handschriften der Kon. Bibliotheek gebruikt, die 1. 1,
p. XL. vermeld worden). Carapan Abrégé Historique du règne d^Al-
bert et Isabelle 1592—1602. (1867). Rahlenbeck. Considérations
d'estat sur Ie Traidé de la Paix avec les sérénissimes Archiducz d^Aus-
triche (1869). Robaulx de Soumoy Considérations sur Ie gouverne-
ment des Pays-Bas. (1872). Van de desbetreffende handschriften maak
ik niet weer gewag. Aldus is reeds een ruime oogst binnengehaald,
en mijne nalezing leverde een zeer schrale uitkomst; ik moet er by-
193
voegen, dat zij misschien iets meer had kunnen opleveren, indien ik
allen tijd had gehad om op mijn gemak te zoeken.
De nummers komen voor in deel II van den Répertoire mé-
thodique: de handschriften, die ik noem, heb ik in handen gehad
met één enkele uitzondering.
n®*6227 — 6233. Beschrijvinghe van alle de seventhien Neder-
landen, andersints genaemd Neder-Duitschland, beginnende
omtrent vijftig jaeren voor Christi geboorte.
Het werk gaat tot 1587. Scheen mij zonder beteekenis.
n^* 18733 — 18737. Collection de D e 1 v a 1 contenant des pièces histori-
ques de toute espèce concernant 1'histoire des Pays-Bas depuis
Tannée 1200 jusqu'en 1678.
Ik heb deze deelen niet nauwkeurig kunnen doorgaan. Zij
behelzen een bont allerlei ; naar mijn indruk van geen belang meer.
n® 15411 — 15412. Het stadboek van Groningen van 1425 met een
aantal latere bepalingen ; het heeft toebehoord aan Heuricus Pel-
len rock. Op fol. 144: Tgene voorgeschreven beneffens enige
andere puncten mitter Clocken affgepubliceert op Saterdaege den
9 Juny a° 1584. Op tol. 145 : Den 14 Aprill 1620 syn borgemeester
en raett etc. (bepalingen over ontruiming van verhuurde huizen
tegen 1 Mei en 1 Nov. en over den datum van in diensttreding
der dienstboden), fol. 152: Volgen " alliyr enige gedenkweerdige
saecken so binnen Groningen geschiett van Anno 1620 beginnende,
fol. 155 : Eenige citaten uit klassieken, fol. 157 : Eenige copieën
van bekende Groningsche oorkonden, fol. 159^^: Lijst der prae-
fecten. lol. 160: Lijst van burgemeesters, voortgezet tot 1642.
n® 10245. Histoire des Pa3^s-Bas depuis 1'an 1523 jusqu'en 1636.
Het aldus aangeduide handschrift, in 't Nederlandsch , begint:
„lek hebbe goet gevonden hierby te voeghen" enz. Ook de ge-
beurtenissen van 1637 worden nog verhaald. Dan volgen een
aantal hekelrijmelarijen op de plundeiing van Diest en het
beleg van Leuven in 1635. De laatste folio (fol. 232) zegt:
„beminde leser, ick hebbe goet gevonden hier te verhaelen de
geboorte van de princen en princessen vant doorluchtigh huys
van den keurvorst palatin Neuborgh, te weten" enz. Verschei-
den afbeeldingen van personen,
n*» 17907 — 17908. Anteykeningen gedaen van Broer Hendrik van
Bi es ten, Auteur van de Minrebroeders binnen Amsterdam. Op
de Nyeuwe Mare en Geschiedenis dat geschiet ia binnen en
omtrent Amsterdam zedert den jaere 1534 tot den Jaere 1567 toe ,
getrouwelijk gecomponeert.
Het is een copie. Naar eene andere copie, waarvan de plaats
van bewaring niet genoemd wordt, is deze tekst afgedrukt in de
Dietsche Warande, deel Vil. In deel VIII van dat tijdschrift is
een vervolg van 1567 — 1574 afgedrukt naar een handschrift in de
stadsbibliotheek te Haarlem,
n® II 2040. De catalogus zegt minder juist : Recueil de pièces rela-
tives a Thistoire des Pays-Bas au XVI— XVII siècle. Het hand-
schrift zelf heeft tot titel: Miscellanea. Het bevat een verhaal
13
194
in 't Italiaansch van de onderhandelingen tasschen Kar el V
en Frans I in 1536 met desbetreffende stukken (fol. 1 — 68).
De andere stokken, ook in 't Italiaansch, hebben betrekking op
de regeering van Lo de wijk XIII van Frankrijk.
n" n 831. Recueil de documents relatifs pour la plupart au Règne
de Charles Quint. Klein folio. 139 fol. Geen merkwaardigs.
Voorin eene „table".
n® 20411. Een handschrift van 498 folios, allerlei commissies en in-
structies bevattende uit de 16® eeuw, zooals fol 1 aangeeft:
Commissions et instructions des gouverneurs, capitains de justice,
commissaires et ministres des chariotz, des vivres, de Tartillerie,
ensemble les ordonnances de la guerre et gendarmerie et de
Padmiralité. (Henne in zijne Histoire du règne de Charles Quint
heeft er meermalen gebruik van gemaakt).
n" 17489—17509. Een handschrift, waar buiten op: Notices de con-
sidération du chef-président Cory (?). his utere si velis et vale.
Het bevat allerlei aanteekeningen en stukken betreffende de Ne-
derlanden en hunne vorsten; b.v. fol. 1 De Pordre qu'a mis
Ie Roy Philippe second en ses estats des Pays-Bas a son parte-
ment d'Iceux ; loopt door tot in 't najaar van 1566. fol. 65 Tristis
Belgii Status, mala plurima, malorum causae ac remedia. fol. 71
Instruction politique de Philippe Koi d'Espagne a son filz. Mon
filz, j'ay esté souvente f'ois en peur et soucy etc. fol. 74 De
Pragmatieke Sanctie van Karel V. Etc. Van geen groot belang,
naar mij scheen.
n<> n 2589. Pièces relatives a l'histoire des Pays-Bas du XVI® et
XVII® siècle. Allerlei copieën, vooral uit de 16® eeuw.
n® 12908—12914. Eene groote collectie copieën van brieven en stukken
uit de tweede helft der 16® eeuw. Zij begint fol. 2 met de re-
monstrantie der Staten-Generaal ter verwijdering der Spaan-
sche troepen uit de Nederlanden, en eindigt fol. 346 met het
antwoord van Hendrik IV aan de Fransche geestelijkheid van
28 Sept. 1598. fol. 348—355 geven eene „table des lettres".
n® 19298. Documents pour servir a l'histoire des troubles de 1576 —
1580. Eene lijvige verzameling van copieën ; er zijn eenige stukken
van ouderen en jongeren datum bij; het eerste is van 1377, het
laatste van 1589.
n® II 2592. Pièces relatives a l'histoire des Pays-Bas au XVI et
XVII siècle. Allerlei ; meest copieën , o. a. een verslag in 't
Spaansch van de Spaansche furie, 1576; een verslag in 't
Italiaansch van den veldtocht van 1606 ; eene kaart van het
beleg van Grol in 1627; een Epistola reverendisimi Archiepiscopi
Sebasteni in Belgio Foeder. Vicarii Apostolici ad Innocentium
XII summum Pontificum, Amsterdam, 31 Juli 1698, enz.
n® II 2623. Verschillende stukken, alle in 't Italiaansch, betreffende
de Nederlanden; XVI® en XVII® eeuw. Fol. 3—27, een vers:
Sospiri dell' O land a alla Maesta Christianissima nella presente
conferenza di Nimega. fol. 33—107 Relatione d'Olanda. z.j.
(naar mij voorstaat, gedrukt, maar ik weet niet waar). Begint:
195
Serenissimo Principe. Il giovar al publico desiderio con la pratica
del privato et il servire alla sodisfatione di molti con Pindustria
d'un solo fue sempre etc. Eindigt. . . . quando ó dalP occasione ó
del tempo mi sera rappresentato Pincontro , che no lo f uggiro mai.
fol. 129 — 135 het voorstel van den kanselier Pecquius aan de
Staten-Generaal der Republiek, 25 Maart 1621 (Italiaansch).
fol. 145—173 Compendio delli Stati et Governi di Fiandra
del tiempo del Re Pilippo 1578. Begint: Buona parte della
Germania inferiore cual altrimenti e chiamata li paesi bassi viene
compresa sotto il nome di Fiandra etc. Aan 't slot eene begrooting
van inkomsten en uitgaven tijdens Karel V (Vermoedelijk het-
zelfde als bij Blok. Verslag Italië p. 21).
no 12962—12970. Dit handschrift bevat verschillende geschriften van
Champagney, deels in 't Spaansch, deels in 't Fransch. Eén in
't Fransch en twee der Spaansche in Fransche vertaling zijn
gepubliceerd door Robaulx de Soumoy onder den titel:
Mémoires de Frcdéric Perrenot (1860) Ik noem buitendien: fol.
22 — 24^0 Advis et recit de Mr. de Champagney. A 20 de agosto
1592. Don Juan Vanegas de Cordova havra llegado con los des-
pachos que llevava del conde de Mansfelt etc. fol. 27 Doublé de
la Response de Monsieur de -Champagney a Son Exellence du 20
de Sept. 1593. fol. 30— 40. Brieven gewisseld tussch en Champagney
en Monsieur Damant en tusschen Champagney en den graaf van
Montbéliard. fol. 58 Senssuyt mon advys dict au conseil d'estat
tenu a Bruxelles Ie 21 Avril 1595 sur la delibération de la paix,
proposée de la part des Hollandois etc. par la voye des députez
des Etatz de par de9a. —
Dan op fol. 119 — 152. Discourse, inhoudende seeckere goede
solvente middelen in wat manieren Syn voorsz Ma* ende haere
doorl. Hoocheyden (met godts gratie) die van Hollandt ende
Zeelant, etc. seer lichtelyck ende in corte tyden sullen mogen
bringen ende bedwingen tot een goeden gewunsten pays ende
dat onder de obedientie van zijn voorsz. Ma* ende haere doorl.
Hoocheyden als gerechtige Lantsheeren. 30 Dec. 1608 overgegeven
te Brussel door Jan Engels Rooswyck. Het is hetzelfde stuk,
waarvan ik onder het Escorial den Spaanschen tekst heb vermeld,
p. 97.
n® 16132. Avisos y discursos sobre diversos particulares del ser-
vicio de S. M^. y en especial tocantes al Pays baxo. Repartidos
en cinco tratados.
El X^ de la desorden que ay en los consejos, magistrados,
goviernos y otras cosas; y como deven reordenarse. El II*» de
algunas desordenes y abusos del exercito y su remedio. El III®
de otras cosas mas generales. El IIII® sobre la reduction de los
rebeldes del dicho Pays a la obediencia de S. M^. El V° y ultimo
de la inestabalidad de la concordia del dicho Pays con el Imperio
de Espana y los medios que pueden usarse para que , introduzida
la paz, se assegure el estado. 1595. (Fraaie copie, in bezit ge-
weest van Albertas van Oostenrijk).
196
n*» n 150. Relatiou envoyée au Roy d'Espagne par Is abel la
Clara Eugenia, Gouvernante général du Pays-Bas, du mau-
vais succes de Tentreprise de l'armée Espagnole pour surprendre
Tisle d'Overflacke qui sépare la Hollande de la Zélande, arrivé
Ie 10 Sept. 1631. Spaansch. 42 fol. , fol. 1 deels stuk.
n^ 16147. Registro de las cartas que el marques de Aytona mi
senor escrivio al seiior conde du que *), sirviendo a Su Magestad
en la embaxada de Allemania.
De brieven van dit register loopen van Juni 1624 — eind 1633,
zijn geschreven te Brussel en behandelen in hoofdzaak aangelegen-
heden der Spaansche Nederlanden. 272 fol. bldz.
n^ 16148. Cartas del Marques de Aytona, Don Francisco, al Rey
desde Flandes del ano de 1629 hasta el de 1633. 100 fol. (Ik
herinner aan de door mij vermelde correspondentie van Aytona
in de Biblioteca Nacional te Madrid, p. 81).
noM2832— 12846. Varia. In n» 12836 fol. 42—47^0: Projet pour la ré-
duction des Pro vinces-Unies aux troupes du Cardinal-
Infant. Spaansch. Begin: Algunos Olandeses catolicos 9elosos
de la fee catolica, etc. n° 12842 fol. 128—137: El modo como se
puede destruyr cada ano la pesca de los harengues de manera
que no de fruto ninguno. Gescnreven te Madrid, 30 Maart 1637.
n°* 16149 — 16150. Cartas del Rey al marques de Castel Rodrigo
siendo embaxador de Alemania, primer plenipotenciario para la
Paz universal y Theniente general en el govierno de los JPayses
baxos de FlanSes. De brieven zijn van 1643 en 1644 (copieën);
de inhoud scheen mij dezelfde als van de brieven gedrukt in de
Doe. int'd. inwa la hist, de Esp. LIX.
n® 7119. Lettres du marquis de Castel Rodrigo, gouverneur-
général en 1667. Van geen belang.
B? II 2617. Hierin: Relatione de' Trattati di pace conclusa in Ni mega
et dello Stato dell' Alemagna et de' principe della medesima,
presentata a nostro signore Innocenzo undecimo de mon-
signor Bevilacqua, patriarca d'Alessandria , nunzio e plenipo-
tentiario apostolico. (Vermoedelijk hetzelfde als bij Blok Verslag
Italië, p. 46). Uitvoerig beschreven naar een handschrift in de
Biblioteca Nacional te Madrid door Gachard, Les Bibliothèques
de Madrid et de VEscurial , p. 386. Te Brussel dezelfde Relazione
nogmaals onder n° H 2583.
n^ II 94. Register van de schilderyen in huys van Diego Du-
arte. Duarte woonde te Antwerpen; de lijst is van 1682 en 25
fol. lang.
n® II 2607 Notes sur Ie fisc en Hollande (en Anglais). 77 fol.
groot octavo; een overzicht van Hollands financiën en belastingen,
speciaal van de verponding in een „General co hier of an Ordinary
Verponding upon Landed Estates, as redrest in the year 1632
and actually paid in the year 1743."
^) Olivarés.
INHOUD
LISSABON (1—35)
Beal Archivo da Torre do Tombo 1-— 22
Verklaring van den naam. Geen inventarissen aanwezig, waarin docu-
menten betreffende andere landen onder afzonderlijke hoofden worden
vermeld. 1 , 2. Groote schaarschte van documenten uit den tijd na 1640.
Gedeeltelijke verklaring hiervan. 2, 3. Diplomatieke documenten uit den
tijd na 1720 aanwezig op het Ministerie van Buitenl. Zaken , die ik echter
niet gezien heb. Reden hiervan. 3. De verschillende fonds en inven-
tarissen.
I. Corpo Chronologico. Aard dezer collectie. De inventaris. Vermelding
van 12 stukken uit dit fonds. Het eerste , een bericht over de gewoonten
der Hollanders van 1505, ontbreekt. De andere zijn berichten over de
bezetting van Harderwijk en van Utrecht door Karel van Gelder, uit
1511; over den opmarsch van Karel V, de bestorming van Duren, de
bezetting van Gulik en van Roermond uit 1543; over den toestand in de
Nederlanden uit 1567 ; eene instructie voor Cosmo de Lafeta om de vaart
der Nederl. in Indië te verhinderen, van 1598; een bericht over verliezen
der Hollanders bij Amboina, uit 1602; een brief aan den vlootvoogd
Botelho om voor de Nederl. op zijne hoede te zijn, uit 1621; een bericht
over den toenemenden handel der Engelschen en der Nederl. in Indië , van
1628; een consult over de verdrijving der Nederl. van het eiland Fer-
nando de Noronha, uit 1630; eea consult over Nederl. oorlogsschepen bij
Terceira, uit 1630; bericht over de verdrijving der Nederl. van Femando de
Noronha en over de vermeestering van Olinda door de Nederl. , uit 1630;
geruchten over de verdrijving der Nederl. uit Olinda. 4, 5.
n. Gavetas antigas. Aard dezer collectie. De inventaris. Niets dan het
tractaat van 1641. 5.
in. Cartas misslvas. De stukken niet jonger dan de 16* eeuw. Inventaris
op kleine stukjes papier. Niets voor onze geschiedenis. 5. Publicaties
over Indië uit de voorafgaande verzamelingen. 5.
IV. Documentos remettidos da India. Aard dezer verzameling: briefwisse-
ling der Portug. regeering met de onderkoningen en andere ambtenaren in
Indië, 62 deelen. Uitvoerige beschrijvende inventaris. Gedeeltelijke publi-
catie dier documenten. Vermelding der niet-gepubliceerde deelen met de
jaren, waarover zij loopen. Nasporingen, door Danvers in opdracht der
Britsche regeering in deze collectie gedaan. Opgave der plaatsen uit den
inventaris, waar de Nederl. genoemd worden (1618 — 1651; in het Portu-
geesch; aan 't eind eenige opgaven betreffende Brazilië^ 1645 — 1648). 6 — 20.
V. Een aantal registers van brieven van Fortugeesche gezanten»
De inventaris. De brieven uit de Republiek zijn van 1713—1715, 1726 —
1727, 1728—1730, 1734, 1778—1781, 1787—1790. 20.
198
YI. Autographos de chefes d'Estados. Wat ons land aangaat, uit de
jaren 1756—1777, 1777—1793, 1795—1805, 1806—1807, 1814—1824,
1840—1848. 20—21.
Vil. Manuscriptos. Afkomstig uit de opgeheven kloosters. Afzonderlijke
inventarisatie der manuscripten van het klooster 8. Vicente de Fora.
Aard dezer collectie. De manuscripten der andere kloosters. De inven-
taris. Eenige nummers uit deze verzameling: copieën van diplomatieke
berichten uit 1726, 1785—1786, 1796—1801; overzicht der geschillen
tusschen de Republiek en Portugal uit 1783. 21. Vermelding vaneenige
publicaties betreffende de politieke geschiedenis van Portugal. 22.
Bibliotheca Nacional 22 — 28
Enkele mededeelingen over deze bibliotheek en eenige geschriften
haar aangaande. 22 — 23. Vier groepen der afdeeling handschriften. De in-
ventarissen. 23.
I. CoUeccao geral. De vermelde nummers zijn: enkele beschrijvingen
van steden en eilanden in Portugeesch-Indië ; aanteekeningen over de
Nederl. vertaling van Barros' Decadas da Asia; een bericht, over de
forten en factorijen, door de Nederl. bezet (db 1618); verslagen van
krijgsbedrijven tusschen Portug. en Nederl. in Indië (1622. 1624—1625);
Ribeira's Fatalidade estorica de Ceilam; een verhaal over Brazilië
en in 't bizonder over Pemambuco; een paar onbeteekenende diplom.
stukken (it 1661 , 1742). Het werk van P. Barreto de Rezende. 24, 25.
n. CoUecc&o FomballDa. De vermelde nummers zijn: Copieën van
brieven der Port. regeering aan den onderkoning van Indië. en de ant-
woorden (1697—1698). Instructie voor den onderkoning (1750). Eenige
stukken over de betrekkingen tusschen Portugal en de Republiek
(1694 — 97). Eenige brieven over het geschil met admiraal Schrijver bij
Lissabon (1748). Berichten uit de Republiek over de gebeurtenissen van
1748. Een uiteenzetting der grieven van de Portugeezen tegen de W. I. C.
op de kust van Guinea (1770). Nog een desbetreffend stuk (1773). Klach-
ten van den Port. consul te Amsterdam (1773). Uiteenzettingen van
Pombal ter bestrijding der privileges van de Engelschen en de Nederl.
in Portugal. 25—27.
Eenige mededeelingen over het Archivo de Marinha e Ultramar, deel
uitmakende van de Bibliotheek, maar nog niet geïnventariseerd en niet
door mij geraadpleegd. 28.
Bibliotheca da Academia das Sciencias
De manuscripten van het Convento de Nossa Senhora de Jezus. De inven-
taris. Hieruit slechts te vermelden: een aantal brieven over den vrede-
handel te Utrecht; een verslag van het beleg van Columba op Ceilon
in 1655. 28, 29.
De inventaris der andere handschriften. Hieruit alleen een copie van
een handschrift, te Madrid berustend. 29.
Bibliotheca do Pago d^Ajuda
Hier geen inventaris ter beschikking van den bezoeker. Vermelding
van een register van brieven van den Port. gezant in den Haag,
1648—1649; en van een bericht uit 1613 over de Nederlanders aan de
kust van Guinea. 29, 30.
In Portugal geen andere plaatsen bezocht. Van de Bibliotheken te Coim-
bra, te Mafra en te Braga niets te verwachten; misschien wel van die
te Evora en te Porto, beide, en vooral de eerste, rijk aan handschriften,
waarvan echter gedrukte catalogi bestaan. 30.
199
De catalogus van Evora. Mededeelingea van eenige nummers be-
treffende Brazilië (1636—1639, 1645—1648, 1654); en van een aantal
andere nummers over: een gevecht bij Goa (1638); den vrede van Utrecht;
diplomatieke correspondentie uit de jaren 1642 — 1658; brieven van
Tarouca uit de jaren 1709 — 1712; ratificaties van eenige tractaten en
overeenkomsten uit de tweede helft der 17* eeuw; memorie over de
krijgsgebeurtenissen van 1659 — 1706; copieën van brieven der Port. ge-
zanten te Utrecht (1712 — 1713); een aantal resoluties der Staten-Generaal
uit 1715; brief over aankoop van schepen (1717); contract waarbij Adr.
Boreel in Portug. dienst treedt (1717); aanteekeningen over het ontwerp
der quadruple alliantie (1718). 31—34.
De catalogus der bibliotheek te Porto Zijne indeeling. Geen belang-
rijks voor ons. 34.
Documenten in het Nederlandsch Rijksarchief. 35.
SE VILLA (36—53)
Archivo General de Indias 36—52
Eenige mededeelingen over het archief. Twee afdeélingen: ?iet archief
van de Casa de Contratacion en het archief van den Consejo de Indias, Wat
de Casa de Contratacion was en wat ik in haar archief hoopte te vinden.
36—38.
Het archief der Casa de Contratacion. De inventaris en de indices op
den inventaris. De voornaamste groepen van documenten (hierbij enkele
mededeelingen over sla vencontracten). Geen belangrijke documenten
voor onze geschiedenis. 38 — 44.
Het archief van den Consejo de Indias, Werkkring van den Consejo;
de Audiencias. Twee inventarissen. Beschrijving van den oudsten inven-
taris, stukken van justitiëelen aard betreffende. Beschrijving van den
jongeren inventaris. 44 — 46. Uit de deelen I en II van dezen inventaris
door mij geen stukken aangewezen; toch zullen die bij detail-onderzoek
te vinden zijn. 47. Aanwijzing van eenige liassen uit deel III; zij be-
vatten: diplomatieke stukken uit 1729—1731 (verdrag van Sevilla) en
wederzijdsche klachten over geweld op de Amerik. kusten (1725 — 1739);
stukken over verboden handel der Hollanders en over hunne pogingen
om verlof te erlangen tot het halen van zout van Punta de Araya en
om de leverantie van slaven te verkrijgen (1648 — 1679); stukken over
de gevangenschap van eenige Nederl. matrozen (1736 — 1739); stukken
over financieële betrekkingen der firma Hope met de Spaansche regee-
ring (1805 — 1837); stukken over het asiento denegros van Bal th. Coy mans
(1684—1697). 47—52.
Vermelding van eenige niet bezochte bibliotheken. 52.
MADBID (54—95)
Archivo Historico-Nacional 54—75
Vorming van dit archief. De historische documenten uit Alcalé. de
He nar es hierheen overgebracht; groepen dier documenten. In 1899
papieren van den Consejo de Indias hier in dépót gegeven, wat ik te
laat vernomen heb. De inventarisatie. 54 — 56.
De Papeles de Estado. Een inventaris op fiches in bewerking. Voor de
Nederlanden voorloopig gereed. Opgave der liassen betreffende onze
geschiedenis, zooveel doenlijk in chronologische volgorde. Zij zijn uit
de 16*, 17', 18* en 19* eeuw, weinig uit de 16* eeuw (laatste kwart),
het meest uit de 18* eeuw. Voor de groote meerderheid zijn het con-
200
sulten van den Haad van State te Madrid, met min of meer talrijke
stukken, waarover de consulten loopen. 56-7-72. (Vele der behandelde
zaken ook en dikwijls uitvoeriger te vind«tn in Simancas, Brussel of
ons Rijksarchief).
Twaalf deelen met regesten van consulten van den Raad der Indien;
enkele mededcelingen hieruit betreffende de Nederl. 72 — 73.
Twee en veertig deelen met copieën van brieven betreffende de Spaan-
sche kolonies. 73 — 74.
Mededeeling der mij verstrekte opgave aangaande de in 1899 ver-
kregen documenten van den Consejo de Indias. 74—75.
Biblioteca lES'aoional 76—84
Afdeeling handschriften; geen gelegenheid om hier gedrukte werken
te raadplegen. Zeer veel van hetgeen hier te vinden is voor onze ge-
schiedenis is reeds beschreven of gepubliceerd. De catalogus; alpba-
betische rangschikking naar schrijvers en onderwerpen. 76 — 77. Vermel-
ding van een aantal handschriften, voor de overgroote meerderheid ook
reeds door Gachard beschreven; zij betreffen gebeurtenissen uit de 16*
en 17* eeuw en worden in chronologische orde genoemd. Aan het eind
een drietal nummers betreffende de Philippijnen en Molukken, Guyana
en de Portug. vestigingen in Indië. 77 — 83.
Het fonds Osuna. In 1886 aangekocht. Verkorte gedrukte catalogus
der handschriften. Een inventaris op fiches ter bibliotheek. Weinig
historische handschriften. Uit den gedrukten catalogus worden vermeld
eene Spaansche vertaling van Commincs, een Vida de Carlos Quinto
van P. Mexia en een verhaal van den slag bij Pa via; uit den inventaris
in fiches eenige stukken uit de tweede helft aer 16* eeuw, eenige stuk-
ken uit 1620—1622; een stuk over 't ontzet van Gelre (1639) ; een aantal
brieven van de Lira (1674, 1675); een vertoog over een wenschelijk ver-
gelijk met de Republiek aangaande de vaart op Indië (18*.eeuw); een
verhaal van den slag bij Lafeld (1747). 83—84.
Biblioteca de la Real Academia de la Historia . . . 84—90
Het oude fonds. Gachard's onderzoek. De inventaris; onpractische
inrichting. Sedert Gachard's bezoek de signaturen veranderd. De hand-
schriften over 't algemeen voor ons van geen belang. Brieven van en
aan Erasmus. Congressen van Karaerijk en van Soissons. 84—86.
De collectie Munos. Aard dozer collectie. Geen belang voor ons. Gebruik
dat reeds van deze collectie is gemaakt. 86.
De collectie der Jezuïeten. Inventaris. Aard der collectie. Waarschijnlijk
van geen belang voor ons. 86 — 87.
De collectie Salazar. Herkomst dezer collectie. Inventaris. Uitvoerige
correspondentie van Karel V. Onderzoek dezer collectie; voor onze ge-
schiedenis zonder belang; mededeeling van de voornaamste correspon-
denten. Register van brieven van den Venet. gezant Navagero bg Paulus
IV. Briefwisseling van Philips II met verschillenden; met FerdinandI;
voor ons niet van beteekenis, evenmin de stukken van Philips UI —
Philips V. 87 — 88. Mededeeling van enkele stukken: een brief van
Karel V aan Clemens VII (1529). Nieuwstijdingen van Karel's hof (1531).
Bericht over de inneming van Duren (1513); over den slag bij Mühlberg
(1547); vertalingen van redevoeringen bij Karel's afstand (1555). Bericht
over de Fransche furie (1583); over de Onoverw. Vloot. Een advies om
handel en scheepvaart der rebellen te fnuiken (d: 1606). Advies over
vrede met de rebellen {zt 1625). Beschrijving van schade, in Holland
aangericht (1624). Verhaal eener overwinning bij Macao(l624). Beschrij-
ving der Port. sterkten en steden in Indië. Een algemeene geschiedenis
201
van Indië van G. F. de Oviedo. Brieven van Salinas aan Salamanca,
waarin veel over het hof van Karel V (1522—1539). 88—90.
Biblioteca particular de Su Magestad el Bey 90—95
Geen inventaris ter beschikking van den bezoeker. Verouderde inven-
taris op fiches ten dienste der ambtenaren. 90 — 91. Vermelding van
eenige handschriften: Correspondentie van Karel V met D. H. de Men-
doza, gezant bij Paulus UI (1547 — 1549). Verzameling van brieven en
stukken betreffende het Duitsche rijk, vooral uit den tijd van Karel V.
Zoer uitvoerige correspondentie van Gran veile (80 deelen); summiere
aanwijzingen dienaangaande. Een handschrift met allerlei teekeningen
en enkele beschrijvingen (-t 1614). Het verhaal der verovering en her-
overing van San Salvador (1624, 1625) van Juan Valencia y Guzman.
91-95.
ESCOBIAL
Biblioteca del Beal Monasterlo de San Lorenzo 96—98
Voor den toegang tot de af deeling handschriften verlof noodig. De
inventarissen. Gachard's arbeid. Geen nieuwe handschriften er sedert
bijgekomen, wel de signaturen veranderd. Vermelding van een aantal
handschriften, ook reeds door Gachard beschreven, met enkele bijvoe-
gingen hier en daar, o. a. vermelding van een aantal adviezen ter
fnuiking der rebellen (1603 sqq.).
SIMANCAS (99-141)
Archivo de Simancas 99—141
Vorming van het archief. Aanwinsten en verliezen. Ongunstige ligging.
De hoofdgroepen van documenten. De inventarissen. De inventaris der
afdeeling Guerra y Marina. 99 — 101. De afdeeling Estado. Beschrijving
der inventarissen. 101 — 105. Besluit om de liassen over de jaren vóór 1558
door te gaan; bij uitkomst die keuze niet gelukkig gebleken; in den
regel loopt de correspondentia niet over de Nederl. zaken. 105 — 106. Mede-
deelingen uit deze liassen: brieven uit 1540 — 1558. 106 — 111. Inrichting
van mijn verderen arbeid. De liassen uit dezelfde 2* serie van 1598 — 1609
doorbladerd, lil — 115. De Gartas de Flandes uit de 4* serie; de liassen
over 1598—1602, 1606—1607, 1508—1609 ingezien; verhouding met de
correspondentie der 2® serie; de liassen over 1621 en 1627 doorbladerd.
115—117.
Waar zijn de brieven uit Brussel sedert 1629 en die uit Den Haag
sedert 1649? Mededeeling over de afdeeling Secretarïas Provinciales. De
gezochte brieven hier niet te vinden. Onderzoek in de origineele consulten
van den Raad van State (1600—1678); de liassen over 1600—1612, 1632—
1634, 1649, 1650 ingezien. De minuten der Consulten van den Raad van
State; eene lias over 1650 doorbladerd. Bevinding ten aanzien der brieven.
117 — 118. Origineele consulten en staatsstukken betreffende de Republiek (1639—
1699); één lias over 1639—1678; de liassen over 1679—1681, 1682,
1683, 1684, 1696—1699; enkele mededeelingen hieruit. 118—121. Be con-
sulten uit de afdeeling Indeferente de Espana y Norte; de liassen over
1682 — 1684. 121 — 122. De minuten der brieven^ uit Madrid naar Brussel
en uit Madrid naar Den Haag gezonden; mededeeling uit een lias
over 1606 — 1609. 122. Conclusie ten aanzien van het materiaal te Siman-
cas voor de 17* eeuw. Wat ons Rijksarchief bezit. 122 — 124.
Bundels van stukken, op bepaalde aangelegenheden betrekking heb-
bende: onderhandelingen van Requesens met de rebellen; instructies
voor don Juan, Eeuwig Edict; onderhandelingen te Keulen; consulten
202
ter fnuiking van den handel der rebellen (1623 — 1625) 124 — 125; enkele
andere worden aangestipt: brieven van Albertus aan Tassis (1598, 1599);
adviezen van Gran veile (1580 — 1584); arrestatie van Arschot (1634);
handel over bestand (1633); vrede van Munster. 125 — 126.
Dito verzameling nopens de Republiek; alle zijn het consulten van
den Raad van State over: het eiland Tabago(1680 — 1683) ; garantie v. d.
vrede van Nijmegen (1681 — 1684); wijzigingen in het handelstractaat
met de Republiek (1676—1684); over klachten van den consul te Amster-
dam (1683—1685); over de arrestatie van een dienaar der Ned. ambassade
(1684 — 1685); over de rektjningen van den gezant Castelmoncay o (1680 —
1684, 1691 — 1692); over restitutie van verbeurd verklaarde Ned. schepen
(1684—1687); over het asiento denegros van Balth. Coy mans (1687—1690);
over de rekeningen van den gezant Coloma (1687 — 1691). 126 — 127.
Dito verzameling nopens de Spaansche Nederlanden. Consulten van
den Raad van State over: de subsidies aan Brandenburg (1679 — 1689);
over de onderhandelingen en den vrede van Nijmegen (1675 — 1678);
over den twinti^arigen wapenstilstand (1684); over de onderhandelingen
en den vrede van Rijswijk (1693—1699). 127.
Dito verzameling onder het hoofd Indiferente de Espaüa y Norte.
Consulten van den Raad van State over: de deelneming in eene op te
richten Oost-Ind. Comp. (1660 — 1662); over de oprichting eener compagnie
van handel en scheepvaart (1695 — 1707); over betaling der maandgelden
aan het Nederl. eskader (1694—1695). 127—128.
Mededeelingen uit de inventarissen betreffende Portugal. Eerst uit
de afdeeling Estado. Een brief van een Nederl. schilder aan Philips II
(1572). Een aantal consulten van den Raad van Portugal over uitrus-
tingen in Engeland en de Republiek (1596 — 1599); over Indische aan-
gelegenheden (1600 — 1620); een verslag van een geestelijke, die de
Republiek bereisd heeft (1618). 128—129. Uit de afdeeling Secretartas
Provinciales. Consulten over de zaken van Brazilië (1631, 1635 — 1636);
brieven over maatregelen om Brazilië hulp te brengen (1628 — 1630,
1631, 1632). Consulten over de Indische aangelegenheden met talrijke
bijlagen (1608 — 1609); brieven van en aan den Koning over Indië , echter
slechts persoonlijke belangen betreffende (1608 — 1614, 1630). Talrijke
origineele brieven over Indië uit 1587 — 1589. Een verhandeling over den
peperhandel (1607). 129—131.
De inventario modemo (over de 18* eeuw).
Deze inventaris bevat de diplomatieke correspondentie der 18* eeuw.
Opgave van hetgeen hij over de Republiek vermeldt: namen der ge-
zanten, consuls enz. met de jaren hunner briefwisseling (grootendeels
in chronologische volgorde). 131 — 137. Eenige mededeelingen hieruit:
berichten van Oliver uit 1715 — 1716; wat de instructie van Beretti Landi
(1716) over het archief der Spaansche ambassade in Den Haag zegt;
geheime correspondentie van Beretti en Alberoni (1716 — 1717); berichten
uit 1719 over Roomschen en Jansenisten; stukken uit 1726, gericht aan
Ripperda; nota's der Nederl. ambassade (1725— 1727); brieven van Oliver
(1730, 1733); brieven van den consul Rodriguez met berichten vooral
over den handel van Amsterdam uit 1738—1740, 1747, 1750). Kwestie
over Uruba (1779). Een gevangen Ned. schipper. 137—141.
BRUSSEL (142—196)
Doel van mijn bezoek aan Brussel.
Het Rijksarchief 142—191
Indeeling van het archief. Cuvelier's Inventaire des inventaires etc.
Vooral drie fonds komen in aanmerking: Cartulaires et Marmscrüs,
208
Papiers d'Etat et de VAudience. Secrétairerie d^Etat et de Guerre. Aard
dezer fonds. De inventarissen. 142 — 144.
I.. Papiers d'Etat et de 1'Audience 144—163
I. Hofhouding der vorsten en der gouveneurs- generaal. (1409 —
17* eeuw).
Aard dezer stukken. Op een gedeelte bestaat een gedetailleerde inven-
taris. Vermelding van een nummer van 1520 en een van 1558. 1 44 — 145.
n. Briefwisseling uit den tijd vóór Karel V.
Brieven van Maximiliaan (1483 — 1506). 145.
III. Begeering van Karel V.
a. Briefwisseling van Karel V met: Margaretha van Savoye, Ferd.
van Oostenrijk, Maria van Hongarije, N. Perrenot, A. Perrenot,
Montmorency, Willem van Oranje. (Ook de briefwisseling van Oranje
met Philips II, Emm. Phil. van Savoye, Marg. van Parma en den
Raad van State). 145—147.
b. Briefwisseling van Margaretha van Savoye met Ferdinand van
Oostenrijk; met den stadhouder van Friesland (ook diens briefwisseling
met Maria van Hongarije en Ant. van Lalaing). 147.
c. Briefwisseling van Maria van Hongarije met Ferd. van Oostenrijk,
N. Perrenot, Adr. de Croy, Naves, Viglius, de Lyere, Scepperus,
A. Perrenot, Kaad van State; met talrijke verschillende personen (die
verzameling gaat tot 1559); briefwisseling in zake van financiën; brief-
wisseling betreffende ziekte, afstand en reis van Karel V. 147 — 148.
IV. Begeering van Philips II.
a. Briefwisseling van Philips II met Emm. Phil. van Savoye, met
Margaretha van Parma, met Alva, met Requesens, met den Raad van
State, met don Juan, met Parma, met P. van Mansfelt, met Ernst
van Oostenrijk en Fuentes, met Albertus. Brieven van Philips aan
verschillende personen. Brieven der secretarissen de Tisnacq en
d'Ennetières aan Philips. 148 — 150.
b. Briefwisseling der gouverneurs-generaal. Met verschillende per-
sonen, 1555 — 1572. Met den markgraaf van Antwerpen, 1557 — 1564.
Met den bisschop van Luik, 1556 — 1575. Met den bisschop van Kamerijk.
Met Tisnacq, Courteville, Hopperus, Hoorne, Montigny, 1560 — 1567.
Met verschillende personen, 1561 — 1567. Met de bisschoppen in de
Nederlanden, 1564 — 1576. Van Marg. van Parma met Alva, 1567. Van
Alva over den slag bij Heyligerlee, 1568. Van Alva met Tassis, 1568,
met Mansfelt, 1569 — 1570. Brieven van Viglius aan Requesens, 1574—
1576. Bestuur van den Raad van State, 1576. Van don Juan met
Philips II en d'Ennetières, 1576 — 1578, met den Raad van State,
1576—1577, met de Sta ten-Generaal , 1576—1578. Stukken betreffende
het be&tuur van don Juan, 1577, en zijn dood, 1578. Van Parma met
P. en Ch. Mansfelt, 1582—1583. Briefwisseling betreffende de onder-
scheiden gewesten (elk afzonderlijk) uit de jaren 1555 — 1572. 150 — 152.
V. Diplomatieke correspondentie onder de regeeringen van
Karel V, Philips II en de Aartshertogen.
Met Engeland, 1518 — 1615 (verschillende nummers afzonderlijk ver-
meld). Met de Vereenigde Nederlanden, 1574^1580 (onderhandelingen
van Breda en van Keulen). Met Denemarken, 1594; Frankrijk, 1523 —
1635; met Itahë, 1537—1543; met Luik, 1617; met Portugal, 1521—
3522; met Rome, 1582—1636. 152—153.
VI. Briefwisseling van aanzienlijke personen tijdens de regee-
ringen van Karel V en Philips II.
De personen zijn: Viglius, Granvelle, Tisnacq, Courteville, Bergen,
204
Hoorne, Vargas, Berti, Van der Aa, Ennetières, Oranje, Al va, don
Fadr. de Toledo, Alen^on, de Bois en don Jaan. 153 — 154.
VII. Brieven en stukken over het Concilie van Trente, 1546 —
1569. 154.
VIII. Documenten uit de regeering van Philips II
a. Papieren van den Raad van Beroerten. Hierbij o. a. het onder-
zoek en de ondervragingen, in de onderscheiden gewesten gedaan,
met vermelding der steden en plaatsen in elk der gewesten; dan von-
nissen; lijsten van personen, in de troebelen gemengd; opgave der
verbeurd verklaarde goederen. Buitendien opgaven over den financiëelen
toestand, los- en lijfrenten (deels van veel vroeger tijd) van Amster-
dam. Antwerpen, Den Bosch, Delft, Dordrecht. 154 — 157.
b. Bestuur der rebellen, te Antwerpen gevestigd; bestuur van Ma th.
van Oostenrijk en van den liertog van Anjou. 1577 — 158B. 157.
c. Onderhandelingen betreffende de verzoening der rebellen met
Philips II. 1578 — 15S7. 157—158.
d. Stukken aangaande de oprichting der nieuwe bisdommen in 1559
(voor elk bisdom afzond, vermeld). 158.
e. Brieven en stukken betreffende de heffing van den I0*°, 20*° en
100" penning. 158.
IX. BriefvFisseling uit den tijd der regeering van de Aarts-
hertogen en der landvoogdij van Isabella. 1597—1629.
Stukken over den afstand der Xederl. aan de Aartshertogen, 1597 —
1599. Correspondentie met verschillende personen, 1600 — 1629. Brieven
betreffende Friesland, 1605—1609. 158—159.
X. Brieven van aanzienlijke personen tijdens de regeering der
aartshertogen en de landvoogdij van Isabella. 1628— 16B5.
De personen zijn: della Faille, Brito, Verreyken. 159.
XI. Verzamelingen betreffende de Staten-G-eneraal. 1519—1634.
159.
xn. Verzamelingen betreffende belastingen en beden. 1480—1627.
De verschillende gewesten worden afzonderlijk genoemd. 159 — 160.
XIII. lES'otulen van den Baad van State. 1559—1577. 160.
XXIV. Verzamelingen van verschillenden aard.
Hierbij het bekende Register sur Ie fait des hérésies et inquisitions
(1429—1566). Verder betreffen zij: Gent (1537—1542), Valenciennes
(1566), don Juan (1577), de beraadslagingen over den toestand der
Nederlanden (1591, 1595), geschriften van Tisnacq, de onderhande-
lingen van 1629 , voorstellen aan de staten der Spaansche Nederl. van
1627. 161—162.
Supplementen. Hierin een aantal commissies en instructies voor
de landvoogden. 162.
Liassen van ingekomen stukken en brieven. 1522—1744
(1102 doozen). 162.
Opmerkingen over het fonds Papiers d'Etat en de l'Audience. Zeer
veel hieruit gepubUceerd. 162.
B. Cartulaires et Manuscrits 163—173
I. Verzameling van historische documenten. 1347—1633. 135.
n. BriefwisseliDg uit den tijd vóór Karel V.
Brieven van Maximiliaan. 1478 — 1508. 163.
III. Begeering van Karel V.
Briefwisseling van de volgende personen: Karel V, Maria van
205
Hongarije, Ferd. vau Oostenrijk, Adriaan VI, Gattinara, J. van
Marnix, Scepperus, Gran veile, St. Mauris, Boussu, Roeulx. Beschrij-
ving der reizen van Karel V. 163 — 164.
IV. Regeering van Philips II.
Brieven van Al va aan Paulus IV en Philips II, 1556 — 1560. Brief-
wisseling van Philips II met Emm. Phil. van Savoye , 1557 — 1558 (lijvige
verzameling copieën, te Parijs gemaakt). De copieënuit Simancas, 1516,
1558 — 1598. Brieven van Marg. van Parma aan Philips II en verschil-
lende personen (copieën uit Napels). Corresp. van Marg. van Parma met
den gezant in Frankrijk; met Hoogstraten en de magistraat van Mechelen;
betreffende Doornik. Brieven van Rassenghien aan Philips II. Brieven van
Villa viciencio (copieën uit Simancas). Het registre du conseil des troubles
(copie uit Simancas). Briefwisseling der graven van Mansfelt. Brief-
wisseling van Philips II met Hopperus. Handschrift betreff. de onderhand,
van 1574. Een aantal registers betreff. de Staten-Generaal. Brieven van
P. van Mansfelt. Van Lipsius. Besluiten van Philips en den Baad van
State te Madrid (1585 — 1587). Eenige handschriften van geschiedwerken.
Stukken over de onderhand, van 1574, 1575 en de Pacificatie van Gent.
De copie van een aantal moderne bronnenpublicaties. 164 — 168.
V. Regeer ing van de Aartshertogen.
Stukken over den afstand der Nederl. aan de Aartshertogen en over
de onderh. in 1600. Briefwisseling der aartshertogen met verschillende
personen : met Philips III en Philips IV ; met Mansfelt. Brieven der
Fransche gezanten te Brussel (copieën uit Parijs). Stukken betreffende
de Staten-Generaal. Notulen der onderhandelingen over het Bestand.
168—169.
VI. Regeering van Philips IV.
Eene verhandeling over de vereeniging der 17 provinciën. Briefwis-
seling van Isabella met Philips IV. Brieven van en betreffende Rubens.
Een aantal registers betreffende de Staten-Generaal van 1632 — 1634, de
onderhand, met de Republiek, en de samenzwering van den Zuid-Ned.
adel. Briefwisseling van president Roose met Isabella, Aytona, Philips
IV, den kardinaal-infant, de Brecht, Galareta, Salamanca, de Mello,
Castelrodrige , aartshertog Leopold Willem. Stukken betreffende den
vrede van Munster. 169—170.
vn. Documenten betreffende de Vereenigde Provinciën,
Eeue verzameling van commissies en instructies. Opbrengst en lasten
der domeinen van Holland (1642). Eene collectie stukken betreffende
de finantiën van Holland en andere colleges (1621 — 1652). Een journaal
der ambassade naar Engeland van 1651 — 1652. Brieven en memoriaal
van Molo (1694 — 1696). Briefwisseling van Fagel en Van der Meer
(1729 — 1731). Journaal van Willem van Assendelft, resident te Brussel.
(1730). 170—173.
Vermelding van eenige andere fonds uit de tweede sectie. 173.
C. Secrétairerie d'JEJtat et de Guerre 173—191
I. Documenten betreffende werkkring, personeel enz. 174.
II. Secrétairerie de Guerre.
Consulten en stukken betreffende verschillende vergaderingen over
militaire aangelegenheden. Brieven van Ambr. en van Fred. Spinola.
Correspondentie van den kardinaal-infant met verschillende militaire
functionarissen. 174 — 175.
206
ni. Seorétairerie d'Etat
Briefwisseling der gouverneurs-generaal en hunne secretarissen.
175—182.
a. Met de vorsten van Spanje. Hierbij mededeelingen uit de corres-
pondentie van Albertus met Philips UI en Philips IV; vergelijking met
de documenten te Simancas. 175 — 178. De landvoogden zijn: Isabella,
Aytona, de kardinaal-infant, de Mello, CasteLrodrigo , aartshertog
Leopold , don Juan , Caracena , Castelrodrigo , de Connetable van Castilië,
Monterey , Villa Hermosa , Parma , Grana , Gkistafiaga , de keurvorst van
Beyeren. De vorsten zijn: Philips IV,- de regentes Maria Anna, Karel II;
de jaren 1598—1701. 178—179.
b. Met vreemde vorsten en regeeringen.
De vreemde vorsten en regeeringen zijn : de keizers Ferdinand II en UI,
Karel I van Engeland, Guise, Bouillon, Karel IV van Lotharingen, de
prins van Oranje (1682 — 1685), de Staten-Generaal. De jaren zijn: 1634 —
1699. 179—180.
c. Met de eerste ministers en de staatssecretarissen te Madrid.
Deze eerste ministers zijn: de hertogen van Lerma en van Uceda,de
graaf van Olivarés en don Luiz de Haro. De jaren zijn: 1600 — 1699. 180 — 181.
d. Met de vertegenwoordigers der Spaansche koningen aan andere
hoven en de agenten der aartshertogen te Madrid. Duitsche Rijk. Engeland.
Spanje. De Republiek. Congres van Nijmegen. (Bij deze vijf landen
worden de agenten genoemd). Verder: Italië, Duitschland en Italië,
Beyeren, Keulen, Frankrijk, Genua, Hamburg, Milaan, Regensburg,
Pauselijke Stoel, Savoye, Venetië. 181.
e. Met onderkoningen en gouverneurs van andere deelen der monarchie.
Bourgondië. Milaan. Napels. Sicilië. 181.
f. Minuten van brieven aan de vertegenwoordigers van den Spaanschen
koning in Duitschland en Italië. De minuten zijn van: den kardinaal-
infant. Villa Hermosa, Grana, Gastaüaga. 182.
g. Met verschillende personen.
Hierbij van Isabella met d'Auchy; van den kardinaal-infant met de
Bergaigne; van Monterey met Lisola; van Gasta&aga met Clermont. 182.
h. Allerlei correspondentie.
Hierbij van Brun met Peiiarauda (1648 — 1650). Minuten der brieven
van Ronquillo (1689). 182.
rv. AUerlei
Mededeelingen uit eenige nummers, meest betrekking hebbende op
de Spaansche Nederlanden. Dan een aanbod der W. I. C. om slaven te
leveren. Verdrag van Sardan met den koning van Spanje (1674). Ver-
haal over de onderhand, van 1667 en de Triple Alliantie en desbetreffende
stukken. 182— -184.
Annexes
De verschillende fonds, in de Annexes opgenomen. 184.
Briefwisseling der Spaansche ambassade in Den Haag gedurende
de tweede helft der 17« eeuw,
a. Met de Spaansche vorsten. De gezanten zijn: Brun , Gamarra , Lira,
Fuenmayor (Castelmoncayo) , Coloma, Castelmoncayo , Quiros. Behalve
de briefwisseling zijn er een paar portefeuilles met stukken, door de
vorsten aan de gezanten en door de gezanten aan de vorsten gezonden;
hierbij o. a. de verslagen van Brun over de gebeurtenissen in de Repu-
bliek van 1650. 184—186.
b. Met de gouverneurs-generaal te Brussel en hunne secretarissen.
186—187.
Ook hierbij stukken, door de gezanten naar Brussel gezonden.